Thin client

Thin client is een begrip uit de computerwereld. Het is een naam voor kleine, relatief zwakke computers die de hoofdmoot van de benodigde computercapaciteit van een server (een centrale computer) betrekken en één gebruiker tegelijk bedienen. De kleine computer fungeert daarbij als client ('klant') van de centrale computer.

De opmaak van dit artikel is nog niet in overeenstemming met de conventies van Wikipedia. Mogelijk is ook de spelling of het taalgebruik niet in orde. Men wordt uitgenodigd deze pagina aan te passen.

Het verschil met de klassieke computerterminal is, dat thin clients gewoonlijk wel een deel van de invoerbewerking voor hun rekening nemen en doorgaans een volwaardig besturingssysteem hebben.

Het tegengestelde van deze thin client is de fat client, ook wel thick client genaamd. Deze beschikt wel over voldoende bronnen en verwerkt de gegevens zelf.

Verschijningsvormen

Wyse Winterm Thin client

Het basisprincipe van een thin client kan in hardware, software of een combinatie hiervan worden uitgevoerd. In de context van de hardware-variant wordt de naam thin client vaak gebruikt als een marketingconcept voor computerapparatuur ontworpen om thin client software op te draaien. Enkele bekende voorbeelden zijn de Sun Ray van Sun, de NC van Oracle e.a. en de hardware van diverse producenten voor Server Based Computing. Bekende voorbeelden van op software gebaseerde thin clients zijn LTSP, de NoMachine NX client, PXES, VNC en Webapplicaties.

Sun Ray

De Sun Ray is een virtual display client van de computerfabrikant Sun Microsystems. Een Sun Ray heeft een eigen processor gebaseerd op de AMD-microprocessorarchitectuur, maar geen harde schijf, dat wil zeggen dat hij opstart via het netwerk met behulp van een aparte computer (server). De typische gedachte bij een virtual display client is dat er geen lokale staat is van de computer. Dit houdt in dat een gebruiker zijn sessie kan voortzetten – met behulp van een pasje - op een andere virtual display client op een aantal etages hoger (of lager).

Network computer

Network computer (afgekort tot NC) is een handelsmerk van Oracle. Het werd tussen 1996 en 2000 door Oracle en een alliantie van bedrijven waaronder Sun en Acorn gebruikt voor een diskloze desktopcomputer die voldeed aan bepaalde minimumspecificaties. Het werd ook gebruikt als marketingterm om dit concept te promoten bij bedrijven en consumenten (ook al betrof het in essentie geen nieuw concept).

NC was voornamelijk bedoeld als merknaam voor een bepaald type werkplek computers die vanwege hun schijfloze ontwerp en gebruik van goedkope componenten en software significant goedkoper en makkelijker te beheren hadden moeten zijn dan standaard fat client pc's. Ten gevolge van de prijsdaling van pc's en de groeiende mogelijkheden om een pc als schijfloos station of thin client in te zetten is de NC nooit zo populair geworden als Larry Ellison (Oracle's CEO) hoopte en is uiteindelijk in de vergetelheid verdwenen.

Server based computing

Server based computing is de aanduiding voor de op MS Windows technologie gebaseerde variant van het thin client concept. Het houdt in dat een centrale server MS Windows/pc-applicaties uitvoert die normaal gesproken op decentrale pc's zouden draaien. De schermuitvoer wordt naar een thin client gestuurd die deze in een grafische MS Windows omgeving aan de gebruiker presenteert.

LTSP

LTSP is een aanvullend softwarepakket voor Linux waarmee grote aantallen thin client-terminals op een Linuxserver kunnen worden aangesloten. Applicaties draaien in de regel op de server en accepteren input en tonen output op de thin client. LTSP is beschikbaar als een set van packages die op ieder Linuxsysteem te installeren zijn. Het wordt ook standaard geïnstalleerd in enkele distributies, zoals K12Ltsp, SkoleLinux en EduLinux.

Een pure LTSP-terminal bestaat uit een pc die geconfigureerd is om te booten van een LTSP-server. Als de terminal opstart, laadt hij de benodigde LTSP-client software van de LTSP-server in zijn RAM-geheugen en draait vanaf dan als een zelfstandige schijfloze X Terminal. Dit is veruit het eenvoudigste type terminal om te configureren en beheren en draait goed op de meeste standaard pc's, inclusief pc's die voor gebruik met Microsoft Windows als verouderd worden beschouwd.

NoMachine NX client

De NoMachine NX client is een client applicatie die werkplekcomputers onder zowel Windows als Unix in staat stelt via het efficiënte NX-protocol grafische Unix-applicaties op een centrale server te benutten met de schermuitvoer op het lokale scherm. De NoMachine NX client is de referentieclient voor gebruik met NX. Veel Open-Source ontwikkelaars zijn hier echter niet gelukkig mee aangezien de software closed-source is en niet op alle architecturen functioneert die Linux ondersteunt, zoals PowerPC.

