Jan Swammerdam Instituut

Het Jan Swammerdam Instituut (JSI), vernoemd naar Jan Swammerdam, was van oorsprong een medisch laboratorium gelegen in Amsterdam Oud-West.

Jan Swammerdam Instituut
JSI vlak voor de sloop in 2004
Locatie
LocatieAmsterdam Oud-West
Eerste Constantijn Huygensstraat 20
Status en tijdlijn
Statusgesloopt in 2004
Oorspr. functienoodziekenhuis, lab
Start bouwcirca 1961-1964
Bouw gereedmei 1965
Architectuur
BouwstijlNieuwe bouwen
Bouwinfo
ArchitectJohan Sargentini
EigenaarUniversiteit van Amsterdam
Portaal    Civiele techniek en bouwkunde
JSI tijdens de sloop in juni 2004

Het was gelegen aan de westzijde van de Eerste Constantijn Huygensstraat in de hoek met het Jacob van Lennepkade. Het vormde een onderdeel van het Wilhelmina Gasthuis. Oorspronkelijk zou het een nieuwe vleugel worden van een nieuw te bouwen academisch ziekenhuis. Het Swammerdam instituut zou daarbij dienen als reservevleugel, maar kon uitstekend gebruikt worden als laboratoriumruimte van genoemd ziekenhuis. Ontwerper van het nieuwe-bouwen-gebouw was architect Johan Sargentini[1] in dienst van de afdeling bouwwerken van de Dienst de Publieke Werken te Amsterdam.

Het gebouw was 110 meter lang, zeven etages hoog en had een ruim dakterras. De hoogte der etages was voorgeschreven omdat het ooit aangesloten moest worden op het WG-gebouw. De begane grondetage kreeg daarom een hoogte van 4 meter, de andere etages 3,40 en de dakverdieping 2,50. Er was voorts een kelder van 3 meter. Om het geheel te kunnen dragen gingen 316 betonnen funderingspalen de grond in, die gedragen werden door een zandlaag op circa -19 meter NAP. Het gebouw met een vloeroppervlak van 18.000 m2 viel in drie delen uiteen, een deel met collegezalen (voor het academisch ziekenhuis, bij oplevering was de zaal al te klein), het laboratoriumgedeelte en een hal. In verband met de koude oorlog waren er ook nog schuilkelders ingericht. In mei 1965 werd het gebouw zonder officiƫle opening in gebruik genomen.[2]

De gemeente Amsterdam besloot al tijdens de bouw van het instituut dat het nieuwe academisch ziekenhuis aan de rand van de stad zou komen; het werd het Academisch Medisch Centrum in Bullewijk in Amsterdam Zuidoost. Na het vertrek van het WG kwamen delen van het gebruik te vervallen en werd het steeds meer een opleidingsinstituut, eerst nog voor de Universiteit van Amsterdam, later van de Hogeschool voor Economie Amsterdam. In de jaren negentig kwam het leeg te staan, maar trokken er avant-gardekunstenaars annex krakers in. Er moest overleg gepleegd worden over hergebruik aldus de toenmalige stadsdeelraad. De geestelijke gezondheidsinstantie Mentrum zag wel mogelijkheden, maar bij de inventarisatie kwam men er achter dat er in het grote gebouw te veel asbestcement was toegepast. Woningbouw en verpleeginrichting waren daarbij direct uitgesloten. Bovendien was het gebouw mede door haar grote omvang ten opzichte van de omgevingsgebouwen terecht gekomen op de lijst van tien lelijkste gebouwen van de stad, volgens jaarlijkse stemmingen gehouden door dagblad Het Parool. Het klom nog in die lijst toen het Maupoleum in 1994 tegen de vlakte ging. Echter anderen, waaronder architect Wim Crouwel zagen een zeer strakke kostbare onverwoestbare betonnen constructie, dat bewaard zou moeten worden. Sloop was echter het enige dat nog restte vond de deelraad, maar ook daarbij vormde de aanwezige asbest een groot struikelblok. Toch werd door een lobby, waarin ook Hedy d'Ancona toen net voormalig cultuurminister, columnist Martin Bril, en wethouder Duco Stadig bezig waren, nog geprobeerd het gebouw te laten benoemen tot gemeentelijk monument. Voor 1.000.000 euro kon 20.000 m2 puin geruimd worden en voor 400.000 euro kon asbestsanering plaatsvinden. Na amper veertig jaar verdween aldus een gebouw om plaats te maken voor nieuwbouw bestaande uit woningen, winkels en behandeleenheden met een parkeergarage.

Het enige dat nog aan het gebouw herinnert is de Jan Swammerdambrug.

Zie de categorie Jan Swammerdam Instituut van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.