Geschiedenis van de Joden in Bulgarije

De geschiedenis van de Joden in Bulgarije gaat meer dan 2000 jaar terug. Joden zijn sinds de 2e eeuw voor Christus aanwezig op het Bulgaarse grondgebied en hebben vaak een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van Bulgarije.

Synagoge in Sofia

Het Romeinse Rijk

Een decreet van Romeinse keizer Theodosius I uit het jaar 379, betreffende de vervolging van Joden en de vernietiging van synagogen in Illyria en Thracië, is een bewijs van vroege Joodse aanwezigheid in Bulgarije.

Het Bulgaarse Rijk

Na de oprichting van het Eerste Bulgaarse Rijk en de erkenning daarvan in 681, hebben een aantal Joden die vervolgd werden in het Byzantijnse Rijk zich hier gevestigd. In 967 vestigden zich ook Joodse families in de stad Nikopol. Deze joden kwamen vanuit de Republiek Ragusa en Italië in Bulgarije wonen. Zij waren vooral handelaren die van Ivan Asen II handel mochten drijven in het Tweede Bulgaarse Rijk. Later trouwde tsaar Ivan Alexander met een joodse vrouw, Sarah (omgedoopt tot Theodora), die zich had bekeerd tot het christendom en aanzienlijke invloed had in de rechtbank. In 1352 beval de kerkenraad de verdrijving van Bulgarije door Joden voor "ketterse activiteit", hoewel dit besluit niet strikt werd toegepast. Er volgden fysieke aanvallen op joden. In één geval werden drie Joden die ter dood waren veroordeeld door een menigte gedood, ondanks het feit dat de straf door de tsaar was ingetrokken.

De middeleeuwse Joodse bevolking van Bulgarije was Sefardisch tot de 14e tot 15e eeuw, totdat Asjkenazische joden uit Hongarije en andere delen van Europa begon te arriveren eind veertiende eeuw.

Ottomaanse Rijk

In de 17e eeuw werden de ideeën van Sjabtai Tsvi populair in Bulgarije, en aanhangers van zijn beweging, zoals Nathan van Gaza en Samuel Primo, waren actief in Sofia. Joden bleven zich in verschillende delen van het land vestigen (inclusief in nieuwe handelscentra zoals Pazardzjik), en konden hun economische activiteiten uitbreiden vanwege de voorrechten die ze kregen en vanwege de verbanning van veel handelaren uit de Republiek Ragusa die hadden deelgenomen aan de Tsjiprovtsi-opstand van 1688.

Tweede Wereldoorlog

Joodse emigranten (oliem) uit Bulgarije arriveren in Israël (1948-1949)

Vanaf juli 1940 begonnen de Bulgaarse autoriteiten een discriminerend beleid tegen joden in te stellen. In december 1940 gingen 352 leden van de Bulgaars-Joodse gemeenschap aan boord van de S.S. Salvador in Varna op weg naar Palestina. De boot zonk 100 meter van de kust van Silivri, ten westen van Istanbul. Zo’n 223 passagiers verdronken hierbij. De helft van de overlevenden werd teruggestuurd naar Bulgarije, terwijl de rest aan boord van de Darien II mocht komen, maar door de Britse mandaatautoriteiten gevangen werd gezet in Atlit.

In maart 1941 ging het Koninkrijk Bulgarije akkoord met de eisen van het Reichssicherheitshauptamt. In de nasleep van de Wannseeconferentie verzochten Duitse diplomaten, in het voorjaar van 1942, aan het Koninkrijk om alle joden op het Bulgaarse grondgebied in hechtenis te nemen. In hetzelfde jaar hebben het Bulgaarse parlement en tsaar Boris III de ‘Wet ter bescherming van de Natie’ vastgesteld, die tal van wettelijke beperkingen oplegde aan joden in Bulgarije. In het bijzonder verbood de wet joden om te stemmen, zich kandidaat te stellen, in overheidsfuncties te werken, in het leger te dienen, te trouwen of samen te wonen met etnische Bulgaren, Bulgaarse namen te gebruiken of landelijke grond te bezitten. Autoriteiten begonnen alle radio's en telefoons die eigendom waren van Joden in beslag te nemen en Joden moesten een eenmalige belasting betalen van 20 procent van hun vermogen. De wetgeving stelde ook quota vast die het aantal joden aan Bulgaarse universiteiten beperkten. De wet werd niet alleen geprotesteerd door joodse leiders, maar ook door de Bulgaars-Orthodoxe Kerk en enkele professionele organisaties.

In de winter van 1943 hebben de Bulgaarse autoriteiten regelingen getroffen met het Reichssicherheitshauptamt om de eerste golf van geplande deportaties, gericht op Joden in Sofia (zo’n 8.000 personen) en de door Bulgarije bezette gebieden van Thracië, Macedonië en Pirot (ongeveer 13.000 personen).

Huidige situatie

Tegenwoordig leven de meeste Bulgaarse Joden in Israël. Volgens de volkstelling van 2011 leefden er 1.162 etnische Joden in Bulgarije, terwijl dit er in 1992 nog 3.461 waren. Volgens statistieken van de Israëlische overheid emigreerden tussen 1948 en 2006 zo’n 43.961 mensen van Bulgarije naar Israël, waardoor de Bulgaarse Joden de op drie na grootste groep immigranten zijn die uit een Europees land zijn gekomen (na de Sovjetunie, Roemenië en Polen).[1]

Ontwikkeling van het aantal Joden in Bulgarije in de periode 1880-2011
Jaar 1880 1900 1920 1934 1946 1956 1965 1992 2011
Aantal Joden 18.519 33.661 43.209 48.565 44.209 6.027 5.108 3.462 1.162

Bekende Bulgaarse joden

Referenties

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.