Dromedaris (schip, 1646)

Op 23 april 1646 vertrok de Dromedaris voor haar eerste reis van Texel naar Batavia, waar zij op 23 januari 1647 aankwam. Op 19 januari 1649 begon de terugreis naar Texel. Onderweg deed zij de Kaap aan, waar zij in april aankwam. Op 1 augustus 1649 liep zij bij Texel binnen.

Omdat een oorlog met Engeland dreigde, werd het van groter belang dat de Hollandse schepen tijdens de lange route van Europa naar Indië onderweg een aantal eigen steunpunten kregen. Drie schepen vertrokken in 1652 naar de strategisch gelegen Kaap.

De tweede reis van de Dromedaris, met als bestemming wederom Batavia, begon op 24 december 1651, met aan boord Jan van Riebeeck. Op 6 april 1652 deed het schip, beladen met materialen en werktuigen, de Kaap aan, met de opdracht daar een vesting te bouwen. Een ander schip, de Reiger, had ook materialen en gereedschap bij zich. In de navolgende dagen werd overlegd waar de fortificatie zou komen en hoe groot deze moest zijn. De vesting moest aan een rivier liggen, voor vers water, maar ook om als 'slotgracht' om de vesting te worden geleid. Op 15 mei werd aan het fort de naam Goede Hoop gegeven.

Op 25 mei 1652 vertrok de Dromedaris naar Batavia. Op diezelfde dag kwam het schip genaamd Hoff van Zeelandt (1643-1670) bij de vesting aan. Dit schip was op 31 januari uit Zeeland vertrokken, met schipper Jan Overstraten. Na dit vijfde bezoek aan de Kaap vertrok het schip op 1 juni.

In juli werden op de Kaap de eerste groenten geplant. In februari 1653 was de eerste oogst, van witte kool. De meegenomen schapen werden 's nacht binnengehaald, omdat zij door leeuwen waren ontdekt.

De Dromedaris werd in 1661 opgelegd.

• VOC