Hondskopwaterslang
De hondskopwaterslang[2] (Cerberus rynchops) is een slang uit de familie waterdrogadders (Homalopsidae).[3]
Hondskopwaterslang IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2009) | ||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | ||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||
Soort | ||||||||||||||||||
Cerberus rynchops (Schneider, 1799) | ||||||||||||||||||
Afbeeldingen op | ||||||||||||||||||
Hondskopwaterslang op | ||||||||||||||||||
|
Uiterlijke kenmerken
De hondskopwaterslang heeft in tegenstelling tot andere slangen een relatief stompe kop met een afgeronde bek. Hun ogen zijn vrij klein en zitten bijna boven op de kop. Hieraan is ook de Nederlandstalige naam te danken, die deze soort 'hondenkop-waterslang' noemen. Cerberus rynchops is donkerbruin van kleur, en kan zo'n 1 meter lang worden. Een typisch kenmerk is de zwarte streep van het neusgat over het oog tot in de nek.
Deze soort bevindt zich meestal in het water, maar kan zich zijwaarts over moddervlakten voortbewegen. Cerberus rynchops is nauwelijks giftig, de kleine giftanden liggen achter in de bek.
Verspreiding en habitat
De hondskopwaterslang komt voor in delen van Azië en leeft in India, Sri Lanka, Bangladesh, Myanmar, Thailand, Cambodja, Vietnam, Maleisië, Singapore, de Filipijnen, Indonesië, Nieuw-Guinea en Australië. Deze slang komt veelvuldig voor in langzaam stromend water zoals kreken, mangroven en moerassen en in ander zoet water, zoals rijstvelden. Het is een van de weinige soorten slangen die zout water tolereren.
Levenswijze
De hondskopwaterslang eet voornamelijk vissen als longvissen, palingen en meervalachtigen, waarschijnlijk worden ook krabben gegeten. Jongere dieren eten wat kleinere vissen. De slang wacht de prooi op en slaat snel toe, of achtervolgt de prooi.
De voortplanting bij de Cerberus rynchops is een zogenaamde ovovivipare voortplanting. Hierbij worden de 8 tot 6 eieren in het lichaam uitgebroed. De jongen zijn zo'n 17 tot 25 cm lang en zijn volwassen zodra ze ongeveer 60 cm lang zijn op de leeftijd van zo'n 2 tot 3 jaar.
In het water is de slang rustig en goed hanteerbaar, op het land is hij minder op zijn gemak en kan de slang gemeen bijten wanneer hij aangeraakt wordt. Ook kan een smerig ruikende stof worden uitgescheiden bij gevaar.
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties
|