PXES

PXES Universal Linux Thin Client, ofwel kortweg PXES, is een micro Linux distributie speciaal voor gebruik als thin client. PXES is begin 2001 ontwikkeld door Diego Torres Milano om (schijfloze) werkstations over een netwerk te kunnen booten met behulp van PXE maar kan ook van een CDROM of harddisk worden gestart als de netwerkkaart of het BIOS van de machine PXE niet ondersteunt.

Eenmaal opgestart kan de thin client elke Unix/Linux XDM (X Display Manager) server die het grafische inlogscherm presenteert benaderen evenals een Microsoft Terminal Server via RDP (Remote Desktop Protocol), Citrix ICA-server, VNC-server, NoMachine NX of FreeNX server.

PXES downloadt opstartbestanden via TFTP in plaats van NFS (Network File System), waardoor het goed bruikbaar is in omgevingen zonder Unix/Linux NFS-server of bij langzame WAN- of VPN-verbindingen.

VNC

Virtual Network Computing (VNC) is een manier om het bureaublad van een computer te gebruiken op een andere computer, hiermee kan een computer op afstand worden beheerd. Toetsaanslagen en muisbewegingen gaan van een VNC client naar een VNC-server, scherminformatie wordt de andere richting opgestuurd. VNC is uitgevonden door AT&T. De originele broncode is open source onder de GNU General Public License. VNC is platformonafhankelijk en er zijn clients en servers in veel versies voor vrijwel ieder besturingssysteem, ook voor Java. VNC is erg populair om vanaf afstand technische ondersteuning te bieden, en om vanaf een willekeurige plek gebruik te maken van de documenten op de computer thuis.

Webapplicaties

De term Webapplicatie wordt gebruikt voor een programma dat op een webserver draait en via de webbrowser kan worden benaderd. Een webapplicatie bestaat uit één of meerdere scripts (zie server-side scripting) die gebruikmaken van dezelfde brongegevens op een webserver. Die brongegevens kunnen bijvoorbeeld in een database staan. Webapplicaties zijn populair omdat de webbrowser als thin client vrijwel overal en op alle besturingssystemen beschikbaar is. Daarnaast zijn ze geliefd omdat een webapplicatie voor duizenden gebruikers kan worden onderhouden en vernieuwd zonder de software op duizenden computers te moeten distribueren en installeren. Er zijn Webapplicaties ontwikkeld voor Webmail, online winkels, online veilingen, wiki's, discussieforums, Weblogs, MMORPG's en vele andere toepassingen.

Voordelen van thin clients

  • Lagere kosten voor IT-beheer. Thin clients zijn vrijwel volledig op de server te beheren. Door de eenvoud van de hardware is er minder kans op hardware defecten.
  • Beter te beveiligen. Thin clients zijn zo te ontwerpen dat de applicatiedata zich nooit op de client zullen bevinden. De gebruikersomgeving is daardoor afgeschermd en bewaart vaak geen gegevens, waardoor zij goed beschermd is tegen malware. De beveiliging kan hierdoor centraal worden geregeld.
  • Lagere hardwarekosten aan de Frontside. Thin client hardware is in het algemeen goedkoper dan een complete computer omdat zij niet hoeft te beschikken over applicatiegeheugen of een krachtige processor, De resources van de server worden immers gebruikt. De thin clients verouderen ook minder snel dus hebben minder snel een upgrade nodig. Als meerdere gebruikers dezelfde applicatie draaien hoeft die slechts eenmaal op de centrale server te worden geladen. Met fat clients heeft ieder werkstation een lokale kopie in het RAM-geheugen.
  • Lager energieverbruik. Gespecialiseerde thin client hardware heeft een veel lager energieverbruik dan fat client pc's. Dit bespaart niet alleen op energiekosten maar kan in sommige gevallen ook aanschaf of uitbreiding van airconditioning systemen voorkomen, wat een significante kostenbesparing kan zijn en bij kan dragen tot het halen van energiebesparingsdoelen.
  • Minder diefstalgevoelig. Thin client hardware, of zij nu speciaal ontworpen is of bestaat uit hergebruikte afgeschreven pc's is vrijwel waardeloos buiten een client-server omgeving.
  • Zware omgevingen. Thin clients kunnen zonder bewegende delen, waardoor zij in stoffige omgevingen kunnen worden ingezet zonder dat de koelingsventilatoren verstopt raken.
  • Minder netwerkbelasting voor administratieve werkzaamheden. Omdat terminal servers zich meestal samen met de dataservers op de backbone van het netwerk bevinden kan het netwerkverkeer binnen de serverruimte geïsoleerd worden. Ieder document dat op een fat client wordt geopend en opgeslagen reist 2 keer over het netwerk. In een thin client omgeving worden alleen de muisbewegingen, toetsaanslagen en scherminformatie naar/van de eindgebruiker verstuurd. Met efficiënte netwerkprotocollen als ICA en NX is dit al mogelijk bij een bandbreedte van 5Kbps.
  • Efficiënter gebruik van resources. De specificaties van een fat client zijn gebaseerd op de maximumbelasting die een gebruiker kan genereren, die meestentijds niet gehaald zal worden. Thin clients gebruiken daarentegen exact zoveel resources als zij op dat moment nodig hebben. In een groot netwerk is er een goede kans dat de piekbelasting van de ene gebruiker gecompenseerd wordt door een lage belasting bij een andere gebruiker, waardoor in totaal minder resources nodig zijn.
  • Eenvoudige hardware uitbreidingen. Als het systeemgebruik boven een vooraf bepaalde limiet uitstijgt, is het relatief simpel om een nieuw blade aan een server rack toe te voegen en zo het aantal resources uit te breiden tot exact de benodigde hoeveelheid. De bestaande units blijven naast de nieuwe in gebruik, in tegenstelling tot het fat client concept waar een gehele pc vervangen moet worden, wat ook nog resulteert in downtijd voor de eindgebruiker.
  • Langere levensduur. Aangezien thin clients geen "moving parts" en geen "built-in obsolence" (ingebouwde veroudering) hebben, kunnen ze tot tien jaar meegaan.
  • Minder geluidsoverlast. Thin-client terminals produceren vrijwel geen geluid. Dit kan een belangrijk aspect zijn voor klassen en bibliotheken.

