Josef Bürckel

Josef Bürckel (Lingenfeld, 30 maart 1895 - Neustadt an der Weinstraße, 28 september 1944) was een nationaalsocialistische gouwleider en bureaucraat in hoge politieke functies. Hij was ook een Obergruppenführer in de Schutzstaffel, Sturmabteilung en in de Nationalsozialistisches Kraftfahrkorps. En was parlementslid voor de NSDAP in de Rijksdag.

Josef Bürckel
Gouwleider Josef Bürckel
Geboren30 maart 1895
Lingenfeld, Rijnland-Palts, Duitse Keizerrijk
Overleden28 september 1944
Neustadt an der Weinstraße, Rijnland-Palts, Nazi-Duitsland
Kieskring27[1]
Land Nazi-Duitsland
Politieke partijNSDAP
BeroepPoliticus
ReligieRooms-Katholieke[1]; kerkuittreding[2]
Rijkscommissaris van Oostenrijk
Aangetreden23 april 1938
Einde termijn31 maart 1940
Plaatsvervanger(s)Arthur Seyss-Inquart
PresidentAdolf Hitler
VoorgangerAmbt opgericht
OpvolgerAmbt opgeheven
Rijksstadhouder van Oostenrijk
Aangetreden1 mei 1939
Einde termijn31 maart 1940
PresidentAdolf Hitler
VoorgangerArthur Seyss-Inquart
OpvolgerBaldur von Schirach
Gouwleider van Westmark
Aangetreden1 maart 1935
Einde termijn28 september 1944
VoorgangerAmbt opgericht
OpvolgerWilli Stöhr
Gouwleider van Wenen
Aangetreden30 januari 1939
Einde termijn2 augustus 1940
VoorgangerOdilo Globocnik
OpvolgerBaldur von Schirach
Gouwleider van Saarpfalz
Aangetreden24 maart 1926
Einde termijn1 maart 1935
VoorgangerAmbt opgericht
OpvolgerAmbt opgeheven
(werd Gouw Westmark)
Parlementslid in de Rijksdag
Aangetreden14 september 1930
Einde termijn28 september 1944
Portaal    Politiek

In 1939 initieerde Bürckel de massadeportaties van de Weense Joden. In oktober 1940 organiseerde hij samen met de Badense gouwleider Robert Wagner de deportatie van de overgebleven Joden uit de Gouw Baden en de Gouw Saarpfalz in de Wagner-Bürckel actie.[3] En in november 1940 organiseerde hij de deportatie van 60.000 Joden uit Lotharingen.[3]

Leven

Familie en scholing

Bürckel werd als jongste van vier kinderen in Südpfalz geboren. Zijn vader was meesterbakker Michael Bürckel en moeder Magdalena.[4] Na de basisschool in Lingenfeld, ging Bürckel naar de Realschule in Karlsruhe. Van 1909 tot 1914 volgde hij de Lehrerbildungsanstalt in Speyer.

Op 11 juli 1920 trouwde Bürckel Hilda Spies uit Landau. Het echtpaar kreeg twee zonen; Josef Arthur (22 augustus 1921) en Hermann Jakob (10 maart 1925). Over het verdere familieleven van de Bürckels is niks bekend.[5]

Eerste Wereldoorlog

Als vrijwilliger nam hij van 1914 tot 1916 aan de Eerste Wereldoorlog deel.[4] Hij trad in dienst van het Königlich Bayerisches 12. Feldartillerie-Regiment. Vanaf 1 januari 1915 was hij geplaatst bij het Königlich Bayerisches 20. Feldartillerie-Regiment.[6] Na de oorlog voltooide hij zijn opleiding en werkte in de jaren '20 als leraar in Rodalben en in Mußbach bij Neustadt.[4]

Politieke werkzaamheden

In 1921 werd Bürckel lid van de NSDAP. Vanaf 1923 nam hij aan acties van de separatistische beweging in Palts deel. Op 12 februari 1924 zou hij in de achtergrond aan een aanval op het Pirmasens districtskantoor deel genomen hebben. In 1925 trad hij opnieuw toe tot de eerder verboden NSDAP. Vanaf 1940 tot zijn dood was hij bovendien leider van de landelijke Duitse Volksgemeenschap in Lotharingen (D.V.G.), een van de NSDAP-zusterorganisatie in het bezette Lotharingen.

