De vuur-salamander

Tom Poes[1] en de vuur-salamander (in boekuitgaven/spraakgebruik verkort tot De vuur-salamander of ook De vuursalamander)[2] is een verhaal uit de Bommelsaga, geschreven en getekend door Marten Toonder. Het verhaal verscheen voor het eerst[3] op 8 februari 1965 en liep tot 13 april van dat jaar. Thema: De magische kant van Heer Bommel.[4][5]

Het verhaal

Op een erg koude nacht hartje winter hebben de luiken van het slot Bommelstein de koude buiten gesloten. De bewoners liggen reeds te bed, maar om 10 minuten over 12 wordt heer Bommel opgeschrikt door een vreemd geklop, dat vanuit de vloer omhoog stijgt. Op zijn beurt klopt hij zelf aan op de slaapkamerdeur van zijn bediende Joost. Samen gaan ze op onderzoek uit zonder iets te ontdekken. Om weer te kunnen gaan slapen houdt Joost het maar op een klopgeest. Maar heer Bommel vindt zulks onzin. “Een Heer wil weten wat er in zijn huis klopt, want dan klopt er iets niet, als je begrijpt wat ik bedoel.” De andere ochtend trekt Joost zijn nachtelijke bewering weer in onder het mom van vermoeidheid. “Geloven in klopgeesten is uit de tijd. De oorzaak zit in onlustgevoelens.” Maar de kasteelheer ruikt onraad.

Heer Bommel stort zich op oude boeken die zijn goede vader hem heeft nagelaten. Deskundige Papus zegt dat raar geklop in de nacht een waarschuwing is voor naderend onheil. En volgens magister Fagelkranz loopt men gevaar verlies te lijden door diefstal of oneerlijkheid wanneer het geluid uit de grond komt. Joost krijgt opdracht het geld uit de kluis naar de bank in Rommeldam te brengen. De belangrijke boeken over klopgeesten verdwijnen nu in de kasteelkluis. Hij overweegt bovendien dat zijn goede vader deze werken nooit zou hebben aangeschaft, als ze destijds niet modern waren. Hij krijgt het advies om een elementaal op te roepen, om zodoende over grote krachten te kunnen beschikken. De salamander is wel een van de krachtdadigste elementalen. Men kan hem oproepen met akselkruid, slangetong en chimoca permanganaat onder de bezwering ‘Abele genomeni flasseras sunt’. Ondanks hernieuwd geklop gaat de kasteelheer slapen in de wetenschap dat zijn geld veilig is. Het is echter Hiep Hieper die een poging doet om het kasteel Bommelstein via een geheime onderaardse gang bij het oude kerkhof[6] in te sluipen. De geschoolde vakman maakt die nacht slechts een boek over klopgeesten buit. Zijn maat Bul Super die hem op het oude kerkhof staat op te wachten ziet meteen Superzaken in tegenstelling tot zijn klagende handlanger.

De andere ochtend ontdekt de kasteelheer de opengebroken kluis in zijn studeerkamer. Zijn bediende brengt een brief met daarin een uitnodiging om in het diepste geheim te worden ingewijd door B. Superus, Meester in de Orde van de Verborgen Krachten, om twaalf uur ’s nachts bij het oude kerkhof. Omdat Heer Bommel zijn jonge vriend Tom Poes onduidelijk informeert over strikt geheime zaken als ze elkaar toevallig tegenkomen, besluit de laatste hem in de gaten te houden. Zo betrapt hij hem om twaalf uur bij het oude kerkhof. Hij krijgt de toverstaf van de grote magiër Merlijn overhandigd en een adres van een toverwinkel. Als dank trekt de kasteelheer zijn portefeuille. Na verdere studie maakt hij een boodschappenlijst waarmee Joost op pad wordt gestuurd. Tom Poes waarschuwt hem voor bedrog. Ambtenaar eerste klasse Dorknoper komt wat belastingpenningen incasseren maar wordt ruw door Heer Bommel weggejaagd.[7] Wanneer Joost terugkomt met de prijzige boodschappen duikt de kasteelheer terstond op het opwekken van verborgen krachten. Er komen onwelriekende dampen uit de keuken, waaruit Joost wordt weggejaagd en Tom Poes zijn vriend vervolgens narigheid voorspelt.

