Childerik I

Childerik I (ca. 436- 26 december 481 of 482) was een koning (hertog) van de Salische Franken. Hij volgde zijn vader Merovech op als heerser van de Saliërs in de omgeving van Doornik (België). Childerik diende vermoedelijk als generaal onder de Romeinse keizer Majorianus en in die hoedanigheid ook onder de Gallo-Romeinse heersers Aegidius en diens opvolger Paulus.

Childerik I
± 436 - ± 481
Kopie van de zegelring van Childerik met het opschrift REGIS CHILDERICI en langharig portret
koning van de Salische Franken
Periode458 - 481
VoorgangerMerovech
OpvolgerClovis I (Chlodovech)
VaderMerovech
Childerik uitgerust met de aangetroffen grafvondsten

Geschiedenis

Childerik verkreeg het leiderschap bij de dood van zijn vader, Merovech, omstreeks 458. Hij had zijn machtsbasis rondom de stad Doornik en beheerste mogelijk de Romeinse provincie Belgica.

De geschiedschrijver Gregorius van Tours vermeldt dat Childerik op een zeker moment door zijn volk zou zijn verstoten omdat hij zich zo vaak vergreep aan vrije en adellijke vrouwen dat dit niet meer aanvaard werd. Daarom zou hij 8 jaar in ballingschap in Thüringen hebben geleefd, voordat hij kon terugkeren en het koningschap opnieuw kon opnemen. Het is echter niet duidelijk of dit meer is dan een legende. Dit roept de vraag op of Childerik een echte koning (rex) van de Franken was, of slechts een verkozen legeraanvoerder. Volgens deze geschiedenis zou hij daar de koningin van de Thüringers, Basina, hebben verleid en als zijn echtgenote mee naar huis hebben genomen.

Childerik vocht enkele malen aan de zijde van de Romeinen, onder meer met Aegidius tegen de Visigoten bij Orléans in 463 en met comes Paulus tegen de Saksen in de slag bij Angers in 469. Deze Saksen hadden zich aan de monding van de Loire gevestigd. De leider van deze Saksen heette Adovacrius. Volgens de overlevering sloot hij later een verdrag met Odoaker, de militaire leider van Italië, die in 476 de laatste Romeinse keizer met pensioen zou sturen, tegen de Alemannen die Italië waren binnengevallen. Odoaker en Adocacrius waren duidelijk twee verschillende personen.

Er zijn aanwijzingen dat het Gallo-Romeinse Rijk van Syagrius er voor verantwoordelijk was dat de macht van Childerik geleidelijk afbrokkelde en wel zodanig dat deze bij zijn dood weinig meer bezat dan het gebied rond en ten noorden van Doornik.

Childerik had vier kinderen, zijn zoon, de legendarische Chlodovech en zijn dochters Lantechilde, Audofleda (gehuwd met Theodorik de Grote) en Abboflede.

Childerik stierf op 26 november 481 en werd opgevolgd door zijn zoon Chlodovech.

Grafvondst en diefstal

De bijen die Napoleon inspireerden

Zijn graf werd op 27 mei 1653 intact gevonden op dertig meter van de Sint-Brixiuskerk te Doornik.[1] De doofstomme steenhouwer Adrien Quinquin, bezig met de funderingen van een nieuw armenhuis, was op een goudschat gebotst en had met zijn kreten de hele buurt doen toelopen.[2] Het zou later beloningen vergen om de verdonkeremaande schatten te doen restitueren.

Het gevonden graf is het enige uit de tijd van de Grote Volksverhuizing dat met zekerheid aan een historisch persoon is toegeschreven en gedateerd.[3] Het bevatte 21 paardenoffers, een complete wapenrusting (zwaard, messen, werpbijl, lans, schild), een muntschat, talrijke juwelen en een gouden stierenkop. De paardenoffers en andere tekenen wijzen erop dat hij niet christelijk begraven was, maar naar Germaans gebruik, echter zonder daarbinnen verdere precisering toe te laten.[4][5]

De fibula en zegelring van Childerik waren typisch voor Romeinse dignitarissen. Ook de meer dan honderd gouden munten, geslagen door keizer Zeno van Byzantium, wijzen erop dat hij beschouwd werd als foedus met verantwoordelijkheid over de provincie Belgica Secunda. Zijn wapens waren dan weer typisch Frankisch: een lang zwaard, een kleine scramasax en een lans.

