Enver Hoxha

Enver Halil Hoxha ( uitspraak (info / uitleg))[1] [/ɛnvɛɾ hɔʤa/]? (Gjirokastër, 16 oktober 1908Tirana, 11 april 1985) was van 1944 tot zijn dood als secretaris-generaal van de Albanese Partij van de Arbeid de politieke leider van Albanië.

Enver Hoxha
Geboren16 oktober 1908
Ergiri (nu Gjirokastër), Ottomaanse Rijk
Overleden11 april 1985
Tirana, Socialistische Volksrepubliek Albanië
Politieke partijAlbanese Partij van de Arbeid
PartnerNexhmije Hoxha
Eerste Secretaris van de Albanese Partij van de Arbeid
Aangetreden8 november 1941
Einde termijn11 april 1985
OpvolgerRamiz Alia
Voorzitter van de Raad van Ministers van de Volksrepubliek Albanië
Aangetreden22 oktober 1944
Einde termijn19 juli 1954
VoorgangerIbrahim Biçakçiu (als premier van Albanië)
OpvolgerMehmet Shehu
Portaal    Politiek
Het huis waar Hoxha in opgroeide in Gjirokastër
Enver Hoxha op achttienjarige leeftijd

Albanië, dat in puin lag na de Tweede Wereldoorlog, kende onder leiding van Hoxha een snelle wederopbouw. Het land werd geïndustrialiseerd en ontwikkelde een snelle economische groei, evenals een ongekende vooruitgang op het gebied van onderwijs en gezondheidszorg. Hoxha bouwde de eerste spoorlijn van Albanië, bestreed het analfabetisme onder volwassenen en leidde Albanië op weg naar zelfvoorziening op het gebied van landbouw. De heerschappij van Hoxha werd echter ook gekenmerkt door de eliminatie van de oppositie, gebruik van de doodstraf of lange gevangenisstraffen voor zijn politieke tegenstanders en uitzettingen van hun gezinnen uit hun huizen naar afgelegen dorpen die strikt gecontroleerd werden door de politie en de geheime politie (Sigurimi).[2]

Isolement

Door zijn vriendschap met en bewondering voor Jozef Stalin dreef hij na diens dood in 1953 zijn land het totale isolement in. In 1948 had Hoxha al alle banden met Joegoslavië verbroken vanwege de breuk tussen Tito en Stalin. Toen Chroesjtsjov na Stalins dood kritiek op Stalin uitoefende, keerde Hoxha zich ook van de Sovjet-Unie af. In de jaren zestig klopte hij aan bij de Chinese leider Mao en zo werd het kleine Albanië het enige maoïstische land van Europa. Nadat China na Mao's dood in 1976 een nieuwe politieke lijn afkondigde, keerde Hoxha zich ook van China af. Zo werd Albanië het meest geïsoleerde land in Europa. Zonder "grote broer" die het land voorzag van hulp, grondstoffen en technologie kwam Albanië in economische moeilijkheden. De communistische lijn die Hoxha doorvoerde wordt wel met hoxhaïsme aangeduid.

Hervormingen

Onder Hoxha's leiderschap voerde de Albanese Partij van de Arbeid vele hervormingen door. Toen hij aan de macht kwam, aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, was de levensverwachting in Albanië slechts 40 jaar, en een overweldigende meerderheid (80-85%) van de bevolking analfabeet. Er bestond vrijwel geen industrie (wat er had bestaan was tijdens de Italiaanse bezetting verwoest), en ziekten zoals malaria en tuberculose, elders uitgeroeid, waren wijdverspreid. De kindersterfte liep zelfs op tot 40%.[3] Onder Hoxha's dictatuur werden de moerassen gedempt, daalde het analfabetisme tot 31%, steeg de levensverwachting sterk en kregen vrouwen gelijkheid[4][5]. Ook werd de eerste universiteit van Albanië opgericht in 1957 in de hoofdstad Tirana. De economische strategie van Stalin en Mao volgend, ondernam Hoxha een grootschalig programma van industrialisatie en vernietiging van de feodale verhoudingen die Albanië daarvoor kenmerkten, zoals bloedvete, en werden landhervormingen doorgevoerd (voorheen bezaten 100 Albanese landeigenaren één-derde van alle landbouwgrond).[6] Tegen 1980 vormde industrie de helft van het bruto nationaal product van Albanië, was het platteland voorzien van elektriciteit, en de landbouw gecollectiviseerd.[7] Mede om deze redenen geniet Hoxha nog steeds een zekere populariteit onder Albanezen, bijvoorbeeld in Kosovo.[8] Op sommige plaatsen, zoals de bazaar van Krujë, worden zelfs souvenirs met Hoxha's beeltenis verhandeld.

Bunkers

Hoxha stond erop dat de onafhankelijkheid van zijn land zekergesteld zou worden en liet daarom ongeveer 173.000 bunkers[9] bouwen op iedere plek die maar enigszins van strategisch belang was. Hij liet de ondoordringbaarheid van een van de eerste bunkers testen door het gezin van de architect in een bunker op te sluiten en deze te onderwerpen aan heftige beschietingen. In de jaren 1975-1978 liet hij voor zichzelf en zijn militaire staf een gigantische vijf verdiepingen tellende ondergrondse anti-nucleaire bunker bouwen. Vanaf 1976 werden atheïsme en autarkie officiële richtlijnen van de staat, zodat iedere religieuze uiting strafbaar werd en handelsbanden met het buitenland werden beëindigd.[10]

Familie

Enver Hoxha was getrouwd met Nexhmije Hoxha. Samen kregen ze twee zonen, Ilir en Sokol, en een dochter, Pranvera, die als architecte onder meer het Nationaal Skanderbegmuseum te Krujë en het mausoleum van haar vader in Tirana ontwierp.

Dood

Na zijn dood werd in Tirana een piramidevormig mausoleum annex museum voor hem gebouwd, maar zijn stoffelijk overschot heeft daar niet lang gerust. Enkele jaren later sloot het museum zijn deuren en werd het gebouw een cultuurcentrum. Er zijn plannen geweest om op deze plaats het nieuwe parlementsgebouw te bouwen. De piramide, die in slechte staat van onderhoud verkeert, wordt nog gebruikt voor kleinschalige exposities.

Hoxha werd na zijn dood opgevolgd door Ramiz Alia, 's lands laatste communistische staatshoofd.

Galerij

Zie ook: Portaal Communisme
Zie de categorie Enver Hoxha van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.