Oligosacharide

Oligosachariden zijn koolhydraten die zijn opgebouwd uit een klein aantal (3-9) monosacharide-eenheden.

Voorbeelden van oligosachariden:

  • Galacto-oligosacharide in melk: 1 glucose-eenheid en 1 tot 8 galactose-eenheden
  • Raffinose in bonen: 1 galactose, 1 glucose, 1 fructose
  • Stachyose in bonen: 2 galactose, 1 glucose, 1 fructose
  • Verbascose in peulvruchten: 3 galactose, 1 glucose, 1 fructose
  • Ajugose in peulvruchten: 4 galactose, 1 glucose, 1 fructose
  • Kestose in uien: 2 fructose, 1 glucose
  • Melizitose in honingdauw: 2 glucose en 1 fructose

Ketens van een klein aantal suikereenheden (oligomeren) worden in de cel gebruikt om aan eiwitten (vaak via een argininezijketen) te koppelen. De zo gemodificeerde eiwitten worden glycoproteïnen genoemd. Glycoproteïnen worden vaak aan de buitenkant van de cel getoond en hebben een sterk soort-specifiek karakter. Zo is het voor het afweersysteem mogelijk om aan de suikers van de glycoproteïnen te herkennen welke cellen tot het eigen lichaam behoren en welke indringers zijn. Bij transplantaties kan dat tot afstoting leiden. Een bekend voorbeeld van glycoproteïne-herkenning zijn bloedgroepen.

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.