De vondst gaf aanleiding tot wat beschouwd wordt als het eerste wetenschappelijke verslag van een archeologische opgraving.[6] In opdracht van Leopold Willem van Oostenrijk kreeg historicus-lijfarts Jean-Jacques Chifflet toegang tot de vondsten. Hij beschreef ze nauwkeurig en liet er kopergravures van maken.[7] Later werden ze onderzocht door abbé Cochet.[8]

Na Leopolds dood kwamen de Childerikschat in Wenen terecht. De Habsburgers schonken haar in 1665 aan koning Lodewijk XIV van Frankrijk.[9] Die was volgens de overlevering maar matig onder de indruk en bracht ze onder in de koninklijke bibliotheek. In de nacht van 5 op 6 november 1831 werd bij een inbraak in de bibliotheek 80 kg buit ontvreemd, waaronder grote delen van de schat van Childerik. Op enkele stukken na bleken alle juwelen te zijn omgesmolten toen de bende werd opgepakt.

De gouden bijen die op de mantel van Childerik waren gestikt, inspireerden Napoleon bij de symboliek van zijn keizerrijk. Ze vervingen de gehate Fleur-de-lys van de Bourbons.

Bij nieuwe opgravingen in de jaren 80 bleek dat het graf zich bevond in een eigentijdse necropool. De grafheuvel van Childerik was ruim twintig meter in doorsnede.

Het bewaarde deel van de grafgiften, waaronder Childeriks zegelring, bevindt zich in de schatkamer van de Franse munt. In Wenen bevinden zich replica's die vóór de schenking van de schat gemaakt waren. Ze zijn op hun beurt gekopieerd voor het Römisch-Germanisches Zentralmuseum in Mainz.

Literatuur

  • Dieter Quast, Das Grab des fränkischen Königs Childerich in Tournai und die Anastasis Childerici von Jean-Jacques Chifflet aus dem Jahre 1655, Schnell & Steiner, 2015, ISBN 978-3795430931
  • Svante Fischer en Lennart Lind, The Coins in the Grave of King Childeric, in: Journal of Archaeology and Ancient History, 2015, blz. 1-36
  • Edward James, De Franken, Ambo, 1990
  • Gregorius van Tours, Historia Francorum

Bronnen en noten

  1. Raymond Brulet, La tombe de Childéric et la topographie funéraire de Tournai à la fin du Ve siècle, in: Michel Rouche (red.), Clovis. Histoire et Mémoire, vol. 1, Le baptême de Clovis, l'événement, Presses de l'Université de Paris-Sorbonne, Parijs, 1997, blz. 59–77
  2. Jacques Martin, La religion des Gaulois, tirée des plus pures sources de l’antiquité, vol. II, 1727
  3. Kurt Böhner, "Childerich von Tournai III: Archäologisches (Childerichgrab)", in: Reallexikon der germanischen Altertumskunde, vol. 4, Berlijn, 1981, blz. 441-460
  4. Marie-Pierre Terrien, La christianisation de la région rhénane du IVe au milieu du VIIIe siècle. Corpus et synthèse, 2007, p. 113
  5. Matthias Becher, Chlodwig I. Der Aufstieg der Merowinger und das Ende der antiken Welt, 2011, p. 134
  6. Peter S. Welles, Barbarians to Angels. The Dark Ages Reconsidered, 2009, p. 51
  7. Anastasis Childerici I Francorum regis, sive, thesaurus sepulchralis Tornaci Nerviorum effosus, Antwerpen, 1655
  8. Jean Benoît Désiré Cochet, Le tombeau de Childéric Ier, 1859, Parijs
  9. Er bestaat een inventaris van die in 1978 is teruggevonden.
Zie de categorie Childeric I van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.