Beleg van Dordrecht (1299)

Het Beleg van Dordrecht vond plaats in de maanden juli-augustus van 1299.[1] De belegering van de stad gebeurde onder leiding van Wolfert I van Borselen en zijn adjudant Aloud van Ierseke met een grotendeels Zeeuws huurleger.

Beleg van Dordrecht
Datumjuli - 22 augustus 1299
LocatieDordrecht
ResultaatDordrecht weet de belegeraars te verjagen
Strijdende partijen
stad Dordrecht
Graafschap Holland (verdeeld)
Graafschap Zeeland
Graafschap Holland (verdeeld)
Leiders en commandanten
Jan II van Avesnes ?
Pieter Heer Tielemanszn
Willem Ducinc
Nicolaas van Kats >
Witte van Haemstede >
Daniel III van der Merwede
Nicolaas van der Merwede †
Dirk van der Merwede †
Wolfert I van Borselen
Aloud van Ierseke
< Nicolaas van Kats
< Witte van Haemstede
Troepensterkte
3000-4000 inwoners Dordrecht 600-800 krijgsmannen
Verliezen
onbekend onbekend

Achtergrond

In 1296 werd Floris V van Holland bij Muiderslot gedood. Zijn dood zou een complot zijn geweest van buitenlandse monarchen. Het bestuur van het Graafschap Holland werd daarna waargenomen door de heren Wolfert I van Borselen, Jan III van Renesse en Jan II van Arkel, omdat Floris V enige zoon Jan I van Holland nog aan het hof van Engeland verbleef en bovendien nog te jong werd bevonden. In 1297 vond de Slag bij Vronen tegen de opstandige West-Friezen plaats, waarbij Jan II van Arkel de dood vond en Jan III van Renesse omsingeld werd en nadien verbannen. Alleen Wolfert van Borselen wist te ontsnappen en zou tussen 1297 en 1299 de volledige macht in Holland hebben.[2] Echter kreeg hij velen edelen tegen zich gekeerd.

De stad Dordrecht kreeg in 1299 het stapelrecht toebedeeld, waaruit de stad meer inkomsten zou gaan vergaren. Wolfert van Borselen wilde meer inkomsten uit de stad naar zich toetrekken en wilde er ook persoonlijke controle op bewaren door middel van zijn baljuw Aloud van Ierseke er toezicht te laten houden.[3] Dit ging het stadsbestuur onder Pieter Heer Tielemanszn, Willem Ducinc en Daniel III van der Merwede te ver en blokkeerde de toegang tot de stad voor Van Borselen en zijn handlangers.

  • Er zijn nog twee mogelijke redenen waarom aan dit beleg begonnen was; de nog jonge graaf Jan I van Holland had zijn adviseur Wolfert I van Borselen als ruwaard benoemd en had zo de volmacht om Holland en Zeeland te besturen. Echter bleek Jan II van Avesnes ook al het graafschap te mogen besturen en bij het horen dat zijn neef in Holland was gearriveerd, reisde hij via Haarlem naar Den Haag. Daarvandaan stuurde hij belangrijke edelmannen naar Dordrecht om te vragen of de jonge graaf zich niet liever bij hem wilde vervoegen. Wolfert, bang geworden dat hij zijn ruwaardschap zou verliezen, wilde de jonge graaf niet laten gaan, liet boden sturen uit naam van de jonge graaf, maar ingesouffleerd door Wolfert met de woorden: Als ik de grave had willen spreken, was ik wel bij hem gekomen. Het werd vervolgd met nog meer stevige woordenwisselingen tussen beide kampen. De stad Dordrecht met bestuur en burgerij koos de kant van de graaf van Avesnes en duldde Van Borselen en zijn mannen niet meer binnen de stad,[4] waarop deze een beleg opzette.
  • Ook wordt er een conflict tussen de stadspoorters en baljuw Aloud van Ierseke gemeld. Een van de poorters zou de jonge graaf hebben beledigd, en zouden er zaken aangaande het pas verworven stapelrecht niet helemaal juist gaan, dan eisten Wolfert en Aloud dat de daders naar Delft gestuurd en daar berecht zouden worden. Dit gebeurde niet en een beleg van Dordrecht vloeide daaruit voort.[5]

