Exorcisme

Exorcisme (v. Gr. ἐξορκιζειν = bezweren) of duiveluitbanning is een bezwering gericht tegen slechte geesten, met de bedoeling deze uit een voorwerp, een lichaam of een plaats te verdrijven. Uitdrijvingen komen voor in religies van allerlei samenlevingen. Bij de Aboriginals en bosjesmannen bijvoorbeeld laten geesten van dieren of andere schadelijke wezens 'voorwerpen' achter in de bezetene, die de medicijnman er kan uitzuigen. Ook joodse, christelijke en islamitische tradities kennen het ritueel ('ceremonie') van het exorcisme waarbij demonen die bezit hebben genomen van personen uitgedreven worden.[1]

Sint Franciscus die duivels uitdrijft in Arezzo. Schilderij van Giotto

Katholieke Kerk

Een exorcisme of duivelbezwering is een van de sacramentalia in de Katholieke Kerk. Men spreekt van exorcisme, wanneer de Kerk in naam van Jezus Christus vraagt dat een persoon of een voorwerp beschermd mag worden tegen de greep van de Satan en aan zijn macht onttrokken zal zijn. Het exorcismegebed gaat terug op Jezus zelf die het heeft toegepast (Marcus 1,23-28). Ook de macht en de taak van de Kerk om exorcisme toe te passen zijn gebaseerd op de woorden van Jezus zelf (Marcus 3,15; 6,7-13; 16,17).

Het exorcisme wordt in eenvoudige vorm (klein exorcisme) toegepast bij de viering van het doopsel: "Wij vragen U voor dit kind: laat de invloed van de Boze er geen vat op krijgen; maak het sterk om het kwaad te overwinnen, laat het door de kracht van Jezus' sterven en verrijzen ontkomen aan de macht van de erfzonde." en bij zegeningen.

Het plechtige, zogenaamde groot exorcisme mag alleen door een priester en met toestemming van de bisschop worden uitgeoefend. De Kerk waakt erover om in deze materie de nodige voorzichtigheid aan de dag te leggen. Het exorcisme is immers bedoeld om in naam van Christus, duivels uit te drijven of om iemand te bevrijden van demonische overheersing. De situatie ligt heel anders wanneer er sprake is van een psychische ziekte. De Kerk staat erop, om voordat men een exorcisme uitspreekt, na te gaan of het wel degelijk om een aanwezigheid van de duivel gaat en niet om een psychische ziekte, waarvan de behandeling onder de medische wetenschap valt. De Romeinse voorschriften voor het groot exorcisme van 1614 werden op 26 januari 1998 met toestemming van de paus gewijzigd door de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten. Het nieuwe ritueel staat beschreven in De exorcismis et supplicationibus quibusdam[2] en is onderdeel van het Rituale Romanum.

Canon 1172 van het Wetboek van Canoniek Recht van 1983 behandelt het exorcisme :

§ 1 Niemand kan op wettige wijze exorcismen over bezetenen uitspreken, tenzij hij van de plaatselijke Ordinaris hiertoe bijzonder en uitdrukkelijk verlof gekregen heeft.
§ 2 Dit verlof dient door de plaatselijk Ordinaris alleen gegeven te worden aan een priester die vroomheid, kennis en wijsheid bezit en van integere levenswandel is.

De functie van exorcist ging, vanaf het oude christendom tot enkele decennia geleden, in de Katholieke Kerk gepaard met de wijding tot exorcist, de laatste van de vier Lagere Wijdingen. Iedere Nederlandse bisschop moet voor zijn bisdom een exorcist benoemen.

Technisch gezien is exorcisme niet het verdrijven van de duivel of een demon, maar het plaatsen van de duivel of demon onder een eed. In sommige gevallen kan een persoon door meer dan één demon bezeten worden. "Exorcisme" is afgeleid van het Griekse voorzetsel ek (uit) met het werkwoord horkizo wat betekent "Ik laat [iemand] zweren" of ""ik bezweer"[3].

