Jacob Ydema

Leven en werk

Ydema studeerde een jaar lang medicijnen in Groningen en begon daarna aan een studie Duits, welke studie hij drie jaar later in Amsterdam zou gaan voltooien. Eenmaal in Amsterdam aangekomen schreef hij zich in bij de tekenschool, een school voor ontwerpers in de tuin van het Rijksmuseum. Daar werd zijn talent ontdekt. Bij hoge uitzondering mocht Ydema tussentijds overstappen naar de nabijgelegen Rijksacademie. Onder leiding van de hoogleraren Jurres en Bronner bekwaamde de jonge student zich de komende jaren in de schilder- en de beeldhouwkunst.

Hij keerde terug naar Friesland. Hij kreeg echter maar weinig opdrachten. De omslag kwam in 1936 toen hij door Machiel Visser, beheerder van de kolonie "Mooi Gaasterland" in Rijs werd gevraagd de kapel van het koloniehuis te beschilderen. Voor de Sint-Michaëlkerk in Woudsend maakte hij vervolgens panelen die links en rechts van het altaar te zien zijn. Deze panelen stellen de kosmische strijd tussen het Goede en het Kwade voor. Voor de dienende engelen in deze voorstelling gebruikte hij de gezichten van de Woudsender katholieke jongeren. Zijn reputatie als kunstschilder was hiermee gezet. Dit kwam mede doordat een bevriend priester en kunsthistoricus, Frits van der Meer, een jubelende kritiek schreef over de schilderingen in Woudsend. Vanaf dat moment stroomden de opdrachten binnen en uiteindelijk is een dertigtal kerken in Nederland van wandschilderingen of gebrandschilderde ramen voorzien. Het betreft dan vooral kerken in het noorden van het land, zoals de Sint-Odulphuskerk in Bakhuizen en de Sint-Nicolaaskerk in Sint Nicolaasga die meerdere gebrandschilderde ramen en twee roosvensters bezit van de kunstenaar. Het waren deze ramen die de kerk voor afbraak behoedden en ervoor zorgden dat de kerk onder monumentenzorg kwam. Maar ook elders, zoals in Doetinchem, Apeldoorn en Breda, zijn schilderingen van Ydema te vinden. Ook een kerk in Jennings (Louisiana, USA) werd in 1957 door Ydema van schilderingen en ramen voorzien. Dat was ook de laatste opdracht die hij accepteerde.

Hij ging terug naar de universiteit en studeerde culturele antropologie in Nijmegen en Leiden. Hij specialiseerde zich op kunst en cultuur van de Bataks op Sumatra. Rond 1975 nam hij het penseel weer op. Lange dagen bracht hij door in zijn atelier, waarbij hij vooral zelfportretten schilderde. In 1988 begaven zijn ogen het grotendeels en ging Ydema opnieuw aan de studie. Hij begon aan een artikel over de iconografie van vroeg-Chinese bronzen en andere kunstvoorwerpen, waarin hij parallellen zag met de iconografie van de Batak. Tot publicatie is het niet meer gekomen. Op 15 oktober 1990 overleed hij in zijn studeerkamer. Hij werd begraven te Blauwhuis.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.