Jop Pollmann

Josephus (Jop) Casparis Maria Pollmann (Arnhem, 19 oktober 1902 - Amsterdam, 6 januari 1972) was een propagandist van de Nederlandse volkscultuur, speciaal het Nederlandse volkslied.

Jop Pollmann rond 1930

Biografie

Jop Pollmann werd geboren in Arnhem in 1902, als zoon van Bernhard Pollmann, geb. in Schepsdorf bij Lingen in Noord-Rijnland-Westfalen (Duitsland), die sinds 1890 een zaak had in porselein, glas en huishoudelijke artikelen te Arnhem, en van Maria Niesert, geb. in Gemen bij Münster (Duitsland). Hij trouwde in 1935 met Miep Gall (1905-1995). Zij kregen vijf kinderen onder wie de Neerlandicus Thijs Pollmann (1939), emeritus hoogleraar in de taalkunde aan de Universiteit Utrecht en uitvinder Huibert Pollmann (1947-2019).

Pollmann doet in 1921 eindexamen aan de rijks-HBS te Arnhem. Twee jaar later, in 1923, doet hij staatsexamen in Utrecht. In de jaren hierna studeert hij in Nijmegen "Nederlandse Taal- en Letterkunde". Gedurende zijn studie werkt hij in zijn vrije tijd in het Vincentius-patronaat voor de arbeidersjeugd te Arnhem. Daarnaast was hij lid van Heemvaart. In 1930 doet hij doctoraalexamen met als speciale onderwerpen het "Jiddisch", Herman Heijermans en de pauselijke encycliek Divini Illius Magistri over de christelijke opvoeding der jeugd.[1]

Direct hierna begint Pollmann aan een proefschrift over het toneelwerk van Herman Heijermans, maar ziet daar na enige tijd van af, omdat hij de familie Heijermans niet tot medewerking kan bewegen.

In 1935 promoveert Pollmann aan de Nijmeegse Universiteit op een proefschrift getiteld "Ons Nederlands Volkslied". Promotor is Jac. van Ginneken.

In de periode 1931 tot 1947 werkt Pollmann als leraar Nederlands aan verschillende Middelbare Scholen:

  • (1931-1947) aan het R.K. Meisjeslyceum (thans Fons Vitae Lyceum) te Amsterdam
  • (1932-1942) aan het Gymnasium in Venlo
  • (1934-1938) aan het Lorenz-lyceum in Eindhoven

In 1932 was Pollmann oubaas van de verkenners in Amsterdam. Vanaf 1933 was hij daar commissaris. Hij was deelnemer aan de wereldjamboree in 1937 in Vogelenzang.

Van 1933-1937 was Pollmann redacteur van het tijdschrift Bouwen, samen met Jan Beerends, Bernard Verhoeven en Irma Meijer. Hij verzorgde in dat tijdschrift de rubriek Puin.

In de jaren dertig ontmoet Pollmann kaderleden van de AJC, waaronder Piet Tiggers, Renske Nieweg, en Dien Kes, die zich ook wijden aan de herleving van de Nederlandse volkszang. In 1939 wordt hij adviseur van de Koninklijke Vereniging Het Nederlandsche Lied, waarvan Louis Ridder van Rappard (1906-1994) voorzitter is. In de zomer van 1940 organiseert en doceert Pollmann, samen met Piet Tiggers en Sef Lennards (ook wel als Jos Lennards bekend), een volkszangcursus voor kaderleden van de AJC en van de katholieke jeugdbeweging. Als de cursus in 1941 voor de tweede maal wordt georganiseerd, wordt die op de eerste dag door Duitse instanties verboden. Van 13 juli tot 18 december 1942 zit Pollmann gevangen in het gijzelaarskamp Haaren. Onmiddellijk na het eind van de oorlog, op 10 mei 1945, schrijft hij, namens de genoemde Koninklijke Vereniging, een nieuwe cursus uit.

Na de oorlog is hij betrokken bij de oprichting van "Volksherstel", een instelling die onder andere een herleving nastreefde van de Nederlandse volkscultuur. In 1947 richt hij de stichting "Ons Eigen Volk" op. In dat kader organiseerde en leidde Pollmann ongeveer 22 keer per jaar weekcursussen in het hele land over volkszang en volksdans. Die waren speciaal bedoeld voor leerlingen van de kweekschool (nu pedagogische academies) en scholen voor maatschappelijke werk.

