Nerodia sipedon
Nerodia sipedon is een niet-giftige slang uit de familie waterslangen (Natricidae). De soort behoorde lange tijd tot de familie gladde slangen (Colubridae), maar dit werd in 2013 herzien. Er is nog geen Nederlandse naam voor deze soort, die vroeger tot het geslacht Natrix werd gerekend.[2]
Nerodia sipedon IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2007) | ||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Soort | ||||||||||||||||
Nerodia sipedon (Linnaeus, 1758) | ||||||||||||||||
Afbeeldingen op | ||||||||||||||||
Nerodia sipedon op | ||||||||||||||||
|
Beschrijving
De kleur is licht- tot donkerbruin, met donkere, vlamachtige vlekken op de nek en kop, grote donkere vlekken tot dwarsbanden op de rug en een gebandeerde staartpunt. De dorsale vlekken zijn breder dan de basiskleur. Op de buik zijn onregelmatige zwarte en bruine vlekken aanwezig, deze zijn vaak halve maan-vormig. De juvenielen zijn lichter gekleurd en meer rood van kleur, de vlekken en dwarsbanden steken sterker af maar deze kenmerken vervagen met de jaren. De kop heeft kleine ogen met een ronde pupil en is iets afgeplat en duidelijk te onderscheiden van de nek. De lengte varieert van 60 centimeter tot iets langer dan een meter. De slang wordt vaak verward met de zeer giftige koperkop (Agkistrodon contortrix), maar deze laatste soort heeft een meer hoekige kop, verticale pupillen en een opening tussen het oog en het neusgat.
Verspreiding en habitat
Nerodia sipedon komt voor in Noord-Amerika: in het westen en zuiden van de Verenigde Staten en in westelijk Canada in de staten Ontario en Quebec. De habitat bestaat uit verschillende wateren met zoet water, van kanalen en vijvers tot kreekjes en rivieren. Ook in vochtige laaglanden en brakwatermoerassen wordt de slang aangetroffen maar altijd op open, zonnige locaties. Vanwege het algemene voorkomen en het feit dat allerlei typen wateren geschikt zijn als habitat, worden sportvissers vaak geconfronteerd met de slang.
Voortplanting
Het vrouwtje is na 2 tot 3 jaar geslachtsrijp en baart ongeveer 15 tot 30 levende jongen, er is een exemplaar beschreven dat maar liefst 99 jongen ter wereld bracht in een enkele worp. In het noorden van het verspreidingsgebied gewoonlijk tussen augustus en oktober, in het zuiden van juli tot augustus. Niet ieder jaar worden eitjes geproduceerd.
Levenswijze
Nerodia sipedon is zowel dag- als nachtactief en zoekt naar voedsel in ondiep water en rust en zont op de oever. De slang kan anderhalf uur onder water blijven. Op het menu staan kleine gewervelden, voornamelijk vissen en kikkers. Soms worden ongewervelden en kleine zoogdieren gegeten. De prooi wordt levend doorgeslikt. In de winter wordt een winterslaap gehouden op verborgen locaties zoals in holen, tussen stenen of in gaten in de oever.
Bij verstoring wordt als waarschuwing met de staart getrild, bij aanraking kan de slang door de relatief lange tanden pijnlijk bijten, maar is niet giftig.
Bronvermelding
Referenties
Bronnen
|