Ian Hacking

Ian Hacking, CC, FRSC, FBA (Vancouver, 18 februari 1936) is een Canadees filosoof. Zijn bijdragen situeren zich voornamelijk op vlak van de wetenschapsfilosofie. Hij benadert wetenschapsfilosofische vraagstukken in de eerste plaats vanuit historische hoek. Een discipline die centraal staat in het werk van Hacking is de statistiek, waarvan hij het historisch verloop onder meer beschrijft in The Taming of Chance (1990). Zijn werk is voornamelijk beïnvloed door Michel Foucault en Ludwig Wittgenstein.

Ian Hacking
Persoonsgegevens
GeborenVancouver, 18 februari, 1936
Land Canada
FunctieFilosoof
Oriënterende gegevens
DisciplineWetenschapsfilosofie
TijdperkHedendaagse filosofie
Strominganalytische filosofie
Beïnvloed doorMichel Foucault, Paul Feyerabend, Thomas Kuhn, C.S. Peirce, Ludwig Wittgenstein, J. L. Austin, Casimir Lewy, A.C. Crombie
Portaal    Filosofie

Biografie

Ian Hacking werd geboren in Vancouver. Hij heeft gestudeerd aan de universiteit van Brits-Columbia en de universiteit van Cambridge, namelijk aan het Trinity College. Vervolgens heeft hij zijn PhD in Cambridge afgewerkt (1962) met Casimir Lewy als promotor. Lewy was zelf nog een student van Ludwig Wittgenstein geweest.

Hij begon les te geven aan de universiteit van Brits-Columbia met tussentijds ook een periode aan de universiteit van Makerere in Oeganda. In 1969 nam hij een positie aan in Cambridge, maar verhuisde in 1974 naar Stanford. Vervolgens was hij een tijd verbonden met het Zentrum für interdisziplinäre Forschung (ZiF) in Bielefeld. In 1983 werd hij benoemd tot professor aan de universiteit van Toronto. Van 2000 tot 2006 gaf hij ook college aan het Collège de France, zo bezette hij de stoel van 'Filosofie en geschiedenis van wetenschappelijke concepten'. Daarmee was hij de eerste Engelstalige in de geschiedenis van het Collège de France die een permanente positie toegewezen kreeg. Na 2006 werd Hacking ook nog professor in de filosofie aan de universiteit van Californië - Santa Cruz.

Filosofie

Hacking is beïnvloed door verscheidene debatten binnen de wetenschapsfilosofie, onder meer tussen Thomas Kuhn, Imre Lakatos en Paul Feyerabend. Hij schreef ook nieuwe voorwoorden bij Feyerabends Against Method in 2010 en Kuhns The Structure of Scientific Revolutions in 2012. Mede geïnspireerd op deze debatten is zijn eigen insteek in de wetenschapsfilosofie sterk historisch van aard. Hij wordt daarnaast geassocieerd met de 'Stanford School' in de wetenschapsfilosofie. Deze 'school' staat erom bekend dat ze sterk ageren tegen de idee van een (ultieme) eenheid tussen alle wetenschappen. Andere auteurs die onder deze school vallen zijn John Dupré, Nancy Cartwright en Peter Galison.

In zijn werk verdedigt Hacking een vorm van realisme omtrent wetenschap, namelijk entiteitsrealisme (entity realisme). Dit doet hij voornamelijk op basis van pragmatische en experimentele gronden: entiteiten zoals elektronen bestaan echt omdat de mens hen gebruikt om veranderingen in werkelijkheid aan te brengen. Deze vorm van realisme bevat dus een realistische houding tegenover wetenschappelijke entiteiten die gepostuleerd worden in de wetenschap en die experimentele gevolgen hebben. Het omvat echter ook een scepticisme ten opzichte van (de waarheid van) wetenschappelijke theorieën. Hij legt daarnaast in zijn werk een sterke nadruk op de rol van de experimentele en de toegepaste kant van de wetenschap en hun relatieve autonomie ten opzichte van de theoriezijde. In die zin gaat hij nog een stap verder in de historische wending in de (analytische) wetenschapsfilosofie zoals die door Kuhn werd geïnitieerd.

Vanaf 1990 doen er zich enkele verschuivingen voor in het werk van Hacking. Allereerst gaat hij zich niet meer zo focussen op de exacte wetenschappen, maar eerder op de menswetenschappen. Deels is dit te wijten aan de invloed van het werk van Michel Foucault. Foucaults invloed op Hacking is echter al eerder te voelen, bijvoorbeeld in zijn boeken uit 1975: Why Does Language Matter to Philosophy en The Emergence of Probability. In dit laatste werk gaat Hacking in op de geschiedenis van de statistiek en de verschillende invullingen van het begrip waarschijnlijkheid door de eeuwen heen. Hij focust zich vooral op de 'epistemologische breuk' die hij waarneemt tussen de frequentistische en subjectieve invulling van waarschijnlijkheid. Echter, in navolging van Foucault, heeft Hacking ook veel oog voor de rol van statistiek binnen kennissystemen en machtsstructuren, bijvoorbeeld bij het diagnosticeren van psychiatrische ziektes, waarbij normaal wordt gelijkgesteld met het statistisch gemiddelde. Hij typeert zijn eigen benadering als 'dynamisch nominalisme' of 'dialectisch realisme'. Hiermee heeft hij een gehistoriseerde vorm van het nominalisme op het oog die zich focust op de onderlinge wisselwerking tussen fenomenen uit de (menselijke) wereld en de concepten en classificaties waarmee mensen die werkelijkheid benaderen.

Bibliografie

  • The Logic of Statistical Inference (1965)
  • The Emergence of Probability (1975)
  • Why Does Language Matter to Philosophy? (1975)
  • Representing and Intervening, Introductory Topics in the Philosophy of Natural Science, Cambridge University Press, Cambridge, UK, 1983.
  • The Taming of Chance (1990)
  • Scientific Revolutions (1990)
  • Rewriting the Soul: Multiple Personality and the Sciences of Memory (1995)
  • Mad Travellers: Reflections on the Reality of Transient Mental Illness (1998)
  • The Social Construction of What? (1999)
  • An Introduction to Probability and Inductive Logic (2001)
  • Historical Ontology (2002)
  • Scientific Reason (2009)
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.