Banque de Belgique

De Banque de Belgique was actief van 1835 tot 1885. De oprichting was een initiatief van Charles de Brouckère om tegengewicht te bieden aan de Generale Maatschappij van België.[1] Hij verantwoordde de nood aan een nieuwe bank door te verwijzen naar de recente beslissing van de Generale om haar spaarkasactiviteit op te geven.

Luttele jaren na de oprichting kwam de Banque de Belgique in ademnood. In 1838-39 moest de staat tussenkomen en in 1841 redde Jonathan-Raphaël Bischoffsheim de bank van het faillissement door er tien miljoen aandelen van te onderschrijven.

De bank droeg bij aan de industrialisering van het prille België en groeide uit tot de tweede bank van het land.[2] Hij verstrekte niet alleen bedrijfskredieten, maar nam ook participaties. Een nieuwe reddingsoperatie was nodig in 1848, toen de instelling niet in staat bleek uitgegeven biljetten te honoreren.[3] Dit was de aanleiding voor de oprichting van de Nationale Bank van België (1850). Het crisisjaar 1876 luidde dan toch de ondergang in van de Banque de Belgique, meegesleurd in het debacle van de Doornikse industrieel Simon Philippart.[4] Er was ook sprake van malversaties door een werknemer. De grote banken sprongen bij en vormden een tijdelijk consortium met de Banque de Belgique (tot 20 augustus 1877). Zo wendden ze het ergste scenario af, maar een echt herstel volgde niet. Bij een nieuwe crisis in 1885 stelde de bank zich in vereffening.[5] De uitstaande schulden werden uiteindelijk nog voldaan (over de periode tot 1897), maar de instelling verdween voorgoed.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.