Calvé

Calvé is een van oorsprong Nederlands voedingsmerk waaronder het bedrijf Unilever mayonaise, sauzen, dressings en pindakaas op de markt brengt. De merknaam is afkomstig van de Calvé-fabriek in Delft die tot 2008 in bedrijf was. Na bijna 125 jaar sloot deze fabriek waarna de gebouwen werden afgebroken voor toekomstige ontwikkeling van het terrein. De fabriek lag naast Gist-Brocades, de voormalige Koninklijke Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek. In de regio waren de aanduidingen "Calvé-brug(getje)" (een houten ophaalbrug, in 2004 vervangen door de nieuwe Kolenhavenbrug) en "Calvé-fabriek" bij veel mensen een begrip.

Calvé
Calvé knoflooksaus
Oprichting1884
Voorganger(s)Nederlandsche Oliefabriek
Oprichter(s)Jacques van Marken, Emmanuel Calvé, George Calvé
MoederondernemingUnilever
ProductenSauzen, dressings, pindakaas
SectorLevensmiddelen
Portaal    Economie

Geschiedenis

Affiche van de Nederlandsche Oliefabriek Delft, Hoogste Onderscheiding voor Grondnotenkoeken en Meel, ter gelegenheid van de landbouwtentoonstellingen in Edam (augustus 1886) en in Gorinchem, Venlo en Eindhoven (september 1886).

De Nederlandsche Oliefabriek (NOF) werd in 1883 te Delft opgericht door Jacques van Marken, eigenaar van de Gist- en Spiritusfabriek, met de bedoeling om olie te produceren uit aardnoten.
De chemicus met financiële achtergrond, dr. Jan Tutein Nolthenius, die zich bij het bedrijf van Van Marken had aangemeld, ging voor het bestuderen van het productieproces van kunstboter op aanraden van Van Marken naar het Franse bedrijf Calvé. Voor het nieuw op te richten bedrijf werd het benodigde startkapitaal van 400.000 gulden bijeengebracht door Van Marken, het Bankiershuis Tutein Nolthenius uit Amsterdam, de uitgifte van aandelen van elk 2500 gulden, en de inbreng van 200.000 gulden door de Fransman en directielid mr. Gaston Thubé van het bedrijf Serpette, Lorois, Lourmand & Co. Deze had reeds het plan om in Nederland een soortgelijke fabriek te stichten, zoals hij tijdens het bezoek van Nolthenius aan zijn bedrijf liet blijken. Door Van Marken werd voorgesteld het stichtingskapitaal te verhogen tot 500.000, waarvoor de Rotterdamsche bank R. Mees & Zoonen garant stond en waarmee zijn inbreng groter werd dan de 12,5 procent die hij tot dan toe bezat. Van Marken werd adviseur, en Nolthenius en Thubé werden directeur van de Oliefabriek. Al kort na de start van de productie in 1884 echter nam Van Marken de supervisie over, omdat er te veel mis ging, zoals de enorme brand van 17 augustus 1884 die de hele fabriek in de as legde.

Vijfentwintig jaar na de oprichting van de Hollandsche Oliefabriek (HOF)[1] ging deze op 1 januari 1898 op in de nieuwe Nederlandsche naamlooze vennootschap Fransch-Hollandsche Oliefabrieken: Nouveaux Etablissements Calvé-Delft[2] door fusie met de Franse onderneming van de gebroeders Emmanuel en Georges Calvé, later omgedoopt tot Nederlandsche Oliefabrieken (NOF) Calvé-Delft of kortweg Calvé. In 1928 nam de Margarine UnieUnilever – (opgericht door Van den Bergh & Jurgens) NOF Calvé over van de Erven Van Marken. Calvé Delft werd een houdstermaatschappij van aandelen Unilever.

Evenals de werknemers van de Gistfabriek, vielen ook de werknemers van de Oliefabriek onder de maatschappelijk verantwoorde visie van Van Marken met onder andere een degelijke huisvesting en goede pensioenvoorziening.

In 1920 telde het bedrijf 1.226 werknemers, meer dan de 837 bij de Gistfabriek.

