Monticola sharpei erythronotus

Monticola sharpei erythronotus is een ondersoort van de bosrotslijster (M. sharpei), een soort uit de familie Muscicapidae (vliegenvangers). Deze vogel is endemisch in de Montagne d’Ambre in het noorden van Madagaskar. De vogel werd in 1929 door de Franse bosbouwkundige en ornitholoog Louis Lavauden als ondersoort beschreven. Daarna werd de vogel, onder andere door BirdLife International, als aparte soort beschouwd. Uit DNA-onderzoek, dat in 2011 werd gepubliceerd, blijkt dat de onderlinge verschillen tussen de ondersoorten te klein zijn om deze als aparte soorten te beschouwen.[2]

Monticola sharpei erythronotus
IUCN-status: Bedreigd[1] (2012)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Aves (Vogels)
Orde:Passeriformes (Zangvogels)
Familie:Muscicapidae (Vliegenvangers)
Geslacht:Monticola (Rotslijsters)
Soort:Monticola sharpei (Bosrotslijster)
Ondersoort
Monticola sharpei erythronotus
(Lavauden, 1929)
Monticola sharpei erythronotus op Wikispecies
Portaal    Biologie
Vogels

Kenmerken

Deze 16 cm lange vogel vertoont veel overeenkomsten met de bosrotslijster (Monticola sharpei), echter de snavel is langer en de kop heeft meer blauw. Het verschil is dat de blauwe kleur van het kapje zich niet uitstrekt tot de nek en niet tot op de keel. Het verenkleed en de vleugels zijn kastanjekleurig. De stuit is oranje, de buitenste staartveren zijn feloranje. Het wijfje vertoont eveneens veel overeenkomsten met het wijfje van de bosrotslijster met dien verstande dat de rugzijde levendiger gekleurd is en de roodbruine kleur aan de stuit en staart iets feller is. De buikzijde is lichter gestippeld.[3]

Verspreiding en leefgebied

De vogel voelt zich thuis in altijdgroene vochtige bergwouden en dichte nevelbossen tot op hoogten van 800 tot 1300 meter. De leefruimte is de weelderig begroeide onderste laag, die bestaat uit lianen, varens, struiken, gras en kiezelzand. Zijn voorkeur gaat uit naar een omgeving met beken en hij voelt zich thuis in het kreupelhout.[1]

Leefwijze

Deze standvogel vangt zijn voedsel vanaf een zitplaats naar de bodem toe of tijdens de vlucht. Zijn territorium omvat meestal een oppervlakte van één hectare, maar in zeldzame gevallen is het 2,5 hectare groot.[1]

Voortplanting

De broedtijd begint tussen oktober en november. Het nest wordt gebouwd in een boomholte, een rotsspleet, in de stam van een boomvaren of vaak verborgen achter grote bladeren op drie tot zes meter hoogte van de ondergrond. Het legsel bestaat uit twee tot drie ongevlekte, licht turkooiskleurige eieren, die ten minste 15 dagen worden bebroed.

Status

De vogel is gebonden aan de bergwouden van de Montagne d’Ambre in het uiterste noorden van Madagaskar. Zijn verspreidingsgebied omvat een oppervlakte van ongeveer 380 km2. De IUCN schat het aantal op 3300 volwassen individuen met afnemende tendens. De sterke bedreiging ontstaat door exploitatie van natuurlijk bos (ontbossing) en omzetting van het woud in akkerland. Daarom staat deze ondersoort als aparte soort als bedreigd op de Rode lijst van de IUCN.[1]

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.