Tom Poes ziet zijn vriend om twaalf uur op het oude kerkhof met het kruidenbrouwsel[8] en hoort hem de spreuk uitspreken: “Abele genomeni flasseras sunt” onder het herhalen van “Maricos wennedreus.” Agilius de vuursalamander, roepnaam Agiel dient zich vervolgens aan. Hij vraagt wat de meester wenst. Heer Bommel wenst als ‘Heer‘ behandeld te worden. Geen beledigingen. Geen gelach. Eerbied. Tom Poes waarschuwt zijn vriend dat Agiel een oplichter is en geen opgeroepen geest. De vuursalamander geeft hem vervolgens met zijn staart een oplawaai. Deze actie wordt goedgekeurd door heer Bommel. Tom Poes zit vol zure praatjes en heeft geen eerbied voor ouderen. Gezamenlijk trekken Agiel en Ollie op.

Agiel doceert dat geld de bron van alle eerbied is en zo wordt dus het geld weer opgehaald bij de bank door Agiel en Joost, waarbij Tom Poes alert toezicht houdt. Agilius wist het respect van heer Ollie te verdienen toen hij beloofde de Markies de Canteclaer op zijn nummer te zetten. Hij papt aan met de markies en ontdekt dat zijn kluis verborgen zit achter een antiek schilderij. Met Super en Hieper spreekt hij een inbraak af bij de markies, die zij zullen plegen terwijl hij de markies aan de praat houdt. De buit zullen ze delen.

Intussen meldt ambtenaar Dorknoper zich met agent Dompers op Bommelstein. Op advies van Agiel wordt Dorknoper keurig ontvangen en hij vertrekt tevreden. “Wij ambtenaren zijn er om de burgerij te helpen.” Agent Dompers is intussen verdoofd en ontvoerd door de vuursalamander en wordt zonder uniform achtergelaten in zijn motor met zijspan. Terwijl Agiel de markies onderhoudt over de betekenis van het woord ‘stras’ en een blanco vel verkrijgt met de handtekening van de markies voor zijn verzameling van grote meesters, halen Super en Hieper zijn kluis leeg. Zij willen er stilletjes van doorgaan maar leveren alles in bij de vuursalamander in het uniform van agent Dompers. Vervolgens slaat hij zijn slag bij de bank met behulp van de blanco volmacht van de markies. Heer Bommel ziet tot zijn genoegen de Rommeldamse politiemacht de volgende morgen het buiten van de markies uitkammen. Als vervolgens ambtenaar Dorknoper belastingen komt innen blijkt het saldo op de rekening van de markies nul. De ambtenaar eerste klasse geeft hem 24 uur om te betalen, anders dreigt veroordeling wegens frauduleus bankroet.[9] Agilius meent dat wraak zoet is maar Heer Bommel biedt de markies hulp aan en neemt hem mee naar zijn kasteel.

Tom Poes ontdekt de uniformloze agent en hoort van Joost van de eerdere inbraak in het kasteel en het ontvreemde boek. Hij besluit dat er een onderaardse gang is, omdat er door de vloer heen in ingebroken. Hij zet agent Dompers op het spoor van de geroofde schatten die zich nu ergens bevinden in de onderaardse gang tussen het oude kerkhof en het slot Bommelstein. Met getrokken pistool gaat de politiebeambte onder de grond. Hij is zijn zaklamp vergeten en spreekt zichzelf moet in met de formule dat hij neerschiet alwat hij niet kan zien. Hij betrapt de vuursalamander met de buit in het gewelf onder het slot Bommelstein. De vuursalamander kan alleen nog maar door de zoldering en doet dat dan ook.

