Hector Guimard

Hector Guimard (Lyon, 10 maart 1867New York, 20 mei 1942) is een Frans architect die wordt beschouwd als de belangrijkste vertegenwoordiger van de art nouveau in Frankrijk.

Internationaal gezien kan Guimard kunnen worden beschouwd als een vrijbuiter in de art nouveau: hij kreeg geen volgelingen en liet geen school na. Daarom werd hij gedurende lange tijd beschouwd als een tweederangsspeler van de beweging – de afwezigheid van (geestelijke) nazaten contrasteerde met de grote overdaad aan vormen en typologieën van zijn architectonische en decoratieve werk, waarmee hij met een verbluffende creativiteit in zo'n vijftien jaar het beste van zichzelf gaf.

De studietijd

Tijdens zijn architectuurstudie ontdekte Guimard de theorieën van Eugène Emmanuel Viollet-le-Duc uit 1863, die de basis legden voor de toekomstige structuurprincipes van de art nouveau. De bekering van Guimard tot de stijl zelf was nogal plotseling: het gebeurde tijdens een reis naar Brussel, waar hij een bezoek bracht aan het Hôtel Tassel van Victor Horta. Het karakteristieke werk uit deze tijd, Castel Béranger[1] (1898), illustreert dit overgangsmoment waarop twee stijlen elkaar ontmoetten: de middeleeuws geïnspireerde geometrische volumes van de ruwbouw werden overdekt met de uit België geïmporteerde organische lijn, de “zweepslag”.[2]

In een klap beroemd

Castel Béranger maakte Guimard van de ene op de andere dag beroemd en het grote aantal opdrachten stelde hem in staat zijn streven naar schoonheid steeds verder te verfijnen – de harmonie en in het bijzonder de stilistische continuïteit (een van de grote idealen van de art nouveau), leidde bij hem tot een bijna totalitaire opvatting van de inrichting, die zijn hoogtepunt bereikte in 1909 met het hôtel Guimard[3] (een huwelijksgeschenk aan zijn rijke vrouw) waar de ovale kamers[4] zo hun eigen eisen stelden aan de meubels die voor een deel geïntegreerd werden in het gebouw.

In tegenstelling tot het werk van Victor Horta zijn lichtkoepels bij Guimard vrijwel afwezig (behalve dan in zijn latere hôtel Mezzara,[5] uit 1911), maar Guimard doet niet onder voor Horta in zijn verbazingwekkende ruimtelijke experimenten met de volumetrie van zijn constructies. Met name bij het Coilliot-huis[6] en bij zijn dubbele façade van la Bluette (1898)[7] met zijn prachtige volumetrische harmonie, en vooral het Castel Henriette[8] (1899) en het Castel d’Orgeval[9] (1905), een radicale uiting van een “vrije plattegrond” sterk en asymmetrisch, vijfentwintig jaar voor de leer van Le Corbusier. Symmetrie is overigens niet verboden: in het prachtige hôtel Nozal,[10] uit 1905, gebruikt hij weer de rationele indeling met een rechthoekige plattegrond, zoals Viollet-le-Duc die voorstond.

Vernieuwingen op het gebied van structuur ontbreken ook niet, zoals in de bijzondere concertzaal Humbert-de-Romans[11] (1901), waar een ingewikkelde constructie de geluidsgolven breekt, met als gevolg een perfecte akoestiek; of zoals in het hôtel Guimard (1909), waar de kleine afmetingen van het perceel de architect de mogelijkheid geven af te zien van het gebruik van dragende buitenmuren en zo een vrije indeling van het interieur mogelijk te maken – op elke verdieping weer anders[12] ; etc.

De geniale en veelzijdige Guimard is ook een voorloper op het gebied van de industriële standaardisatie, waarmee hij de nieuwe kunst op grote schaal wil verbreiden. Daarin is hij geslaagd met zijn beroemde Parijse métro-ingangen, modulaire constructies waar het principe van “de versiering als onderdeel van de structuur” van Viollet-le-Duc triomfeert. Hij herhaalt dat idee – maar met minder succes – in 1907 met een catalogus met gietijzeren elementen, bestemd voor de bouw: Fontes Artistiques, Style Guimard.[13]

Net zoals zijn architectuur als geheel, komen de ontwerpen van zijn objecten in wezen voort uit hetzelfde ideaal van de continuïteit van de vorm (dat de mogelijkheid biedt alle praktische functies in een enkel object samen te brengen, zoals in de Vase des Binelles,[14] uit 1903) – en van de lijn, zoals in de ontwerpen van zijn meubels,[15] met hun ranke en evenwichtige omtrekken.

Zijn ongeneëvenaarde stilistisch vocabulaire is duidelijk afkomstig uit de plantenwereld, terwijl het toch abstract blijft. Wilde omlijstingen en drukke wervelingen overdekken zowel steen als hout; in twee dimensies maakte Guimard werkelijk abstracte composities, die zich net zo gemakkelijk aanpassen aan glas-in-lood[16] (hôtel Mezzara, 1903), als aan keramische panelen[17] (maison Coilliot, 1898) als aan smeedijzer[18] (Castel Henriette, 1899), behang[19] (Castel Béranger, 1898) en weefsels[20] (hôtel Guimard, 1909).

