Asteroïde Inslag Missie

De Asteroïde Inslag Missie is een internationale samenwerking tussen de ESA, de NASA, het Observatoire de la Côte d'Azur (OCA) en de Johns Hopkins-universiteit. De Asteroid Impact and Deflection Assessment (AIDA) of Beheer van Astroïde Impact en Afbuiging, bestudeert de kans op en de maatregelen tegen een mogelijke impact van een planetoïde (in Engelstalige literatuur gebruikt men het woord 'asteroid') op aarde.

Animatie van bistatische radar-observaties van asteroïde (33342) 1998 WT24

NASA

De afdeling Planetaire Wetenschappen van de NASA in Washington is verantwoordelijk voor alle projecten die door de NASA gesteund worden in verband met het opsporen en beschrijven van planetoïden en kometen die in de buurt van de aarde komen. Zij zal samen met FEMA (Federaal Bureau voor Rampenbestrijding) een leidende rol spelen in de intergouvernementele reactie op een dreigend impact.

Tot op heden zijn meer dan 13500 objecten van diverse afmetingen gevonden die in de buurt van de aarde kunnen komen. 95% daarvan werden ontdekt sinds de Nasa met de observatie begon in 1998. Sindsdien worden 1500 objecten per jaar gevonden.

Sinds de vuurbal van Tsjeljabinsk in 2013 en de recente aardscheerders of NEO's (Near Earth Objects) neemt de NASA en zijn partners de mogelijkheid van een inslag zeer ernstig. NEO's worden waargenomen met telescopen van op aarde alsook met de ruimtetelescoop Neowise (Wide-field Infrared Survey Explorer). De gegevens worden bijgehouden in een globale database door het Minor Planet Center en bekrachtigd door de Internationale Astronomische Unie. Eenmaal vastgesteld worden de banen nauwkeurig vastgelegd en blijvend geobserveerd door het Centrum voor NEO Studies (CNEOS) in het Jet Propulsion Laboratory in Pasadena in Californië. NEO's die daar voor in aanmerking komen worden meer in detail bestudeerd door de Spitzer Space Telescope en interplanetaire radars die beheerd worden door de National Science Foundation (NSF).

NASA beweert meer dan 90% van de NEO's groter dan 1 km ontdekt te hebben. Zij concentreren zich nu op objecten die groter zijn dan een voetbalveld (140 m). In 2005 kreeg de NASA de opdracht om tegen 2020 90% van deze objecten gevonden te hebben. Zij zouden op dit ogenblik daarvan 25% gevonden hebben.

Neo-chart

ESA

Bij de ESA heet het systeem SSA: Space Surveillance and Tracking of Waarneming en Opvolging van de Ruimte. Ondanks het feit dat de kans op inslag van een groot voorwerp klein is, zal de schade in geval van des te groter zijn.

Het doel van SSA is:

  • Het opsporen en opvolgen van NEO's.
  • Waarschijnlijkheid van inslag bepalen.
  • Gevolgen van dergelijke inslag inschatten.
  • Afweermechanismen ontwerpen om een botsing te voorkomen.

ESA is al bezig met dit systeem sinds 2012. Hiervoor werd er in Italië het SSA NEO Coordination Centre opgericht in 2013. Hiertoe worden professionele en amateurtelescopen ingeschakeld. Het is de bedoeling om tot een globaal alarmsysteem te komen ter ondersteuning van de burgerlijke overheden.

De ESA werkt samen met de NASA om één volledige database te verkrijgen (het Minor Planet Center hierboven). De ESA staat in verbinding met de Europese overheden. In geval van een dreigend impact wordt overleg gepleegd met de NASA.

Samenwerking

AIDA (Asteroid Impact and Deflection Assessment; Mission of 'waarneming van planetoïde inslag en afbuiging') is een gezamenlijk project van de NASA en de ESA. Het is een van de technologieën ter voorkoming van inslagen van een planetoïde: een kinetische impactor.

AIDA zal een satelliet laten inslaan op een kleine planetoïde en de effecten daarvan meten. Doel is de binaire NEO-planetoïde (65803) Didymos. Deze bestaat uit een primair lichaam met een diameter van 800 km en een kleiner maantje van 150 meter diameter. Het tweetal bevindt zich op 1,14 km van elkaar. De kleinere satelliet komt in aanmerking voor het soort planetoïde dat een dreiging vormt voor de aarde.

DART

De NASA neemt deel aan het project met de DART-missie (Double Asteroid Redirection Test of 'test voor afbuiging van een dubbele planetoïde'). De DART-ruimtesonde zal zichzelf te pletter storten op het maantje tegen ongeveer 6 km/s. Daarvoor zal zij beschikken over een camera en gesofistikeerde autonome navigatiesoftware. De impact zal de snelheid van het maantje met minder dan één procent wijzigen, voldoende om van op aarde waargenomen te worden. Natuurlijk wordt ervoor gezorgd dat de impact geen gevolgen heeft, zodat het systeem niet op Aarde kan inslaan.

DART zal gebruik maken van de NASA Evolutionary Xenon Thruster – Commercial (NEXT-C). Dit is een elektrische aandrijving voor in de ruimte. Het is een verbetering van het reeds bestaande systeem op de Dawn ruimtesonde. Het wordt ontwikkeld in het Glenn Research Center van de NASA in Cleveland, Ohio.

AIM

De ESA zet zijn AIM-missie in (Asteroid Impact Mission). Deze ruimtesonde zal met een uitgebreide lading wetenschappelijke instrumenten aankomen bij Didymos voor DART en zal een studie maken van het dubbele planetoïdesysteem door middel van hogeresolutiebeelden van het oppervlak en meting van de massa, dichtheid en vorm van de twee lichamen.

AIM zal van op veilige afstand de impact van DART waarnemen en de wijziging van de banen van het systeem observeren. Tevens zal het opgeworpen materiaal geanalyseerd worden. Het is ook mogelijk dat het opgeworpen stof zich verplaatst naar het grotere lichaam. AIM zal ook een lander, MASCOT-2 (Mobile Asteroid Surface Scout of Mobiele Onderzoeker van het Oppervlak), op het maantje zetten om het voor, gedurende en na de impact te observeren.

Het lanceerschema ziet er als volgt uit:

  • AIM: oktober 2020, aankomst bij Didymos mei 2022.
  • DART: eind december 2020, aankomst bij Didymos oktober 2022

Het systeem zal dan op 11 miljoen kilometer van de aarde staan, hetgeen toelaat om radarwaarnemingen te doen vanaf de aarde.

Zie ook

Bronnen

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.