Kaspar de draak

Tom Poes en Kaspar de draak (in boekuitgaven/spraakgebruik verkort tot Kaspar de draak) is een verhaal uit de Bommelsaga, geschreven en getekend door Marten Toonder. Het verhaal verscheen voor het eerst op 20 mei 1942 en liep tot 20 juni van dat jaar. Het thema is een draak als trofee.

Het verhaal vormt een rechtstreeks vervolg op Het monster-ei.

Het verhaal

Heer Ollie, Tom Poes, Wammes Waggel en Kaspar de draak keren na het vorige verhaal naar Bommelstein terug. Heer Bommel vindt het opeens deftig een huisdraak te hebben en Kaspar graast tevreden op de grasvelden van het kasteel. Bediende Joost kondigt het bezoek aan van een vreemdeling, die Elle Pijp heet en van Schedel-eiland komt, het eiland waar Tom Poes en Wammes Waggel het ei gevonden hebben. Hij wil Kaspar mee terugnemen en zelfs ruim voor hem in goud en geld betalen, maar Wammes jaagt de ongewenste bezoeker met vuurpijlen het raam uit, omdat hij niet wil dat Kaspar verkocht wordt. Maar ook heer Bommel is heel tevreden met Kaspar als bescherming tegen de wildemannen. Wammes Waggel vindt het "enigjes" om de draak de hele dag rondom het kasteel te verzorgen.

Elle Pijp gaat nu hulp halen en met een groepje monsters en wildemannen overvalt hij kasteel Bommelstein, onderweg reeds gadegeslagen door Tom Poes. Ze weten alleen heer Bommel te gijzelen. Wammes Waggel verstopt zich en Joost loopt weg. Tom Poes treft een ravage aan op slot Bommelstein en krijgt via Wammes Waggel een verslag van de overval. Kaspar wilde niet mee met de wildemannen en heeft ze weggeblazen, waarop de wildemannen heer Bommel hebben ontvoerd.[1] Ze hebben de kasteelheer opgesloten in een grot op hun schedeleiland om hem te kunnen ruilen tegen Kaspar. Tom Poes gaat op de rug van Kaspar heer Ollie achterna.[2] Kaspar holt naar het meer en verdwijnt bijna geheel onder water, waardoor Tom Poes op zijn kop moet klimmen, op zijn weg naar het Schedel-eiland.

Op Schedel-eiland loopt Kaspar in een valkuil. Tom Poes weet niet hoe hij Kaspar moet redden en besluit op onderzoek uit te gaan. Hij loopt in de grot onder de bergen en weet een achtervolgende slang te slim af te zijn, maar wordt toch met een lasso door de wildemannen gevangengenomen. Hij wordt bij hun leider Elle Pijp gebracht, die hem opsluit bij heer Bommel. De wildemannen besluiten Kaspar uit de kuil te trekken, maar Kaspar bevrijdt zichzelf en ook Tom Poes en Heer Bommel. Elle Pijp biedt vervolgens al zijn schatten aan heer Bommel aan, als hij maar weggaat met de vuurspuwende draak. Heer Bommel weigert de schatten en gaat opgelucht met Tom Poes en Kaspar de draak terug naar slot Bommelstein. Wammes Waggel is maar wat blij dat iedereen behouden terugkeert en heeft ook al een slotmaaltijd klaargemaakt.

Tom Poes prijst vooral Kaspar de draak. Hij houdt heer Bommel voor dat ze deze keer allebei niet echt handig hebben opgetreden.

Voetnoot

  1. Tom Poes roept uit dat Wammes een gans is, omdat hij dat meteen had moeten zeggen!
  2. Wammes Waggel maakt zich zorgen omdat Kaspartje nog pas een maand oud is en Tom Poes hem al ‘ouwe jongen’ noemt.
Voorganger:
Het monster-ei
Bommelsaga
20 mei 1942 - 20 juni 1942
Opvolger:
De laatste markies van Carabas
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.