Partijfunctionaris

Westmark

Vanaf 1926 was Bürckel Gauleiter (gouwleider) van het Pfalz. Op 3 mei 1933 werd hij ook bovendien waarnemend gouwleider voor het Saargebied. Deze benoeming volgde twee jaar voor het referendum van 13 januari 1935, wat over de toekomst van het Saargebied ging. Het referendum resulteerde in „Wiederanschluss“ van het Saargebiet bij het Duitse rijk. Bürckel was echter slechts een korte tijd officieel gouwleider, omdat de verantwoordelijke regeringscommissie op 31 maart 1933 de partijen in het Saarland zelfstandig had verklaard en dus formeel ontbonden van het Duitse Rijk waren. Daarop zetten Bürckel Alois Spaniol als stroman in, maar deze kwam echter in conflict met zijn niet-officiële meerdere. In 1935 lukte het Bürckel daarvoor Jakob Pirro in te zetten.

Rijksminister Rudolf Hess (rechts) wordt verwelkomd op het station door Gouwleider Josef Bürckel (in het midden) en Gouwleider Baldur von Schirach (links).

In 1935 werden de gouwen Saarland en Rhein-Pfalz tot gouw Saarpfalz samengevoegd, die weer werd uitgebreid door een CdZ-gebied (Chef der Zivilverwaltung) Lotharingen tot het gebied toe te voegen en zo Rijksgouw Westmark vormen.[7] In 1935 en 1936 was Bürckel „Reichskommissar für die Rückgliederung des Saargebiets“ (Rijkscommissaris voor de Heraansluiting van het Saargebied). Daarmee bekleedde hij een ambt, dat overeen kwam met de positie van een Reichsstatthalter (Rijksstadhouder). Bürckel oefende het ambt van gouwleider tot zijn dood in 1944 uit. Van 1935 tot zijn dood, verbleef hij in de kasteelachtige villa Böhm in Neustadt, een ontwerp van de Joodse architect Ludwig Levy.[8] In het gemeentegebied van het in het Noord-Palts gelegen Stauf, liet Bürckel het jachthuis Lassmichinruh bouwen, waar hij vaak in zijn vrije tijd met partijvrienden doorbracht.

Bürckel werd beschouwd als een volgeling van de meer socialistische lijn Gregor Strasser, en kwam met de Paltser afgevaardigde Ludwig Schickert in conflict.

Ostmark

Op 13 maart 1938 kreeg Bürckel de opdracht, om de zins 1933 in Oostenrijk verboden NSDAP te reorganiseren en de volksstemming na de annexatie van Oostenrijk voor te breiden, die op 10 april 1938 plaatsvond. Na de afstemming, werd hij nog hetzelfde jaar „Reichskommissar für die Wiedervereinigung Österreichs mit dem Reich“ (Rijkscommissaris voor de hereniging van Oostenrijk met het Duits Rijk). En hij was vertegenwoordiger voor de Gleichschaltung (gelijkschakeling) van Oostenrijk.[7]

Andere functies

Sinds 1936 was Bürckel SA-Obergruppenführer en sinds 1937 ook SS-Gruppenführer. Op 30 januari 1942 werd hij tot SS-Obergruppenführer bevorderd. Hij was ook NSKK-Obergruppenführer in het Nationalsozialistisches Kraftfahrkorps. Na de wapenstilstand van 22 juni 1940 was hij chef van het civiel bestuur in Lotheringen, die hij in de Gouw Westmark wilde invoegen. Vanaf 11 maart 1941 droeg hij de titel van Reichsstatthalter in der Westmark (Rijksstadhouder van Westmark). Vanaf 1930 tot zijn dood in 1944, was Bürckel parlementslid voor de NSDAP in de Rijksdag.

Gouwleider Josef Bürckel spreekt op een bijeenkomst in de Grote Zaal van het concertgebouw in Wenen.