In vergetelheid geraakt

Ondanks zijn vuurwerk van artistieke vernieuwingen in allerlei richtingen, keerde de wereld zich snel van Guimard af: niet zozeer zijn werk, maar de man zelf irriteerde. Als waardig vertegenwoordiger van de art nouveau, was hij zelf slachtoffer van de tegenstrijdigheden eigen aan de idealen van de beweging: het merendeel van zijn werk was financieel onbereikbaar voor de grote massa, en ook strookten zijn pogingen tot standaardisatie niet met zijn wel zeer persoonlijke vocabulaire. Tot slot wist vrijwel niemand dat hij in 1942 in New York was overleden, waar hij door de angst voor de oorlog (zijn vrouw was Joods), was gaan wonen.

Opnieuw ontdekt

Nadat al veel van zijn werk is vernietigd, begonnen verschillende onderzoekers (de eerste "hectorologen") in de jaren 1960-1970 zijn werk te herontdekken en zijn geschiedenis te reconstrueren. Al is het grootste deel van dit werk inmiddels klaar, toch blijft, zo'n honderd jaar na het optreden van de art nouveau (Le Corbusier), het merendeel van de gebouwen van Guimard ontoegankelijk voor het publiek en is er geen Guimard-museum in Frankrijk.

Chronologie

  • 1882: École des Arts Décoratifs de Paris met Charles Genuys als docent.
  • 1885: École des Beaux Arts in Paris.
  • 1889: Wereldtentoonstelling in Parijs: pavillon de l'électricité
  • 1891: Docent aan de École des Arts Décoratifs, tot in 1900
  • 1891: Hôtel Roszé (rue Boileau, 16e arrondissement van Parijs)
  • 1894: Hôtel Jassedé (rue Chardon-Lagache), Hôtel Delfau (rue Molitor), Ontmoeting met Paul Hankar, Chapelle Devos-Logie et Mirand-Devos op het cimetière des Gonards in Versailles
  • 1895: Atelier Carpeaux (boulevard Exelmans, Parijs), École du Sacré Cœur, ontmoeting met Victor Horta, begin van de bouw van Castel Béranger (rue La-Fontaine, Parijs), een gebouw met woningen voor bemiddelde huurders.
  • 1896: La Hublotière in Vésinet.[21]
  • 1897: Hector Guimard neemt zijn intrek in Castel Béranger.
  • 1898: Castel Béranger is voltooid en krijgt van zijn tijdgenoten de bijnaam dérangé: "misplaatst", "gestoord" of "ontspoord".
  • 1899: Villa Bluette (Hermanville, Calvados), muziekcafé Au grand Neptune (quai d'Auteuil, 16e arrondissement van Parijs).
  • 1900: Maison Coilliot (14, rue Fleurus in Rijsel), bouw van de métro-ingangen en –stationsgebouwen in Parijs.
  • 1901: Salle Humbert-de-Romans (Parijs), Castel Henriette (rue des Binelles, Sèvres, Hauts-de-Seine).
  • 1903: Castel Val (4, rue des Meulières, Auvers-sur-Oise), Villa La Sapinière (Hermanville).
  • 1904: Castel Orgeval à Villemoisson-sur-Orge, Hôtel Léon Nozal (16e arrondissement van Parijs), Chalet Blanc (2, rue du Lycée, Sceaux), Castel Orgeval (2 avenue de la Mare-Tambour, Villemoisson-sur-Orge).
  • 1905: Hôtel Deron Levet, Chalet Blanc (Sceaux)
  • 1909: Trémois-gebouw, rue Agar, Hector Guimard trouwt met Adeline Oppenheim, en bouwt Hôtel Guimard op een driehoekig perceel.
  • 1910: Hôtel Mezzara (60, rue La Fontaine, 16e arrondissement van Parijs)
  • 1913: Synagogue de la rue Pavée à Paris (10, rue Pavée in het 4e arrondissement van Parijs), villa Hemsy (3, rue Crillon, Saint-Cloud).
  • 1924: Villa Flore (avenue Mozart, 16e arrondissement van Parijs)
  • 1926: Appartementengebouw (rue Henri Heine, Parijs)
  • 1928: Appartementengebouw (rue Greuze, Parijs)
  • 1938: Guimard en zijn vrouw verhuizen naar New York

Métro van Parijs

Toen Edouard Empain de concessie verwierf voor de aanleg van de métro in Parijs, drukte hij zijn stempel op de 'bouches de métro', door de architectuur ervan toe te vertrouwen aan een adept van de art nouveau en volgeling van Victor Horta, Guimard.

Tegen de stroom in van de media, de publieke opinie en de administratie, steunde Empain hem onvoorwaardelijk in zijn ontwerpen. Ze werden een halve eeuw uitgespuwd, tot de mentaliteit evolueerde en de kwaliteit van het werk van Guimard werd erkend. Er waren tegen de jaren 1960 al heel wat van die métrotoegangen verdwenen, maar er bleven er toch nog een zestigtal over die als monument werden beschermd. Men was eindelijk gaan inzien dat ze in het Parijse landschap een heel bijzondere en kwaliteitsvolle aanbreng betekenden.

Zie ook

  • LE CERCLE GUIMARD – Vereniging voor de bescherming en bevordering van de bekendheid van het werk van Hector Guimard
  • Hector Guimard – Foto's van werken van Hector Guimard (gearchiveerd op archive.org)
  • lartnouveau.com – Het werk van Hector Guimard in Parijs en in de rest van Frankrijk
  • Archiguide – De gebouwen van Hector Guimard
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.