Odette Keun

Odette Zoé Keun (Pera, 10 september 1888 - Worthing, 14 maart 1978) was een onorthodoxe Nederlandse socialiste en schrijver.

Odette Keun
Algemene informatie
Volledige naamOdette Zoé Keun
Geboren10 september 1888
GeboorteplaatsPera
Overleden14 maart 1978
OverlijdensplaatsWorthing
Land Nederland
Beroepschrijfster
Portaal    Literatuur
Feminisme
Socialisme

Jeugd

Odette Keun werd op 10 september 1888 geboren in het dorpje Pera in de provincie Istanboel. Ze was de dochter van Gustave Henri Keun, secretaris van het Nederlandse consulaat van het Ottomaanse Rijk te Constantinopel, en de Italiaanse-Griekse Helene Lauro.[1] Gustave Keun was nazaat van Bernard Keun die zich in 1756 als Nederlands predikant in Smyrna vestigde. Zijn nakomelingen werkten in het bank- en het verzekeringswezen en, zoals Gustav Henri, bij het Nederlands consulaat. Odette groeide op in een gezin met zes kinderen, deels uit eerdere huwelijken van haar ouders. Odette gold als de meest temperamentvolle dochter. Toen ze 13 jaar oud was, stierf haar vader. Het verlies aan status van het gezin had tot gevolg dat ze ook op de Engelse school met een lagere status genoegen nemen moest. Daartegen kwam ze zodanig fel in opstand dat na enige tijd werd besloten haar naar een Limburgse nonnenschool te sturen. Enige jaren na het behalen van het diploma, trad ze zelf tot de dominicanessen in Tours, waar ze les ging geven aan welgestelde meisjes. In 1911 trad ze uit. Niet alleen begon het dogmatische van de kerk haar tegen te staan, ook de rol die de dominicanen speelden bij de bestrijding van de ketters geachte Katharen. Bovendien voelde ze zich, na het overlijden van haar moeder in 1911, geroepen de zorg voor haar jongere zusjes op zich te nemen. Tenslotte had ze behoefte aan mannelijke liefde.

Liefde en engagement

Keun werkte na haar terugkeer in Constantinopel bij het Amerikaanse consulaat. Daarnaast begon ze te schrijven. in haar eerste roman Les Maisons sur le sable (1914) beschreef ze haar afscheid van het geloof, haar opvattingen over sociale problemen en haar amoureuze wensen. De Eerste Wereldoorlog leidde haar naar Parijs en ze kwam te werken voor het Rode Kruis in Rouen. Op dat moment hadden verschillende geheime diensten belangstelling voor haar omdat ze forse kritiek uitte op de Britse en Franse koloniale politiek.[2] Nadat ze verliefd op hem was geworden, reisde ze haar minnaar Bernard Lavergne achterna die zich vestigde in Algiers. Ze trok te paard de woestijn in en droeg bij aan de gezondheidszorg voor de Berbers. Haar maatschappelijke betrokkenheid bleek verder uit haar oproep voor de Berbers betere voorzieningen te eisen. Haar eigenzinnigheid kwam verder tot uiting in haar kleding: van kledingvoorschriften trok ze zich, gehuld in broek, slobkousen en met panamahoed, niets aan.

Een nieuwe liefde, de Georgische prins Grisha, bracht haar naar de Georgische hoofdstad Tbilisi. Nadat de Russen in 1921 Georgië onderwierpen, bleef Keun in het land om te zien hoe de communistische leer in praktijk werd gebracht. Daarover berichtte ze in positief-kritische zin, in de westerse socialistische pers en in het boek Au Pays de la Toison d’Or (1924). Vanwege haar activiteiten in Algiers bleef ze de belangstelling van de Franse geheime dienst houden. Tijdens haar verblijf in Constantinopel werd ze in 1921 echter gearresteerd door de Britse militaire politie die haar opvattingen te communistisch vond en na enige dagen afleverde in het Russische Sebastopol. Daar werd ze als Britse spion gezien, uitvoerig door de geheime dienst verhoord en enkele dagen met andere gevangenen vastgezet. Na enige maanden mocht ze onder slechte omstandigheden doorreizen naar Charkov. Tijdens de reis wist ze zich, anders dan de medegevangenen, maar wel onder hun ogen, in een meegenomen rubberen bad te wassen, naakt. Ze bleef zo verschoond van dysenterie, die de anderen teisterde. Over de vormgeving van het socialisme deed ze uitvoerig verslag in het boek Sous Lénine. Notes d’une femme déporté en Russie par les Anglais (Paris 1922). Na allerlei omzwervingen via Moskou en Georgië belandde ze weer in Parijs. Constantinopel was door de turbulente politieke gebeurtenissen geen optie meer. Uiteindelijk wist ze haar grote liefde te verleiden, de eveneens maatschappijkritische H.G. Wells. Deze had een enthousiaste recensie geschreven van haar My adventures in Bolshevik Russia, wat de directe aanleiding was voor hun contact. Na een briefwisseling vol passie reisde de toen 36-jarige Keun in 1924 naar Genève en verleidde daar in een hotelkamer de getrouwde Wells, toen 58 jaar oud. [3] Het werd de start van een relatie die tot 1933 duurde. Ze gingen samenwonen bij Grasse.

