Jo van der Hoeven

Johannes (Jo) van der Hoeven (Amsterdam, 22 januari 1916 – aldaar, 19 februari 2001) was een Nederlands rechtsgeleerde met speciale belangstelling voor het staatsrecht.

Jo van der Hoeven in 1987

Biografie

Jo van der Hoeven werd geboren als derde zoon in een gezin dat uiteindelijk zes kinderen zou tellen. Zijn oudste broer was Pieter van der Hoeven. Zijn vader was onderwijzer bij het lager onderwijs, later bij het MULO. Hij studeerde rechten aan de Gemeentelijke Universiteit en vestigde zich daarna als advocaat; in de latere jaren van deze periode was hij ook plaatsvervangend kantonrechter. Hij ging als lid van de PvdA de politiek in en werd gemeenteraadslid in Amsterdam. Ook academisch maakte hij carrière en klom via enkele tussenstappen waaronder gewoon hoogleraar en rector magnificus van de Universiteit van Amsterdam op tot een prominent Nederlands rechtsgeleerde. In 1980 werd hij door de Raad van State voorgedragen voor het vicevoorzitterschap van deze Raad, samen met G.H. Veringa. Vanwege dit verdeelde advies werden beiden echter gepasseerd en schoof het kabinet mr. Willem Scholten naar voren, die het ook werd. Het Algemeen Dagblad schreef in een redactioneel artikel in 2000 dat (toen nog) prinses Beatrix hierbij invloed zou hebben uitgeoefend om te voorkomen dat Van der Hoeven benoemd werd[1]. PvdA-fractievoorzitter Den Uyl was woedend[2]. Mr. van der Hoeven had de prinses eerder onderwezen in het staatsrecht.

In het dagelijks leven was Van der Hoeven een man van kleine gestalte met een scherpe tong die nagenoeg ieder gesprek als een debat zag. Ed van Thijn herinnerde zich hoe hij van Van der Hoeven efficiënt, en vooral kort, vergaderen leerde: "Met nurksheid en nauwelijks bedwongen irritatie verleende Van der Hoeven het woord. Iedere spreker maakte daar met grote gêne gebruik van. De voorzitter keek de spreker intussen - als hij zijn horloge even niet raadpleegde - vernietigend aan". (NRC, 1985)

Van der Hoeven was gehuwd met A. van Ingen. Het huwelijk bleef kinderloos.

Functies

nevenfuncties

Daarnaast bekleedde van der Hoeven een groot aantal nevenfuncties, zoals:

  • plaatsvervangend kantonrechter (Amsterdam), van 1956 tot 1963
  • lid Ambtenarengerecht te Amsterdam, van 1962 tot 1973
  • lid (vicevoorzitter) Kiesraad, van 1962 tot 1973
  • lid Staatscommissie voor de herziening van de Grondwet en Kieswet (Staatscommissie-Cals/Donner), van 1967 tot 1971
  • lid Staatscommissie van advies inzake het rechtskarakter van de ambtenaarsverhouding (Staatscommissie-Toxopeus), vanaf 1970
  • voorzitter N.J.V. (Nederlandse Juristen-Vereniging)
  • lid (later voorzitter) Koninkrijkcommissie, van 1970 tot 1975
  • voorzitter Nederlandse Opera Stichting
  • bijzonder hoogleraar Universiteit te Gent (buitenlandse Francquin leerstoel)
  • lid enquêtecommissie ondernemingskamer Gerechtshof te Amsterdam (inzake de Ogem-affaire)
  • voorzitter Hoofdcommissie van Overleg voor het personeel der Koninklijke Hofhouding, 1974
  • voorzitter afdeling letterkunde KNAW (Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen), van 1978 tot 1981.

Onderscheidingen

Publicaties

  • De plaats van de Grondwet in het Constitutionele Recht (dissertatie, Amsterdam 1958)
  • Regelmaat en norm (inaugurele rede, 1960)
  • Pseudo-wetgeving (1965)
  • De invloed van het Europees Parlement (1966)
  • De magische lijn: verkenningen op de grens van publiek- en privaatrecht (1970)
  • Staatsrecht en bestuursrecht: opstellen (1984)
  • De drie dimensies van het bestuursrecht. Ontstaan en vorming van het Nederlandse algemene bestuursrecht. Alphen aan den Rijn. 1989.

Noten

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.