Beleg

Aloud van Ierseke probeerde met zijn krijgsvolk eerst de stad in te nemen per roei-jachten. Toen dit niet lukte, nam hij zijn toevlucht tot het kasteel Crayestein, dat hij innam en als uitvalsbasis liet dienen. Daarvandaan liet hij zijn krijgsvolk, dat merendeels uit Zeeuws krijgsvolk bestond, de stad Dordrecht in het zuidoosten belegeren. Ondertussen kreeg de stad hulp van andere Hollandse edelen. Zo had Witte van Haemstede, bastaardzoon van wijlen Floris V van Holland, zijn kamp opgezet bij het huis van Putte, nabij Puttershoek en ook Nicolaas van Kats had zijn kamp opgeslagen ter hoogte van Alblasserdam en Sliedrecht.[1] Stadsschrijver Matthijs Balen beschrijft dat Van Borselen de heren Witte van Haemstede als zowel Nicolaas van Kats heeft opgeroepen deel te nemen aan het beleg.

Het beleg leed tot twee pogingen tot stadsinvallen die totaal mislukten en twee tot drie stadsuitbraken, bij waarschijnlijk de eerste moesten de belegeraars zich uit de voeten maken toen een stadspatrouille onder de heren Nicolaas en Dirk van der Merwede zich een weg baande naar bevrijding van de stad maar dit toch met de dood moesten bekopen, waardoor de uitbraak toch mislukt was.[6][7] Bij een tweede stadsuitval wisten de Dordtenaren de mannen van Aloud terug te dringen tot het kasteel van Crayestein. Toch ontstond er verwarring in de menigte doordat een deel van het leger van Aloud zich in de mensenmassa verschuilde. Enkele meters voor het kasteel wisten Aloud en zijn mannen op tijd binnen de kasteelmuren te komen, waarbij er nog schermutselingen op de ophaalbrug ontstonden, waarbij aan beide zijden enkele slachtoffers vielen, onder wie de Dordtse schepen Hein, die in het grachtwater viel.[1] Dit gebeurde eind juli.

Jan II van Avesnes werd door Melis Stoke gezien als vredesstichter van dit beleg

Enige dagen nadat in Dordrecht was vernomen over de dood van Wolfert van Borselen, trok de Dordtse bevolking opnieuw op naar kasteel Crayestein, waar Aloud van Ierseke zich overgaf onder beding dat hij een vrijgeleide zou krijgen. Eenmaal in Dordrecht binnengebracht door de woedende menigte werd hij echter met vijf van zijn metgezellen op 22 augustus 1299 doodgeslagen.[1][8]

Stapelrecht

De jonge graaf Jan I van Holland zou in het voorjaar het privilege van het stapelrecht hebben toegekend aan Dordrecht, maar in het najaar werd deze stapelrecht nogmaals bevestigd door graaf Jan II van Avesnes. De stad Dordrecht floreerde er geweldig bij en voor de stad brak een goudenperiode aan als belangrijkste handelscentrum in het graafschap Holland. In 1355 kreeg het haar grootste privilege-uitbreiding.[9]

Nasleep

  • Wolfert van Borselen had de jonge prins-graaf Jan I van Holland onder zijn hoede, maar hij raakte steeds meer in opspraak en vluchtte eind juli vanuit Amsterdam naar Schiedam, waar een boot op hem en de jonge graaf lag te wachten. Net voor het bereiken van Schiedam werd de koets ingehaald door ruiters, waarna Van Borselen naar Delft werd overgebracht en op 1 augustus 1299 werd gelyncht.
  • Over de tussenkomst van Witte van Haemstede en Nicolaas van Kats zijn historici nog verdeeld. Zo vermelden J. Wagenaar en Bilderdijk dat de twee aan Van Borselens zijde dienden[10][11] J.L. van Dalen doet de suggestie dat de heren voor Dordrechtse zijde streden en dat de heer van Kats zelfs ingreep bij de gevangenneming van Aloud van Ierseke en zijn mannen.[6] Melis Stoke, een getuige van deze gebeurtenissen, laat het in het midden in zijn beschrijvingen.
  • Voor het einde van het beleg werd Jan II van Avesnes, graaf van Henegouwen, verzocht naar Dordrecht te komen om te bemiddelen in het geschil. Er werd besloten dat hij in naam van Jan I van Holland de volgende vier jaar het graafschap Holland zou regeren, maar over het op dat moment lopende beleg werd niets besloten. Uiteindelijk kreeg Jan II het graafschap helemaal toegewezen toen Jan I in november 1299 overleed. Over de doodslag op Aloud en zijn metgezellen deed Jan II de Dordtenaars dit geschil op 12 september 1300 vergeven.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.