Deinosuchus

Deinosuchus ("vreselijke krokodil") was een geslacht van reusachtige krokodillen behorend tot de groep van de Eusuchia die in Noord-Amerika leefden tijdens het Krijttijdperk. De typesoort is Deinosuchus hatcheri.

De tand van Pliogonodon (=Deinosuchus?).
Deinosuchus
Status: Uitgestorven, als fossiel bekend
Tekening van Deinosuchus hatcheri
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Crocodilia (Krokodilachtigen)
Onderorde:Eusuchia
Superfamilie:Alligatoroidea
Geslacht
Deinosuchus
Holland, 1909
Typesoort
Deinosuchus hatcheri
Soort
  • D. rugosus
  • ?D. riograndensis
Afbeeldingen op Wikimedia Commons
Portaal    Biologie
Herpetologie

Omschrijving

Tot nu toe zijn van Deinosuchus alleen fossiele schedels gevonden die tot twee meter lang zijn. De totale lengte van de krokodil moet worden geschat in vergelijking met de momenteel levende soorten, waarbij de vastgestelde waarden ongeveer 10 meter zijn, sommige onderzoekers gaan uit van maximaal 15 meter. Gedurende vele decennia werd het dier beschouwd als de grootste vertegenwoordiger in de geschiedenis van de krokodillen. Fossiele vondsten van krokodillen zoals Sarcosuchus, Purussaurus en Rhamphosuchus toonden echter aan dat ze een vergelijkbare lengte konden bereiken. Sarcosuchus is het enige geslacht waarvan een compleet skelet bestaat. Deinosuchus was waarschijnlijk compacter gebouwd dan de krokodillen van vandaag. Tegenwoordig wordt de lengte geschat op tien tot twaalf meter.

De verhoudingen van de schedel van Deinosuchus zijn vergelijkbaar met die van de huidige nijlkrokodil, een dier met een breed scala aan prooien die op schildpadden, vissen en schaaldieren in het water jaagt en loert op grote zoogdieren zoals wildebeesten en zebra's, die aan de oever komen om te drinken. Vanwege de anatomische overeenkomst wordt van Deinosuchus verwacht dat hij hetzelfde gedrag vertoont bij het jagen op grote gewervelde landdieren. Deinosuchus loerde vermoedelijk in rivieren of moerassen op dinosaurussen en andere dieren van zijn eigen omvang zoals Albertosaurus en Appalachiosaurus montgomeriensis [1], die te dicht bij het water kwamen. Hij greep de prooi met zijn sterke kaken en grote, maar stompe conische tanden en trok hem naar het water om hem te verdrinken. De bijtkracht was maximaal 102 kilonewton met een lichaamsgewicht van 3,45 ton.

Tand

Een tand die vermoedelijk uit het Mioceen afkomstig is wordt soms toegeschreven aan Deinosuchus. De tand wordt Pliogonodon genoemd en soms ook aan Voay toegeschreven of als een lid van de Goniopholididae gezien. Vooralsnog is het onzeker aan welk van de drie de tand toebehoort en uit welke tijd het fossiel stamt.

Vondsten

Deinosuchus-fossielen zijn gevonden in zowel zoetwater- als zeeafzettingen. Het eerste fossiel van de soort Deinosuchus hatcheri werd gevonden door William Jacob Holland in Willow Creek (Montana) in de Judith River-formatie. Andere vondsten in Big Bend National Park in Texas werden in 1954 door Edwin Harris Colbert en R.T. Bird aan het geslacht Phobosuchus toegewezen. In de tussentijd werden ze geclassificeerd als D. riograndensis. Andere vondsten werden gedaan in Alabama, Georgia, New Jersey, North Carolina, Wyoming en New Mexico. Deinosuchus werd oorspronkelijk toegewezen aan de familie van de echte krokodillen (Crocodylidae), maar na de ontdekking van een goed bewaard stuk van de schedel, wordt het beschouwd als een oorspronkelijk lid van de Alligatoroidea.

Soorten

Er werden tot dusver twee soorten beschreven:

  • Deinosuchus rugosus
  • Deinosuchus riograndensis

Leerzame literatuur

  • William J. Holland: Deinosuchus hatcheri, a new genus and species of crocodile from the Judith River beds of Montana. In: Annals of the Carnegie Museum. Bd. 6, Nr. 1, 1909, ISSN 0097-4463, S. 281–294.
  • Edwin H. Colbert, Roland T. Bird: A Gigantic Crocodile from the Upper Cretaceous Beds of Texas (= American Museum Novitates. Nr. 1688, ISSN 0003-0082). American Museum of Natural History, New York NY 1954, online.
  • Spencer G. Lucas, Robert M. Sullivan, Justin A. Spielmann: The Giant Crocodylian Deinosuchus from the Upper Cretacous of the San Juan Basin, New Mexico. In: Spencer G. Lucas, Robert M. Sullivan (Hrsg.): Late Cretaceous Vertebrates from the Western Interior (= New Mexico Museum of Natural History & Science. Bulletin. 35, ISSN 1524-4156). New Mexico Museum of Natural History and Science, Albuquerque NM 2006, S. 245–248, Digitalisat (PDF; 3,34 MB).

Literatuur

  • Gregory M. Erickson, Paul M. Gignac, Scott J. Steppan, A. Kristopher Lappin, Kent A. Vliet, John D. Brueggen, Brian D. Inouye, David Kledzik, Grahame J. W. Webb: Insights into the Ecology and Evolutionary Success of Crocodilians Revealed through Bite-Force and Tooth-Pressure Experimentation. In: PLoS ONE. Bd. 7, Nr. 3, 2012, e31781. DOI:10.1371/journal.pone.0031781.

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.