De hulp van heer Ollie kan alleen bestaan uit het opnieuw oproepen van 'zijn' geest, omdat de markies geldelijk steun weigert. Met behulp van de kruidenhandelaren Super en Hieper gaat de kasteelheer ten overstaan van de markies aan de gang op zijn fornuis, waarbij Hiep Hieper belangstellend toekijkt. Laatstgenoemde wil vervolgens afrekenen maar ziet de vloer openbarsten. “Het werkt. Daar was ik al bang voor.” Heer Bommel begroet de salamander. De markies moet zijn geld terugkrijgen. Agent Dompers houdt hem beneden aan zijn staart vast, maar Agiel weet zich los te rukken en verdwijnt voorgoed via het venster.

De markies moet constateren dat de verborgen krachten van deze Bommel sterk zijn. Al zijn bezittingen komen neergedwarreld. Hij herkent een serienummer op een bankbiljet. Agent Dompers houdt het op een geheime gang. Op heterdaad betrapt maar hij is ontsnapt. Tom Poes komt buiten aan het venster melden dat hij de politie heeft gewaarschuwd en dat de twee schurken zijn opgepakt. Ze hebben een geheim genootschap verzonnen, bedrieglijke kruiden verkocht, via een onderaardse gang ingebroken op het kasteel en de markies bestolen. Heer Bommel gelast echter hun vrijlating.[10] Het zijn eerlijke zakenlieden, waarop hij de laatste zending kruiden dik betaalt.[11]

In de eetkamer wacht de markies, wat verzwakt door de kwalijke dampen. Heer Bommel hoopt dat het gebeuren voor allen een les is geweest. “U hebt geleerd dat u eerbied moet hebben voor een heer met verborgen krachten. En ik heb geleerd dat ik ze beter verborgen kan houden. Ze zijn te krachtig.” Hierop nodigt de dankbare markies zijn buurman terug uit op de thee. Tom Poes moppert over Super en Hieper. Heer Bommel vindt dat de jonge vriend geleerd heeft dat een oudere en wijzere meer begrijpt dan hij. En de uitnodiging voor de thee bij de markies lijkt hem erg gezellig.

Voetnoot

  1. In dit verhaal loopt de jonge vriend het hele verhaal achter de feiten aan en speelt slechts een bijrol.
  2. De Volledige Werken drukt af: Tom Poes en de vuursalamander
  3. Heer Bommel ging van 12 januari tot 8 februari zelf met vakantie.
  4. Marten Toonder 20 maart 1992 in zijn voorwoord van de Volledige Werken. “De hierna volgende verhalen zijn in Ierland gemaakt. Dat is te merken aan de betere samenwerking tussen tekst en tekeningen, die mogelijk werd doordat de beslommeringen van het Studiowerk niet langer tussenbeide kwamen."
  5. Dit verhaal verscheen niet meer in De Volkskrant. Samen met hoofdredacteur Joop Lücker verschoof de strip naar het dagblad De Tijd.
  6. Ongeveer 2 km ten zuiden van het slot. Het kasteel is dan ook een oude burcht met heerlijke rechten uit 1132
  7. Dorknoper: “Er bestaan geen heren meer. Slechts wettige ingezetenen.
  8. Hij is het blaartrekkend akselkruid vergeten. Agiel zegt later desgevraagd tegen bediende Joost dat hij daardoor zijn vuurspugende eigenschap mist.
  9. Als edelman is de markies niet tegen diefstal verzekerd.
  10. Te midden van de uitgerukte politiemacht is deze keer geen commissaris Bulle Bas te ontdekken.
  11. Bul Super: “Zo zie je Hiep. Eerlijke handel is beter. Zaken zijn zaken.”
Voorganger:
De killers
Bommelsaga
8 februari 1965 - 13 april 1965
Opvolger:
De Labberdaan
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.