Aram (persoon)

Aram (Armeens: Արամ, Turks: Erem, Russisch: Арам) is een persoon uit de Hebreeuwse Bijbel. Hij was de zoon van Sem en de kleinzoon van Noach. Hij was de vader van Us, Chul, Geter en Mas. Hij wordt in de Bijbel beschouwd als de stamvader van het Aramese volk. De eerste vermelding in de Bijbel van Aram als persoon is in Genesis 10:22-23 waar hij is opgenomen in het overzicht van nakomelingen van Noach. Dit is meteen een lijst van de voornaamste toentertijd bij de Joden bekende volken, gesorteerd naarmate van de door hen ervaren verwantschap. Ook staat de naam Aram in 1 Kronieken 1:17.

Vindplaatsen van Aram:

Genesis 10:22 Sems zonen waren Elam, en Assur, en Arfachsad, en Lud, en Aram.
Genesis 22:21 Uz, zijn eerstgeborene, en Buz, zijn broeder, en Kemuël, de vader van Aram,
1 Kronieken 1:17 De kinderen van Sem waren Elam, en Assur, en Arfachsad, en Lud, en Aram, en Uz, en Hul, en Gether, en Mesech.
1 Kronieken 2:23 En hij nam Gesur en Aram, met de vlekken van Jaïr, van dezelve, met Kenath en haar onderhorige plaatsen, zestig steden. Deze allen zijn zonen van Machir, de vader van Gilead.
1 Kronieken 7:34 En de zonen van Semer waren Ahi en Rohega, Jehubba en Aram.

In de Statenvertaling slaat de naam Aram op Ram, een voorvader van Jezus.[1]

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.