Dominicanessen

De dominicanessen vormen een kloosterorde van monialen die een contemplatief (beschouwend) leven leiden. Naar kerkelijk recht leven zij onder clausuur.

In 1207 stichtte de Spaanse seculiere kanunnik Dominicus Guzmán een monialenklooster te Prouille in de Languedoc. In 1212 ontvingen zij een eerste leefregel en in 1215 volgde de goedkeuring door paus Innocentius III, nog vóór de goedkeuring van de mannenorde der dominicanen door paus Honorius III in 1216. De monialen volgen net als de Dominicanen de kloosterregel van Augustinus van Hippo en zij hebben daarnaast eigen constituties. Ieder klooster is onafhankelijk. In Frankrijk en Spanje zijn er wel federaties van kloosters.

Er bestonden in de Middeleeuwen verschillende kloosters van monialen dominicanessen in de Noordelijke Nederlanden. Het eerste klooster werd gevestigd te Wijk bij Duurstede (1399). Tijdens de Hervorming en de Opstand werden alle kloosters in de Noordelijke Nederlanden gesloten. In 1885 werd het klooster van tertiarissen dominicanessen van de Duitse congregatie van Arenberg in Venlo een monialenklooster. In 1971 verviel officieel de aanduiding Tweede Orde van Dominicus. De dominicanessen van Venlo verhuisden enige jaren geleden naar Nijmegen.

Behalve de monialen die een leven van contemplatie leiden, bestaan er vele dominicaanse zustercongregaties. Deze congregaties zijn actief in bijvoorbeeld ziekenzorg, onderwijs en reclassering. Alleen al in Nederland zijn er vijf congregaties actief, zoals de Dominicanessen van Voorschoten, van Neerbosch en van Bethanië. Internationaal werken de dominicanessencongregaties samen in Dominican Sisters International.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.