Einde

In de jaren dertig woonde en werkte Keun in de Verenigde Staten, waar ze onder meer haar boek A Foreigner Looks at the TVA schreef, over de organisatie van de "Tennessee Valley Authority" als een lichtend voorbeeld en model voor een participatieve liberale democratie.[4] Vanaf 1939 woonde Keun in Engeland, waar ze op 14 maart 1978 in Worthing (West Sussex) overleed.

Privé en passie

Keun staat te boek als een gepassioneerde en eigenzinnige vrouw, die een bijzondere verhouding had met mannen, niet in de laatste plaats met haar vader. Ze gehoorzaamde haar vader zelden, zelfs niet als deze haar met de zweep sloeg, terwijl ze toch zei bewondering voor hem te hebben en ze zich door hem gevormd voelde. Ze had veel verhoudingen met getrouwde mannen, die ze vaak adoreerde. Tegelijk was ze een feministe die zich niet snel de les liet lezen. Ook met het socialisme had ze een ondogmatische relatie en toonde ze zich onconventioneel. Ze was socialiste maar kritiseerde het "reëel bestaande socialisme" of communisme in de Sovjet-Unie en zocht naar een democratische variant. Veel van haar opvattingen en privé-verwikkelingen zijn te boek gesteld in haar publicaties die als sterk autobiografisch worden beschouwd.

Publicaties (selectie)

  • (fr) Odette Keun: Les Maisons sur le sable. Paris, Sansot, 1914.
  • (fr) Odette Keun: Mesdemoiselles Daisne de Constantinople. Paris, Sansot, 1917
  • (fr) Odette Keun: Les oasis dans le montagne. Paris, Calmann-Lévy, 1919
  • (fr) Odette Keun: Une femme moderne. Paris, Flammarion, 1921
  • (fr) Odette Keun: Sous Lénine. Notes d'une femme déportée en Russie par les Anglais. Paris, Flammarion, 1922
    • (en) Odette Keun: My Adventures in Bolshevik Russia. London, Bodley Head, 1923
  • (fr) Odette Keun: Au pays de la Toison d'or. En Géorgie menchéviste indépendante. Paris, Flammarion, 1923
    • (en) Odette Kuen: Prince Tariel : a story of Georgia. - London, Jonathan Cape, 1925
    • (nl) Odette Keun: Prins Tariel. Een verhaal uit Georgië. Vertaald door C.F. van der Horst Amsterdam, NV Ontwikkeling, 1926
  • (fr) Odette Keun: La capitulation. Paris, Malfère, 1929
  • (en) Odette Keun: A foreigner looks at the British Sudan. London, Faber & Faber, 1930
  • (fr) Odette Keun: Dans l'Aurès inconnu, inconnu. Soleil, pierres et guelâas. Abbeville/Paris, Malfère, 1930
  • (en) Odette Keun: I discover the English. London, Bodley Head. 1934
  • (en) Odette Keun: Darkness from the north. London, Brinton, 1935
  • (en) Odette Keun: A Foreigner looks at the TVA. New York, Longmans, Green and Co, 1937. (Orig.: artikel in National Municipal Review, 1937, 26: 5). Repr. 1973
  • (en) Odette Keun: I think aloud in America. London, Longmans & Co., 1939
  • (en) Odette Keun: Continental stakes; marshes of invasion, valley of conquest and peninsula of chaos. London, Br. Cont. Syndicate, 1944
  • (en) Odette Keun: Trumpets bray - the why of Fascism, and the wherefore of Mussolini. London, Constable & Co, 1944
  • (en) Odette Keun: Soliloquy on some matters of interest to the author. (Author's autographed presentation copy to Mr. and Mrs. MacKenzie, June 1972. Orig. 1960)
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.