Edouard Prisse

Edouard Prisse (Maastricht, 26 augustus 1814 - Luik, 21 november 1907) was een Belgisch ingenieur en pionier in het aanleggen van spoorweglijnen.

Levensloop

Edouard Louis Florent Prisse was de zoon van baron Albert Prisse (1788-1856), van wie hij de baronstitel erfde. Na 1830 behoorde zijn vader tot de leidinggevende kringen in het jonge koninkrijk. Edouard trouwde in 1843 in Nijmegen met barones Marguerite van der Capellen (1817-1879), dochter van luitenant-generaal Frederik Benjamin Alexander Philip van der Capellen (1781-1854). Ze kregen zeven kinderen, geboren tussen 1844 en 1855:

  • Baron Florent Prisse (1844-1912), officier.
  • Baron Philippe Prisse (1846-1913), hoofdingenieur Bruggen en Wegen.
  • Henriette Prisse (1848-1849).
  • Henriette Prisse (1849-1861).
  • Baron Edouard Prisse (1851-1936), hoofdingenieur-directeur Belgische Spoorwegen.
  • Robert Prisse (1853-1881).
  • Caroline Prisse (1855-1863).

Edouard Prisse behaalde in 1833 zijn ingenieursdiploma aan de École des arts et manufactures in Parijs. In 1841 werd hij tot Belg genaturaliseerd. Hij trad in dienst bij de Belgische Staatsspoorwegen en werkte mee aan het aanleggen van spoorlijnen.

In februari 1846 werd hij gedetacheerd naar Brugge en vestigde hij zich in de Hoedenmakersstraat, naast William Chantrell, de initiatiefnemer voor spoorlijnen in West-Vlaanderen. Hij moest de privémaatschappij bijstaan, de Compagnie des Chemins de Fer de la Flandre Occidentale, die de vergunning had gekregen voor het aanleggen van spoorwegen in West-Vlaanderen. De Engelse spoorleggers waren erbij betrokken, zoals George Stephenson (1781-1848), de vader van de spoorweg. Op anderhalf jaar tijd kwam de West-Vlaamse lijn Brugge-Kortrijk tot stand. Er werden nog andere spoorlijnen in het vooruitzicht gesteld, waar Prisse het tracé voor uittekende. De uitvoering bleef, bij gebrek aan kapitaal, achterwege.

Tijdens zijn verblijf in Brugge trad Prisse op naar aanleiding van een brand in de Zuidzandstraat en redde verschillende bewoners. Hij kreeg er het ereteken eerste klas voor moed en zelfopoffering voor. Hij integreerde snel in het Brugse verenigingsleven, werd lid van de Société Littéraire en was vrijwilliger bij de Jagers Verkenners van de Burgerwacht. In de Burgerwacht werd hij majoor-bevelhebber van het eerste bataljon en adjunct van de luitenant-kolonel van de Brugse Burgerwacht, de spoorwegdirecteur William Chantrell.

In 1848 verliet het gezin Prisse Brugge voor Sint-Niklaas. In opvolging van ingenieur Gustave De Ridder werd Prisse directeur van de spoorwegen van het Land van Waas. Hij behield deze functie tot in 1891. Hij was tevens voorzitter, beheerder of directeur van maatschappijen in de sectoren gas en elektriciteit, koolmijnen en spoorwegmateriaal.

Gedurende decennia speelde Prisse een voorname rol binnen de Evangelische Kerk in België. In 1857 trad hij in een heftige publieke polemiek met de bisschop van Brugge Joannes-Baptista Malou. Hij was ook van nabij betrokken bij de Evangelische Kerk in Antwerpen.

Na 1891 ging Prisse in Luik wonen bij zijn zus, de weduwe van Emile de Laveleye.

Literatuur

  • M. DEWULF, Baron Edouard Prisse te Sint-Niklaas, in: Annalen van de Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, 1970, blz. 237-253.
  • Andries VAN DEN ABEELE, Negentiende-eeuwse ondernemers te Brugge: Georges en William Chantrell, in: Driemaandelijks Tijdschrift van het Gemeentekrediet, 1989, blz. 241-268.
  • Andries VAN DEN ABEELE, Edouard Prisse, bouwer van Westvlaamse spoorwegen, in: Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge, 1993, blz. 261-268.
  • Oscar COOMANS DE BRACHÈNE, État présent de la noblesse belge, Annuaire 1996, Brussel, 1996
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.