Bij het exorcisme werd gebruikgemaakt van formuleringen in het latijn als de officiële kerktaal. Telkens opnieuw werden dezelfde latijnse teksten herhaald, zoals: "Exercismo te, immunidisseme spiritus, omnis incursio adversarii, omne phantasma, omnis legio, in nomine Domini nostri Jesus Christi; eradicare et effugare ab hoc plasmate Dei" (Ik drijf u uit, zeer onreine geest, elke aanval van de Tegenstander, elke spookverschijning, elk legioen, in de naam van onze heer Jesus Christus; gij wordt uitgerukt met wortel en al en verjaagd uit dit schepsel van God). Of: "Adjuro te, serpens antique, per Judicem vivorum et mortuorum, per factorem tuum, per factorem mundi, per eum qui habet potestatem mittendi te in gehennam, ut ab hoc famulo Dei, qui ad simun Ecclesiae recurrit, cum metu et exercitu furoris tui festinus discedas" (Ik bezweer u, slang uit de begintijd, bij de Rechter van de levenden en doden, bij uw maker, bij de maker van de wereld, bij Hem die de macht heeft u in het gehenna te storten, dat gij snel vertrekt uit deze dienaar van God met alle verschrikkingen en beproevingen van uw razernij, opdat hij zich terug kan spoeden in de boezem van de Kerk).

Overigens werden niet alleen mensen geëxorciseerd. Ook voorwerpen konden door de duivel in bezit zijn genomen. Zo werd in de middeleeuwen bij ketter- of heksenverbrandingen vaak ook het hout en zelfs het vuur geëxorciseerd. Dit omdat men dacht dat de duivel in het hout en het vuur ervoor kon zorgen dat de ketter of heks minder pijn zou lijden. Bekend is de formulering hiervan bij de verbranding van de priester Urbain Grandier: "Ecce crucem Domini, fugite partes adversae, vicit Leo de tribu Juda, radix David. Exorciso te, creatura ligni, in nomine Dei patris omnipotentis, et in nomine Jesus Christi filii eius Domini nostri, et in virtute Spritus Sancti" (Aanschouw het kruis van de Heer, en mogen zijn vijanden vluchten, de leeuw van de stam van Juda heeft overwonnen, de wortel van David. Ik exorciseer u, schepsel van hout, in de naam van God de almachtige vader, in de naam van Jesus Christus, zijn zoon en onze Heer, en in de macht van de Heilige Geest).

Anglicaanse Kerk

In 1974 stelde de Kerk van Engeland de "Deliverance Ministry" (bevrijdingsbediening) in. Elk diocees (bisdom) van het land kreeg hierbij een team speciaal in exorcisme en psychiatrie opgeleide mensen ter beschikking. Volgens vertegenwoordigers van die groep waren echte behandelingen met exorcisme vrijwel nooit nodig, en konden de meeste gevallen op een conventionele wijze verklaard worden. Toch worden zegeningen over mensen uitgesproken, maar dan vooral om psychologische redenen.[4]

In de Episcopaalse Kerk[5] voorziet "The Book of Occasional Services" (Het Boek voor occasionele diensten) de mogelijkheid van exorcisme, maar schrijft niet echt een ritueel voor en richt ook geen speciale functie als exorcist in.[6]

De speciaal voor de diocese aangestelde 'exorcisten' blijven vaak na hun pensioen hun rol spelen. Anglicaanse priesters mogen echter geen uitdrijvingen verrichten zonder toestemming van de bisschop.

Protestantisme

Het exorcisme speelt ook een rol in een aantal vrij groepen en binnen charismatische en pinksterkerken. Het is in deze kring begonnen met de christelijke gebedsgenezingsbeweging van Möttlingen in Württemberg, onder invloed van Johann Christoph Blumhardt (1805–1880), die tot inzicht kwam dat vele ziekten, met name geestesziekten, veroorzaakt werden door bezetenheid door demonen. In de overtuiging ‘Jesus ist Sieger’ wist hij vele duivelen bij patiënten uit te werpen. Methodes zijn vooral bidden en handoplegging.

Spiritisme

Eskimo-medicijnman drijft kwade geesten uit bij een jongen, ca. 1890

Ook binnen het spiritisme kan van exorcisme sprake zijn. Met behulp van een medium wordt een goede geest opgeroepen om een demon die in een mens huist te verdrijven.

Islam

Binnen de islam wordt exorcisme ook toegepast. De moslims noemen het in het Arabisch rouqiah shariyah (een exorcist wordt raaqi genoemd). Men maakt gebruik van verzen uit de koran om de duivel en kwaadaardige demonen uit te drijven. Ook wordt het gebruikt om tovenarij en het boze oog ongedaan te maken.

Zie ook

Zie de categorie Exorcism van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.