Frederik Pelder

Frederik Pelder ('s-Gravenhage, 19 januari 1918 - aldaar, 19 september 2000) was tweede luitenant-kortverband-vlieger der Militaire Luchtvaart van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (ML-KNIL) tijdens het begin van de Tweede Wereldoorlog, en ging met pensioen als luitenant-kolonel-vlieger-waarnemer der Koninklijke Luchtmacht.

Het embleem van 2-VLG-V. De groep waartoe Pelder behoorde tijdens de oorlog.
Frederik Pelder
BijnaamPulk
Geboren19 januari 1918
Den Haag
Overleden19 september 2000
Den Haag
Land/zijde Nederlands-Indië
OnderdeelKoninklijk Nederlands-Indisch Leger
Koninklijke Luchtmacht
Rang Luitenant-kolonel-Vlieger-Waarnemer
EenheidMilitaire Luchtvaart
2-VLG-V
No. 18 (Netherlands East Indies) Squadron
Slagen/oorlogenTweede Wereldoorlog
OnderscheidingenVliegerkruis
Kruis van Verdienste

Zijn bijnaam "Pulk" dankte Pelder aan zijn vroegere klasgenoot, en latere collega Fridtjof Olsen. Doordat Pelder altijd aan zijn motor en radio's zat te pulken.

Tweede Wereldoorlog

Opleiding

In 1937 begint Pelder op Ypenburg aan zijn (deels militaire) vliegersopleiding. In 1939 tekent hij voor aspirant-kortverband-vlieger-waarnemer, waarna hij automatisch naar Nederlands-Indië wordt gestuurd, waar hij met kerst dat jaar aankomt. Hij werd geplaatst op de militaire vliegbasis Kalidjati, ten noordoosten van Bandoeng. Hier vloog hij voornamelijk in een Koolhoven 51 lestoestel. Op 9 februari 1942 werd Pelder beschoten door een Japans Oscar-jachtvliegtuig, en werd hierbij meerdere malen geraakt, waaronder in zijn linkervleugel. Hij wist een noodlanding op zijn buik te maken op Semplak bij Buitenzorg-Java.

Singapore

Brewster 339 van de ML-KNIL

De Nederlandse hulp aan Singapore was al voor aanvang van de vijandigheden overeengekomen. Al vanaf oktober 1940 wisselden de Britten en Nederlanders militaire informatie aan elkaar uit. In november van dat jaar hadden de eerste besprekingen plaatsgevonden tussen de Britten, Australiërs en de Nederlanders, over een gezamenlijke verdediging van het gehele gebied. Op 9 december 1941 vertrokken meerdere vliegtuiggroepen, inclusief 2-VLG-V, de groep waarbij 2e Lt. Pelder was ingedeeld, naar Singapore. In totaal werden er 27 Glenn Martin 139 bommenwerpers en 12 Brewster 339 jagers naar Singapore gestuurd die werden gestationeerd op Kallang Airfield in Kallang.

Vanaf deze vliegveld vloog Pelder meerdere missies ter verdediging van Singapore, tijdens een van deze missies werd onder andere een Japanse torpedobootjager tot zinken gebracht door zijn groep, en werden er 4 Japanse vliegtuigen neergehaald. Bij deze actie verloor 1 Nederlandse piloot (Sgt. Groot) zijn leven. De groep keerde op 18 januari 1942 terug naar Java. Samen met 7 andere Brewster Buffalo piloten vloog hij naar Semplak, terwijl 23 andere piloten uitweken naar Andir en Tjilitian.

Straat Makassar

Op 23 januari was Pelder een van de betrokken vliegers die bombardementen uitvoerde op Japanse schepen in de Straat Makassar. In totaal vlogen er 20 Brewster 339's met elk 2 bommen van 50kg. In totaal werden er 8 'hits' geregistreerd op 4 schepen. Tijdens deze actie werd er één Brewster neergehaald door de Japanners.

Laatste vluchteling

Pelder was de laatste ML-KNIL piloot die wist te vluchten van te Japanners. Op 9 maart 1942 vertrok vaandrig vlieger-waarnemer F.Pelder met twee Australiërs, een Nieuw-Zeelander en een Canadees in een tweemotorige Lockheed 212 met registratienummer L-201 vanaf het vliegveld Pameungpeul aan de zuidkust van Java naar Sumatra. Het toestel stond gedeeltelijk vernield op het vliegveld. Via Medan, en het vliegveld Lho-Nga bij Koeta Radja te Atjeh vertrok Pelder op 11 maart naar Colombo waar hij na ongeveer 10 uur vliegen aankwam zonder vliegkaart en radio.

Het bijzondere van deze vlucht is tweeledig. De vlucht vond plaats een dag na de capitulatie van Nederlands-Indië zodat Pelder tot de groep Engelandvaarders kon worden gerekend. Daarnaast kon de vlucht van meer dan 1500 mijl alleen worden gemaakt met een provisorisch brandstofsysteem. Twee extra benzinetanks achter zijn vliegtuigstoel, een trechter, en een slang die door de romp naar de vuldop van de linkervleugel toeging zorgden ervoor dat Pelder niet halverwege, door brandstoftekort in zee zou storten. Normaal kan een Lockheed vier uur en een kwartier in de lucht blijven, terwijl de vlucht, door de afstand, minstens 6 uur moest duren. Ondanks de dreiging van brandstoftekort was het enige probleem waar Pelder zich zorgen om maakte, de Japanse jachtvliegers die het luchtruim scherp in de gaten hielden. Een jachtvlieger kon met één enkel salvo, de Lockheed het luchtruim uitschieten. Wonder boven wonder kwam Pelder geen enkele Japanner tegen. Het toestel is later overgedragen aan de RAF in Brits-Indië. Pelder zou later naar Australië vertrekken om zich daar aan te sluiten als vlieger bij het No. 18 (Netherlands East Indies) Squadron van de ML-KNIL aldaar.

Onderscheidingen

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.