Jac Naus

Jacobus Johannes (Jac) Naus (Egchel, 31 december 1913Bergen-Belsen, 15 april 1945) was een Nederlands kapelaan en verzetsstrijder. Hij was een van de vijf leiders van de provinciale onderduik in Limburg. Hij overleed na bevrijd te zijn door ziekte en zwakte als gevolg van verblijf in het concentratiekamp Bergen-Belsen.

Vroege carrière

Na zijn priesterwijding op 2 april 1938 kreeg hij een aanstelling als leraar aan het Bisschoppelijk College te Weert. Daar bleef hij slechts één jaar, want op 6 augustus 1939 volgde zijn benoeming tot kapelaan in Venlo.

Nadat de door hem geleide jeugdbeweging in de Martinusparochie in 1941 werd verboden en een jaar later de Venlose deken Jules van Oppen werd opgepakt wegens zijn preken tegen de Duitse films die in de Venlose bioscopen werden gedraaid, stortte hij zich in het verzet.

Pilotenlijn

Aanvankelijk raakte hij betrokken bij het op weg helpen van uit Duitse gevangenschap ontvluchte piloten, die Limburg moesten doorkruisen op weg naar Frankrijk en verder. De organisator van dit werk was pastoor Vullinghs uit Grubbenvorst bij Venlo. Kapelaan Naus kende in Frankrijk bij het grootseminarie van Nancy een Nederlandse priester en hoogleraar, prof. dr. P. Timmermans, die als contactpersoon wilde fungeren. Volgens dr. L. de Jong in zijn 'Koninkrijk' zijn er via de Limburgse organisatie vele honderden geallieerde piloten geholpen, maar een exact aantal is volgens hem niet te geven.[1]

Onderduikers

Daarna kwam kapelaan Naus in contact met de al in verzet gekomen Venlonaar Jan Hendrikx (schuilnaam: "Ambrosius") en hielp mee bij het opzetten van de hulp aan onderduikers in Noord-Limburg en daarna in de gehele provincie.[2] Hij belegde daartoe samen met kapelaan Van Enckevort in mei 1943 in een zaaltje boven de kapelanie een vergadering.

Directe aanleiding daarvoor was de oproep eind april van dat jaar aan Nederlandse militairen om zich te laten interneren, waarop velen van hen wilden onderduiken. Op de bijeenkomst verschenen gemeenteambtenaren, medewerkers van voedsel- en distributiebureaus en vertegenwoordigers van diverse katholieke organisaties. Resultaat van de bijeenkomst was de oprichting van de Limburgse Onderduikorganisatie (L.O.), die zich later dat jaar aansloot bij de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (eveneens L.O.). De geestelijken in de organisatie besloten dat zij echter niet de leiding konden nemen en stelden hun vertrouwen in Hendrikx-Ambrosius.

Beide kapelaans moesten, net als Ambrosius, al snel gebruikmaken van deze door henzelf opgezette organisatie. Twee maanden na de bijeenkomst in Venlo werd namelijk bij een inval in het onderduikerskamp Bovensbos in Helden, dat mede op initiatief van Naus was opgezet, voor hen belastend materiaal gevonden. Naus kwam terecht bij een caféhouder in de Roermondse Weerd. Vandaaruit ging hij echter gewoon verder met zijn activiteiten voor het verzet.

De rol van de geestelijken in dit verzet was volgens De Jong zeer belangrijk, geïnspireerd door de zeer duidelijke anti-nazistische opstelling van hun bisschop mgr. Lemmens en diens secretaris Moonen.

Verraad

Uiteindelijk werd kapelaan Naus op 21 juni 1944 door de nazi-Duitse Sicherheitspolizei uit Maastricht o.l.v. Richard Nitsch opgepakt toen hij een bijeenkomst van districtleiders van de onderduikersorganisatie bezocht in het pensionaat Sint Louis in Weert. De bijeenkomst was onder dwang verraden door de documentenvervalser Jesse. [3] Naus werd naar het Kamp Vught gebracht en kwam later in Bergen-Belsen terecht. De toch al verzwakte geestelijke kreeg daar vlektyfus en overleed kort na de bevrijding van het kamp.

Eerbewijzen

Zowel in zijn geboorteplaats Egchel als in Venlo is een straat naar hem vernoemd. De Sint-Jacobus de Meerderekerk te Egchel is aan deze patroonheilige gewijd als eerbetoon aan Jac Naus.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.