Het verdwijneiland

Tom Poes en het verdwijneiland (in boekuitgaven/spraakgebruik verkort tot Het verdwijneiland) is een verhaal uit de Bommelsaga, geschreven en getekend door Marten Toonder. Het verhaal verscheen voor het eerst op 18 oktober 1941 en liep tot 19 november van dat jaar.[1] Thema is de gevaarlijke zeevaart.

In dit verhaal debuteren twee min of meer vaste personages: kapitein Wal Rus en de kwaadaardige professor Sickbock.

Het verhaal

Zeven schepen van de rederij Bruin zijn verdwenen. Het laatste schip De Potvis verdween 3 graden ten zuiden van het eiland Westbergen bij de Stormklip. Tom Poes ziet in de havenbuurt van Rommeldam de Oude Schicht staan bij het kantoor van rederij Bruin, Bruin en Bruin. Binnen is heer Bommel bezig een achtste schip te charteren en als onderpand geeft hij zijn kasteel[2] Bommelstein. Vervolgens nodigt heer Bommel Tom Poes uit om mee te varen op de Vliegende Walvis naar de Stormklip, maar Tom Poes blijft liever thuis. Hij krijgt de opdracht om op de Oude Schicht te passen.

Een paar dagen later in een herfststorm krijgt Tom Poes een telegram, waarin commissaris Bulle Bas vraagt hem daarin naar het politiebureau te komen omdat Olivier B. Bommel in gevaar is. Er zijn nu acht schepen verdwenen bij de Stormklip. De commissaris laat een negende schip uitvaren, de Albatros, onder kapitein Wal Rus, die al eerder klusjes op zee heeft opgeknapt voor de commissaris. Tom Poes gaat desgevraagd graag mee om zijn vriend te zoeken.

Eenmaal aan boord constateert de kapitein dat de barometer historisch laag staat. Er komt een storm en bovendien doet het kompas raar, dat wijst naar het westen. Bovendien vaart het schip naar het westen, ondanks de koers pal zuid. Terwijl Tom Poes en de kapitein hun hoofd breken over de vreemde verschijnselen, doemt er een onbekend eiland op. Midden in een rotspiek is een deur, waar het schip ongewild in naar binnen vaart, alle commando’s ten spijt. De marconist kan nog wel noodsignalen uitzenden en een bericht over een eiland met een deur erin. Tom Poes begint iets te begrijpen en verstopt zich aan boord in een lege kist.

De Albatros blijkt inderdaad te zijn gevangen in een kunstmatig eiland. Het schip wordt aangetrokken naar een enorme magneet. Zwaar bewapende mannen nemen aldaar het schip over. De lading wordt weggehaald en de bemanning opgesloten. Alleen Tom Poes is nog vrij en nadat hij uit zijn kist is geklommen gaat hij op onderzoek uit. Hij ziet al snel de buitgemaakte lading en achter tralies de gevangenen, met inbegrip van heer Bommel en kapitein Wal Rus. Tom Poes wordt al snuffelend opgepakt door ene Pietje Kolibrie, die hem bij de baas brengt, professor Sickbock. Laatstgenoemde heeft wel aardigheid in Tom Poes en legt hem de werking van zijn kunstmatig eiland uit, inclusief de hefboom die het eiland aan de oppervlakte laat komen. Tom Poes noemt hem een zeerover, maar de professor legt bij zijn eerste optreden al uit dat hij geld nodig heeft voor zijn proefnemingen. Tijdens deze uitleg komt Pietje Kolibrie melden dat er een tiende schip onderweg is, een politieboot. Tom Poes ziet zijn kans schoon en haalt de hefboom naar beneden, die het eiland opheft. De hele zeeroversbende gaat Tom Poes zoeken en grijpt hem bij de kladden.

Op zee is commissaris Bulle Bas met zijn brigadier Snuf op zoek naar het eiland in een grote zeewaardige politieboot. De commissaris ziet inderdaad de openstaande deuren uit het telegram van kapitein Wal Rus en vaart kordaat naar binnen. Op het eiland staan de zeerovers rond de gevangen Tom Poes. Professor Sickbock is nog steeds aardig tegen Tom Poes, maar die stompt hem op zijn neus. Nu krijgt Pietje Kolibrie de opdracht hem in de stookketel te werpen. Het opgewonden geschreeuw van Tom Poes leidt commissaris Bulle Bas naar de verzamelde zeerovers en met getrokken revolvers valt de politie binnen. Professor Sickbock en Pietje Kolibrie weten als enige te ontsnappen, maar de politiemacht herstelt snel de orde. De gevangen bemanning wordt bevrijd en de zeerovers worden opgesloten in de door hen gekaapte schepen. Ook heer Bommel wordt bevrijd.

De bevrijde schepen varen terug naar Rommeldam en commissaris Bulle Bas gaat door met het zoeken naar de twee voortvluchtigen op het eiland. Heer Bommel en Tom Poes varen mee op de Albatros. Heer Bommel mist zijn slotmaaltijd, maar kapitein Wal Rus redt het eten met snert van de kok.

Achtergronden

  • Kort voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was Marten Toonders vader, die zeeman van beroep was, de haven van Rotterdam uitgevaren. Op het moment dat dit eerste verhaal met kapitein Wal Rus erin uitkwam, wist Toonder niet waar zijn vader zich bevond. Het motief van de verdwijnende schepen is hierop wellicht een toespeling.[3]
  • Het verhaal vormt ook een kleine hint op de duikbootoorlog, op dat moment een zeer actueel onderwerp.

Voetnoot

  1. http://kranten.kb.nl/ zoek op ' het verdwijneiland ' pdf geeft het beste resultaat
  2. In het vorige verhaal, De drakenburcht, was hij nog huurder.
  3. Meer avonturen van Tom Poes. De Bezige Bij (2015). ISBN 9023493206.
Voorganger:
De drakenburcht
Bommelsaga
18 oktober 1941 - 19 november 1941
Opvolger:
De reuzenvogel
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.