Nadelen van thin clients

  • Hoge server requirements. Een fat client server heeft minder performance nodig dan een thin client server, omdat de fat clients veel van het processorwerk zelf doen. Een thin client omgeving telt vaak een groot aantal servers, wat bekendstaat als de "Server Farm".
  • Slechte multimedia performance. Thin client omgevingen zijn minder bruikbaar voor multimedia-rijke toepassingen hoewel er steeds betere oplossingen hiervoor komen. Zo kent Citrix een Lync connector voor het offloaden van Audio en Video als ook een Flashredirection voor de Offload van Flashcontent (Citrix HDX en HDX 3D Pro). Ook ondersteunen steeds meer Thin clients de Supercodec die voor een enorme performance verbetering van audio/video leidt. Intel kent videokaarten die in de server van een Client-Server omgeving (Thin/Zero-clients) geplaatst kunnen worden en ervoor kunnen zorgen dat zware grafische toepassingen ook hier goed en vloeiend functioneren (Intel GVT-d en Intel GVT-g)
  • Minder performance aan de front-side. Softwareproducten voor sommige besturingssystemen (zoals MS Windows) zijn ontworpen voor personal computers die over eigen resources beschikken. Het kan problemen opleveren om deze producten goed te laten functioneren in een thin client omgeving.
  • Inflexibiliteit. Als een bepaalde applicatie nog niet op de server geïnstalleerd is, is het voor de gebruiker niet mogelijk om dit te downloaden op zijn thin-client toestel.
  • Minder randapparatuur beschikbaar. De meeste nieuwe thin-clientapparaten bevatten USB-poorten, maar de eindgebruiker kan geen stuurprogramma's, "device drivers" toevoegen (de schakel tussen de hardware en het operating system). Zo zal de thin-client apparatuur zoals flash-drives en andere plug-and-play-apparaten herkennen, maar randapparaten die een stuurprogramma hebben zoals een printer zullen niet worden ondersteund.

Protocollen

Enkele protocollen die worden gebruikt voor thin client – server communicatie zijn:

ALP
Appliance Link Protocol is een bitmap-gebaseerd netwerkprotocol met encryptiebeveiliging dat door Sun bij zijn Sun Rays wordt toegepast.
AIP
Adaptive Internet Protocol (AIP) is een meerkanaals protocol dat gebruikers programma's geeft die op verschillende besturingssystemen draaien, via de Sun Secure Global Desktop Server.
Citrix ICA
door Citrix ontwikkeld applicatieserver-protocol voor MetaFrame
NX
door NoMachine ontwikkeld protocol dat het X11 protocol comprimeert en optimaliseert door middel van caching voor betere prestaties
RDP
Remote Desktop Protocol, het default mechanisme voor toegang tot een bureaublad op afstand in MS-Windows
HTML over http
gebruikt in zeer vele webapplicaties
VNC
Virtual Network Computing, maakt het delen van een (virtuele) desktop mogelijk
X11
een protocol om grafische Unix applicaties van afstand te kunnen gebruiken, ondersteund in nagenoeg alle Unix varianten
X11 over SSH
toegepast door Unix varianten die het X11 protocol willen ondersteunen met authenticatie, encryptie en eventueel compressie.
XML over http
toegepast in het AJAX model voor webapplicaties

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.