Samen met Piet Tiggers, Dien Kes en Marie Veldhuyzen vormde hij de redactie van het maandblad Lusthof der lekenmuziek, een tijdschrift uitsluitend bedoeld om beoefenaren van huismuziek een repertoire te bieden. De redactie rechtvaardigde de oprichting van het tijdschrift als volgt: "Een gezond muziekleven kan niet bestaan zonder het actieve musiceren van talloze kleine groepen uit de brede lagen van ons volk, op een wijze, die muzikaal waardevol is." In het tijdschrift werd instrumentale en vocale muziek gepubliceerd, grotendeels uit de tijd vóór Bach.

Pollmann was ook betrokken bij de organisatie van het Nederlands Volksliedarchief thans onderdeel van het Meertensinstituut. Zijn eigen collectie oude liedboekjes bevindt zich sinds 2000 in het Vlaams Centrum voor Volkscultuur. Hij was lid van de Amsterdamse Kunstraad, en organiseerde in die hoedanigheid lessen klassieke muziek en schoolconcerten voor de Amsterdamse lagere schooljeugd. Hij was hoofdredacteur van "Speel", een uitgave voor amateurtoneelspelers van de stichting Ons Leekenspel.

Samen met J.A.M. Weterman en Kees Middelhoff maakte hij rond 1960 Nederlandse bewerkingen op de psalmmelodieën van Joseph Gelineau. Daar had hij mee kennis gemaakt via zijn zwager Lode Gall die pastoor was in Frankrijk.

Op 1 maart 1970 stopte Pollmann met "Ons Eigen Volk". Hij droeg het leiderschap over aan Henk Waardenburg. Vanaf die tijd wijdde hij zich aan een werk, dat een overzicht van alle volksliedgenres moest worden. Voordat hij dit af kon ronden, overleed hij onverwacht op 69-jarige leeftijd.

Ons Eigen Volkslied

Pollmann is zijn hele leven bezig geweest met "het herstel van de Nederlandse volkscultuur". Dit deed hij onder andere door het promoten van de volkszang. In zijn proefschrift "Ons Eigen Volkslied" noemt hij vijf redenen waarom het Nederlandse volkslied 'slechter' wordt.

  1. rederijkerij
  2. calvinisme
  3. internationalisme. Mensen kwamen meer in het buitenland en hoorden meer van het buitenland. De cultuur van buiten kwam dus ook naar Nederland.
  4. instrumentalisme
  5. decadentie van geest en tekst

Publicaties

De belangrijkste publicaties van Jop Pollmann zijn:

  • Ons Nederlandsch Volkslied, diss. Nijmegen 1935
  • redactie van en bijdragen aan Naar een levende Volkscultuur: een bundel opstellen over de aesthetische en sociaal-paedagogische waarden van handenarbeid en beeldende expressie, lekenmuziek, lekentoneel, spel, volksdans en volkszang. Amsterdam 1952

Liedbundels

    • Het blonde riet (1932)
    • Het lachende water (1935)
    • De blijde bongerd (1938)
    • (met S. Troelstra-Bokma de Boer (pseud. Nienke van Hichtum)), Het spel van moeder en kind. 1937 bij uitgeverij De Toorts. Vgl.
    • Slaat Trommels en trompetten, 10 vaderlandse liederen (1938)
    • Nederlandsch Volkslied, vanaf 1941, uitgeverij De Toorts. 19 drukken.
    • (met Dien Kes en Piet Tiggers) Kinderzang en Kinderspel. Tweehonderdvijftig liedjes en spelen voor jongens en meisjes van 6-13 jaar. Deel 1 en 2. 1948
    • (met Piet Tiggers) Kinderzang en Kinderspel. Honderd kinderliedjes en –spelen. Deel 3. 1955
    • (met R. Middelhoff en J.A.M.Weterman) Psalmen in Nederlands proza, volgens de methode van J. Gelineau. 1957
    • (met Piet Tiggers, Marie Veldhuyzen en Dien Kes) Lusthof der lekenmuziek. 2 jaargangen van elk 12 afleveringen.
  • Een complete bibliografie verzorgd door Dr. Gert Helmer, verscheen in Signaal. Bulletin van de Raad voor de Nederlandse Volkszang, juni 1972

De belangrijkste publicaties over Jop Pollmann en zijn werk zijn:

  • J.L.M.Vos, De Spiegel der Volksziel. Volksliedbegrip en cultuurpolitiek engagement in het bijzonder in het socialistische en katholieke jeugdidealisme tijdens het interbellum. Diss. Nijmegen, 1992
  • Bijdragen in Signaal. Bulletin van de Raad voor de Nederlandse Volkszang. Juni 1972


This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.