Deportaties

Op 20 augustus 1938 richtte Bürckel het Zentralstelle für jüdische Auswanderung in Wien (Centraal bureau voor Joodse emigratie in Wenen) op. En ondersteunde de leider van het centraal bureau Adolf Eichmann met de uitvoering van de eerste massa transporten van Weense Joden naar Nisko. Volgens het Nisko-Plan startte de eerste deportaties eind oktober 1939, en waren „Test-serie van een laboratorium. […] elke poging wordt genoteerd […] dit is onderzoekswerk, wetenschappelijk bestudeerde Endlösung“. In november 1939 dramde Bürckel bij Himmler aan op verdere transporten, maar deze werden niet door de NS-Rijksleiding goedgekeurd. Deze transporten werden door Jonny Moser als het begin van de Holocaust beschreven. Van de meer als 5000 gedeporteerde Weense Joden, keerde er na 1945 nog maar 500 naar Wenen terug. Tegen de achtergrond van deze eerste deportaties organiseerde Bürckel in Lothringen de deportaties van de Franse families die zich na 1918 hadden gevestigd, en de reeds lang gevestigde 'Franse vrienden' naar het binnenland van Frankrijk. Op 22 oktober 1940 werden gezamenlijk met Robert Wagner meer dan 6.000 Joden uit Baden en het Saarpfalz gedeporteerd naar de concentratiekampen tijdens de actie Wagner-Bürckel. Deze lagen in het onbezette Vichy-Frankrijk, zoals bijvoorbeeld het kamp de Gurs. Van de gedeporteerden kwamen vele in de eerste paar weken als gevolg van de inspanningen van honger, kou en natheid om. De meeste overlevenden werden vanaf 1942 in de vernietigingskampen vermoord.

Deelname aan de moord op von Sponeck

Op 23 juli 1944 werd op bevel van Himmler in de militaire gevangenis Fort Germersheim de geïnterneerde Generalleutnant Hans von Sponeck door de SS geëxecuteerd. Kort daarvoor werd Himmler door Bürckel op de gevangene Sponeck geattendeerd. In 1941 had Sponeck zonder overleg zijn legerkorps bevolen om uit de Krim terug te trekken, en werd daarvoor wegens „fahrlässigen Ungehorsams im Felde“ (Nalatige ongehoorzaamheid te velde) ter dood veroordeeld. Het oordeel werd door Adolf Hitler omgezet in zes jaren gevangenisstraf.

Overlijden en begraafplaats

Richard Siebeck toentertijd hoofd van de Universiteit Heidelberg, diagnosticeerde op 27 september 1944 tegen 23.00 uur: toxische collaps, dysenterie en slechte algehele toestand. De doodsoorzaak enkele uren later was een hartstilstand. Op 28 september 1944 stierf Bürckel een natuurlijke dood.

Vijf dagen na de dood van Bürckel, onderscheidde Hitler hem met de Duitse Orde, de hoogste onderscheiding van de NSDAP.

De dubieuze bekendheid om het enige Bürckel-monument in Duitsland te zijn, verwierf hij een grafmonument op de hoofdbegraafplaats van Neustadt an der Weinstraße. Deze ontstond voor het eerst op 23 augustus 1947, als - na een besluit van de gemeenteraad van Neustadter van 5 augustus van het jaar - dat het oorspronkelijke, tijdens het nazi-periode werd het graf in het erebos van de begraafplaats verwijderd en werd het verbouwd tot een „

De uit zandsteen vervaardigde grafsteen, bestaat uit vijf afgeknotte piramides, waar overdwars een stenen balk met de namen van de overledenen geplaatst is. Het wordt door de monumentale autoriteiten in Mainz, als een waardevol 'historisch monument' geclassificeerd, zonder dat deze een toekenning van kunstwerk heeft.[9] In 2016 na het ruimen van het graf op verzoek van de nabestaanden, werd het weer opnieuw opgericht. In aansluiting hierop, werd deze maatregel in het openbaar zwaar bekritiseerd, en werd het monument als een "stigma" bestempeld. Op 22 oktober 2016, de 76e verjaardag van de deportaties van joden, werd de namen van het gedenkteken van Bürckel bedekt met een witte doek en een rood lint met de namen van de 58 gedeporteerde joden uit Neustadt werd gewikkeld in een herdenkingsceremonie. De initiatiefnemers van de Vereniging van het Gedenkteken voor nazi-slachtoffers in Neustadt wilden "symbolisch de naam van de duizendvoudige moordenaar wegvagen en hun namen teruggeven aan de slachtoffers."

(de) Keil, Albert H., Das Bürckel-Denkmal in Neustadt an der Weinstraße: ein „Schandmal“ *). Verlag PfalzMundArt (2016). Geraadpleegd op 27 november 2019.. "Ik schaam me ervoor dat mijn geboortestad een Bürckel-monument onderhoudt, en daarmee als enige stad in Duitsland het mogelijk maakt een nazi-misdadiger te huldigen."

Militaire carrière

Lidmaatschapsnummers

Onderscheidingen

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.