Gewone komkommerspin

De gewone komkommerspin (Araniella cucurbitina) is een in Nederland en België algemeen voorkomende spinnensoort uit de familie wielwebspinnen. Ze heeft de naam te danken aan het glanzende, geelgroen gekleurde achterlijf.

Gewone komkommerspin
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Arachnida (Spinachtigen)
Orde:Araneae (Spinnen)
Familie:Araneidae (Wielwebspinnen)
Geslacht:Araniella
Soort
Araniella cucurbitina
(Clerck, 1757)
Afbeeldingen Gewone komkommerspin op Wikimedia Commons
Gewone komkommerspin op Wikispecies
Portaal    Biologie
Gewone komkommerspin (België)
Vrouwtje met duidelijke spinklieren en epigyne
Web van de gewone komkommerspin
Verspreiding van A. cucurbitina

Kenmerken

Het vrouwtje kan ongeveer 6 mm groot worden en het mannetje ongeveer 4 mm. Het achterlijf (opisthosoma) is glanzend, geelgroen gekleurd en aan beide zijden van de middenlijn zitten 4-5 donker gekleurde putjes. Het rugschild (carapax) en de poten zijn groenachtigbruin gekleurd en hebben veel, lange stekels. De volwassen dieren hebben aan het eind van het achterlijf over de spinklieren een rode vlek.

De pas uit het ei gekropen spinnetjes hebben een lichte kleur. Nog niet geslachtsrijpe spinnen hebben in de herfst een rode of bruine kleur, waardoor ze tijdens de bladverkleuring in de herfst een goede camouflage hebben. Pas in het voorjaar krijgen ze dan de groene kleur.

Gelijkende spinnen

  • De Araniella opisthographa (Kulczynski, 1905) lijkt zeer sterk op de gewone komkommerspin en kan alleen genitaalmorfologisch van de gewone komkommerspin onderscheiden worden.

Voorkomen

De gewone komkommerspin is in Europa een van de meest voorkomende spinnen. De spin is niet alleen te vinden in naaldbossen, bosranden, in struiken en heggen, maar ook op braakland, akkerland, weiland, veengronden, broekland en moerassen.

Levenswijze

De gewone komkommerspin zit in het net, omdat ze door haar kleur niet opvalt bij insecten. Het web heeft een doorsnede van ongeveer 10 cm en wordt ongeveer drie meter hoog opgehangen. Het web bestaat uit 20-30 stralen met een vangspiraal van 10-15 windingen. Het web kan ook als een halve cirkel zijn gemaakt.

In juli zetten de vrouwtjes in de omgeving van het web drie eicocons af. Deze zijn wit tot geelachtig gekleurd en bevatten 140-160 eitjes. Geslachtsrijpe spinnen komen vanaf mei tot in augustus voor. Een volwassen mannetje wacht in het net van een vrouwtje tot deze paringsbereid is. De spinnen overwinteren in het juveniele stadium op twijgen.

Literatuur

  • Heiko Bellmann: Spinnen: beobachten - bestimmen, Naturbuch Verlag, Augsburg 1992, ISBN 3-89440-064-1
  • Dick Jones: Der Kosmos Spinnenführer. Kosmos, 1990, ISBN 3-440-06141-8
  • Frieder Sauer, Jörg Wunderlich: Die schönsten Spinnen Europas., Fauna-Verlag, 2001. ISBN 3-923010-03-6
Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Araniella cucurbitina op Wikimedia Commons.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.