Maire (burgemeester)
Met maire wordt in Frankrijk de burgemeester bedoeld.
In Franstalig België wordt niet 'maire' gebruikt, maar het – van het Nederlandse 'burchmeester' afkomstige – 'bourgmestre'. Hieruit ontstond vermoedelijk weer de Nederlandse vorm 'burgemeester'. Ook in Congo-Kinshasa (gewezen Belgische kolonie) wordt de term bourgmestre gehanteerd.[1]
Maire in Nederland
Bij keizerlijk decreet van 9 juli 1810 werd het Koninkrijk Holland bij Frankrijk ingelijfd. Een gevolg van de inlijving was dat de functie van schout werd afgeschaft. De schout is vervangen door een procureur en de maire. Tevens hielden per 1 maart 1811 de schepenbanken op een rechtsprekend college te zijn.
Na de Franse tijd en het herstel van de Nederlandse onafhankelijkheid in 1813 werd het ambt van maire op de meeste plaatsen aangeduid als burgemeester. In Friesland werd de maire weer grietman, totdat ook deze benaming in 1851 werd veranderd in burgemeester.
Bronnen
|