Nevelpanter

De nevelpanter (Neofelis nebulosa) is een katachtige die leeft in de bossen van Zuidoost-Azië. Het is een soort van het geslacht Neofelis. Soms wordt hij in het geslacht Panthera geplaatst.

Nevelpanter
IUCN-status: Kwetsbaar[1] (2016)
Nevelpanter in de dierentuin van Rosamond, Californië.
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Mammalia (Zoogdieren)
Orde:Carnivora (Roofdieren)
Familie:Felidae (Katachtigen)
Geslacht:Neofelis
Soort
Neofelis nebulosa
(Griffith, 1821)
Verspreiding van de nevelpanter anno 2008.
Afbeeldingen op Wikimedia Commons
Nevelpanter op Wikispecies
Portaal    Biologie
Zoogdieren

Taxonomie

Uit het meest recente onderzoek van de IUCN taskgroup is in januari 2017 gepubliceerd dat de vroegere ondersoorten vervallen en de soort voortaan als monotypisch wordt beschouwd.[2]

De Borneose nevelpanter (Neofelis diardi), die op Sumatra, Borneo en de Batu-eilanden in Indonesië voorkomt, wordt als een aparte soort gezien.

De populatie aan Taiwanese nevelpanters is aanzienlijk afgenomen. Aangenomen wordt dat de Taiwanese populatie uitgestorven is, omdat de laatste gerapporteerde waarneming dateert van 1983.[3][1] Het uitsterven is te wijten aan vernieling van hun habitat en de illegale jacht op hun pels en beenderen.[4]

Kenmerken

Een nevelpanter heeft een schouderhoogte van 40 tot 50 cm. Deze middelgrote carnivoor heeft een stevige lichaamsbouw en weegt gemiddeld 15 tot 23 kg.[5] Nevelpanters hebben een grijsbruine vacht met opvallende, onregelmatig gevormde vlekken met een donkere rand. Ze hebben relatief de langste hoektanden van alle levende katachtigen, met 5 cm. Verhoudingsgewijs zou de tijger dan hoektanden moeten hebben van minstens 15 cm. In werkelijkheid heeft de tijger.[6] hoektanden van 7,5 tot 9 cm.

Zijn korte, flexibele benen, grote poten en scherpe klauwen maken de nevelpanter tot een uitstekende bomenklimmer. Zijn dikke staart, die even lang kan worden als zijn lichaam, geeft hem een nog betere behendigheid, vergelijkbaar met die van de margay in Zuid-Amerika.

Leefwijze

De stevige bouw van de nevelpanter leidde vroeger tot speculaties onder onderzoekers dat het dier op grote zoogdieren jaagt. Ondanks de geringe kennis over het gedrag van nevelpanters in het wild, wordt tegenwoordig echter aangenomen dat ze voornamelijk van boom- en landzoogdieren leven, zoals gibbons, makaken en civetkatten, aangevuld met andere kleine zoogdieren, hertachtigen, vogels, stekelvarkens en gedomesticeerd vee. In gevangenschap eten ze ook eieren en bepaalde planten.

De nevelpanter vangt als volgt een prooi:

  • eerst klimt hij in een boom en blijft daar soms uren liggen totdat hij een geschikte prooi op het oog heeft.
  • dan wacht hij tot het dier onder zijn boom staat, en springt dan naar diens nek
  • indien het een klein dier is breekt hij met zijn sterke kaakspieren en lange hoektanden in één beet de nek van zijn prooi.
  • een grotere prooi bijt hij in meerdere beten dood, maar hij bijt hem ook steeds eerst in de nek.

Vrouwtjes baren 2 tot 4 jongen per worp na een draagtijd van ongeveer 85 tot 93 dagen.[5]

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.