Jan Willink

Jan Willink (Winterswijk, 30 oktober 1831 - Winterswijk, 19 januari 1896) was een textielfabrikant. Hij was van grote betekenis voor de Winterswijkse textielindustrie en voor de totstandkoming en ontwikkeling van het spoorwegnetwerk in de Achterhoek, Twente en noordoost Nederland. Hij droeg hierom ook wel de bijnaam Spoor-Jan.

Jan Willink
Algemene informatie
Volledige naamJan Willink
GeborenWinterswijk, 30 oktober 1831
OverledenWinterswijk, 19 januari 1896
PartijLiberale Unie
Portaal    Politiek
Nederland

Afstamming

Jan Willink werd geboren als zoon van Abraham Willink (17 augustus 1791 - 8 december 1863) en Christina ten Cate (21 maart 1800 - 2 april 1863). Vader Abraham Willink was een koopman en fabrikant. Een neef van Jan, Gerrit Jan Willink, zou in Winterswijk de Tricotfabriek oprichten.

Opleiding en gezin

Jan Willink volgde een opleiding aan de Textielschool te Mönchengladbach.

Op 6 juli 1855 trad hij in het huwelijk met Judith Paschen en kreeg 4 zoons: één van hen was Willem Willink, later oprichter van de Heemaf in Hengelo.

Jan Willink was lid van verschillende verenigingen en richtte in 1866 zelf de zangvereniging Caecilia te Winterswijk op. De zangvereniging bestaat nog steeds als oratoriumvereniging Toonkunst.

Na afronding van zijn opleiding werd Jan in 1866 oprichter en directeur van een bontweverij, in 1869 voortgezet met Willem Paschen als J. Willink en Paschen. In 1902 werd de naam gewijzigd in 'N.V. De Batavier'.

Spoorwegen

Jan Willink was van mening dat transport een voorwaarde was voor de toekomst van de Achterhoekse textielindustrie. Vandaar dat hij begon met de aanleg van een spoortraject in de Achterhoek. Willink zorgde ervoor dat in 1878 de eerste trein naar Winterswijk kwam (lijn Winterswijk-Zutphen van de Nederlands-Westfaalsche Spoorweg (NWS)). Daarna richtte hij de GOLS, en de NOLS op. Hij verdedigde in een boekje uit 1893 dat exploitatie en technisch beheer van een spoorwegnet gescheiden moeten zijn.

Politiek

Willinks politieke overtuiging was liberaal. Van 1871 tot 1875 was hij lid van de gemeenteraad van Winterswijk. Van 1886-1888 was hij vanuit de Liberale Unie lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal voor het kiesdistrict Zutphen. Hij liet zich daar kenmerken als een typische negentiende-eeuwse regionale afgevaardigde die in de Kamer regelmatig pleitte voor de belangen van het eigen district. Hij sprak enkele malen over waterstaat, de spoorwegen en de herziening van de grondwet.
Daarna was hij van 1891 tot 1896 lid van de Provinciale Staten van Gelderland voor het kiesdistrict Aalten.

Publicaties

  • "Wenken betreffende den aanleg van lokaal-spoorwegen en stoomtramwegen" (1878)
  • "Spoorwegen en spoorwegpolitiek in Nederland" (1893)
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.