De eigenaren erkenden in de jaren 30 de dreiging die uitging van nazi-Duitsland en schaften vlak voor de oorlog een aantal Oerlikon 20mm luchtafweerstukken aan. Deze werden op het terrein van de fabrieken geplaatst. Medewerkers van Calvé konden vrijwillig dienstnemen bij de Vrijwillig Landstormkorps Luchtafweerdienst (op 1 maart 1939 opgericht) om door het Ministerie van Defensie te worden opgeleid tot luchtafweerschutter. Op 10 mei, de eerste dag van de oorlog, schoten de luchtafweergeschutten van de drie Delftse pelotons in totaal elf Duitse vliegtuigen uit de lucht. De fabrieken bleven tijdens de oorlog gespaard en konden, ondanks een ernstig gebrek aan grondstoffen, op een laag peil doorproduceren.

In 1948 begon Calvé-Delft met de productie van pindakaas. De geur werd in Delft een bekend fenomeen. Aangezien bij de extractie van aardnotenolie aardnotenschroot overblijft dat als veevoeder kan worden gebruikt, ontwikkelde zich ook een mengvoederafdeling. Deze fuseerde in 1963 met U. Twijnstra's Oliefabriek N.V. tot UTD.

Op 9 oktober 2007 maakte het Brits-Nederlandse concern Unilever bekend dat de Calvé-fabriek in Delft in 2008 zou worden gesloten. Op 23 mei 2008 rolden de laatste potjes pindakaas van de band. De sluiting van de fabriek vond plaats in het kader van een omvangrijke reorganisatie. In 2009 werden de fabrieksgebouwen gesloopt, op het Moniergebouw en het Ontvangstgebouw na.[3] Het Moniergebouw werd in 2009 op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst. Voor de herontwikkeling van het terrein door DSM is in 2013 besloten de monumentale status in te trekken en het gebouw alsnog te slopen.[4] Het Ontvangstgebouw bevat een wandkunstwerk ter gelegenheid van de opening in 1956.[5]

De letters NOF zijn nog steeds terug te vinden in het wapenlogo op bijvoorbeeld een pot pindakaas. Het bedrijf produceerde sindsdien sauzen, margarines en tomatenketchup. Aanvankelijk was het bedrijf vooral bekend van de Delftsche Sla-olie die er werd vervaardigd.

De productie van pindakaas werd overgenomen door de Blue Bandfabriek in Rotterdam, ten koste van zo'n 170 banen in Delft. De naam Calvé bleef echter behouden. De sauzenproductie werd verplaatst naar fabrieken in Spanje, Tsjechië en Duitsland.

Reclamecampagnes

Affiche van Jan Toorop voor de slaolie van de Nederlandsche Oliefabriek.

De slaolie werd aan de man gebracht met grote reclame-acties, waarvan de affiches van Jan Toorop bekend zijn gebleven. De jugendstil waarvan hij gebruik maakte werd door deze reclame in Nederland bekend als 'slaolie-stijl', waarmee vooral werd gedoeld op de gestileerde lange haren van de dromerige vrouwen op het affiche. Overigens werden ook andere bekende kunstenaars ingeschakeld voor de slaolie-affiches, zoals G.H. Breitner, Lothar Meggendorfer, Theo Nieuwenhuis, Jan Rinke en Jacques Zon.

De gratis boekjes over de avonturen van Arretje Nof kon men sparen met zegeltjes die men kon vinden op de verpakking om de margarine van de NOF, de Nederlandse Olie Fabriek, de latere fabrikant van Calvé pindakaas. Johan Fabricius schreef en tekende de boekjes in 1926 en 1927 in opdracht van de fabriek.[6]

Galerij van reclamemateriaal

Producten

Enkele producten die onder de merknaam Calvé in Delft werden geproduceerd:

  • pindakaas
  • (maaltijd)sauzen (begonnen met 'Delftsche slaolie) waarvan vooral de mayonaise bekend is.
  • soep
  • borrelnootjes (een merknaam die soortnaam geworden is, en inmiddels verkocht is aan Duyvis)

Literatuur

  • De spraakmakers van Calvé. Moet jij ze in je fabriek?, Jan van Bilsen, Dolf van Daalen, Aad Verhoeff, Rimco Spanjer (eindred.); Uitgeverij Quist, 2007; ISBN 978-90-77983-20-1.
  • Calvé - Met Elkaar-Voor Elkaar-Uit Elkaar, Aad Verhoeff; uitgeverij Erfgoed Delft e.o., 2010; ISBN 978-90-74063-42-5.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.