Leen Pot
Leendert Pot (Zierikzee, 8 juli 1910 - Wassenaar, 16 november 2001) was een Nederlander, die in het verzet zat, tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Dit artikel staat op een nalooplijst. Als je de inhoud op verifieerbaarheid gecontroleerd hebt, kun je dit sjabloon verwijderen. Bekijk ook de bewerkingsgeschiedenis om te zien of anderen hier al aan gewerkt hebben. |
Leen Pot
| ||
Geboren | 8 juli 1910 Zierikzee | |
Overleden | 16 november 2001 Wassenaar | |
Land/zijde | ||
Onderdeel | Koninklijke Landmacht[1] | |
Rang | ||
Eenheid | Artillerie[1] | |
Slagen/oorlogen | Tweede Wereldoorlog | |
Onderscheidingen | zie onderscheidingen |
Verzet
Pot was in 1942 samen met Ernst de Jonge een van de oprichters van Groep Kees, een spionagegroep genoemd naar Kees Dutilh. Begin 1942 ontmoette hij Ernest van Panhuys op het station van Zutphen. De Delftse student Pot rekruteerde Van Panhuys - overigens een achterneef van Ernst de Jonge en clubgenoot van Louis d'Aulnis - die hij allen kende van het Leidsch Studentencorps. Van Panhuys werd verantwoordelijk gemaakt voor de regio Utrecht, daarna volgde hij de leider van het verzet in Oost-Nederland op nadat deze in het najaar van 1944 door de bezetter was geëxecuteerd.
Verraad
De groep werd geïnfiltreerd door Anton van der Waals, die steeds weer Engelse sigaretten had. Pot heeft hem daardoor nooit vertrouwd. Hij waarschuwde Londen, maar men sloeg zijn waarschuwing in de wind. Ook aan de waarschuwingen van de chauffeur van Joseph Schreieder over zijn baas werd geen geloof gehecht.
Vertrek
Nadat Allard Oosterhuis al een paar mensen had geholpen om in Delfzijl bij een vrachtschip aan te monsteren en het land te verlaten, besloot hij eind mei 1943 in het vervolg mensen in groepjes van vier of vijf aan boord te helpen. De eerste groep mannen ging met de Hollandia mee en bestond uit Leen Pot, Charles van Houten, W. Lindenburg, Pieter Theophilus Six en Hendrik Lodewijk van der Wyck. Daarna werd Oosterhuis verraden, dus zij waren meteen de laatste groep prominente verzetsmannen die deze tocht maakte. Ze kwamen behouden in Zweden aan. Pot en Van Panhuys werden verbindingsofficieren tussen het Bureau Inlichtingen (BI), de Nederlandse regering in Londen, het Bureau Bijzondere Opdrachten (BBO), de Britse Special Operations Executive (SOE) en de Britse Secret Intelligence Service (SIS).
Na de oorlog
Na de oorlog trouwde Pot met Martha Kolff-Molkenboer, de weduwe van Cornelis Kolff die in 1941 op zee was verdwenen tijdens zijn oversteek vanuit Castricum naar Engeland.
Onderscheidingen
- Bronzen Kruis op 2 januari 1950[2]
- Kruis van Verdienste op 4 mei 1944[1]
- Lid in de Orde van het Britse Rijk
Bronnen, noten en/of referenties
|