Ambiorix (persoon)

Ambiorix was ten tijde van Julius Caesars verovering van Gallië samen met Catuvolcus koning van de Gallische stam de Eburonen, die zouden hebben geleefd "tussen Maas en Rijn",[1] in gedeelten van het huidige Nederland en België (Kempen, Luik (provincie), beide Limburgen) en Duitsland (Roer, zijrivier van de Maas). Hij werd vanaf de 19e eeuw een mythische Belgische held vanwege zijn verzet tegen de Romeinen,[2] zoals dat beschreven staat in Caesars Commentarii de bello Gallico. De naam Ambiorix betekent Rijke koning.[3]

Ambiorix
1e eeuw v.Chr.
Stamhoofd van de Eburonen (met Catuvolcus)
Periode1e eeuw v.Chr.
Bron: Commentarii de bello Gallico
Portaal    België

Voorgeschiedenis

Toen in 57 v.Chr. Julius Caesar Gallië veroverde vielen zijn troepen ook Belgica binnen. (Het gebied bestreek ongeveer het huidige België en een stuk van Nederland tot aan de Rijn). Belgica werd toen bewoond door verschillende stammen die regelmatig oorlog tegen elkaar voerden. De stam der Eburonen werd geregeerd door Ambiorix en Catuvolcus, die de macht deelden als koning. In 54 v.Chr. moest Caesar zijn troepen dringend opnieuw van bevoorrading voorzien en verplichtte hij de bevolking van de streken die hij en zijn troepen veroverden een deel van hun oogst aan zijn leger af te staan. Omdat de oogst dat jaar te mager was geweest waren de Eburonen hiertoe niet bereid. Caesar liet daarop zijn soldaten kampen bouwen nabij de dorpen en gaf de kampleiders elk de opdracht het bestuur over de plaatselijke stammen over te nemen en zo de noodzakelijke voedselvoorraden in beslag te nemen. Ambiorix en zijn Eburonen waren echter niet van plan zich hierbij zomaar neer te leggen. Alhoewel Caesar Ambiorix had vrijgesteld van de betalingen, sloot Ambiorix zich in de winter van 54 v.Chr. aan bij Catuvolcus om een opstand te leiden tegen de plaatselijke Romeinse troepen.

De Opstand

Op een dag vielen Ambiorix en enkele van zijn mannen een groepje Romeinen aan die buiten hun kamp hout waren gaan sprokkelen en moordden het merendeel van hen uit. De overlevende legionairs vluchtten terug naar hun kamp waarna Ambiorix de achtervolging inzette. Omdat de overmacht echter te groot bleek, besloot hij het kamp niet aan te vallen maar met de Romeinen te praten. De Eburonenkoning legde uit dat hij geen problemen had met hen en zelfs blij was met hun komst omdat zijn stam zo geen last had van andere stammen in de streek. Hij waarschuwde de kampleiders, Sabinus en Cotta echter dat deze stammen wel van plan waren hen aan te vallen en zelfs hulp zouden krijgen van hordes Germaanse stammen die de Rijn inmiddels waren overgestoken. Hij raadde hen aan om naar een ander kamp te trekken om zich bij de groep soldaten die daar gelegerd waren aan te sluiten. Op die manier zouden ze sterker staan. Hij beloofde hun ook dat hij hen bij hun uittocht met rust zou laten.

Reliëf met Ambiorix aan de gevel van het provinciaal paleis te Luik

Sabinus en Cotta vergaderden de hele nacht over wat ze zouden doen. Sabinus vertrouwde Ambiorix en achtte het beter om te vertrekken, terwijl Cotta liever in het kamp bleef en de aanval afwachtte. Ze raakten het maar niet eens en op zeker moment zou Sabinus met zijn vuist op tafel hebben geslagen en besloten hebben dat ze in het kamp zouden blijven, maar dat het niet zijn schuld zou zijn als ze daardoor allemaal de dood zouden vinden.

Toch was niemand in het kamp er gerust op en besloten ze de volgende dag toch te vertrekken. De twee dichtstbijzijnde Romeinse legioenplaatsen lagen enerzijds achter heuvelachtig terrein en anderzijds achter een vlakte langs een vallei. Sabinus en Cotta besloten uit praktische overwegingen de laatste weg te volgen. Terwijl ze de vallei beneden doortrokken vielen Ambiorix en zijn manschappen hen van boven in de heuvels aan en moordden alle Romeinse militairen tot de laatste man uit.

Caesars wraak

Toen Rome en de Senaat weet kregen van deze nederlaag, zwoer Caesar alle stammen van de Belgae uit te roeien. Het was voor de Romeinen belangrijk dat de andere bezette landen van het Romeinse Rijk getoond zou worden dat het almachtige Romeinse leger niet zo makkelijk te verslaan was als het leek. Per slot van rekening was nu een volledig Romeins legioen en 5 cohorten, dat is alles tezamen zo'n 7200 soldaten, door 1 stam volledig in de pan gehakt. Ambiorix verenigde terzelfder tijd in 53 v.Chr. alle andere Belgische stammen om zich collectief tegen de Romeinen te verzetten. Na zijn overwinning voegde Ambiorix' leger zich bij de Nervische strijdmacht en belegerde Cicero's winterkamp[4]. De strijd duurde een aantal dagen, maar tegen de negen legioenen van ongeveer 50.000 getrainde soldaten die Caesar naar Belgica stuurde waren de Belgen niet opgewassen. De stammen werden afgeslacht of verdreven en hun akkers platgebrand. Met name de Eburonen werden geviseerd en verdwenen in een genocidaire campagne uit de geschiedenis. Enkel Ambiorix wist zich met enkele van zijn manschappen over de Rijn in veiligheid te brengen, waarna hij spoorloos verdween.

Nalatenschap

Caesar schreef over Ambiorix in het verslag over zijn veldslagen tegen de Galliërs: "De Bello Gallico". In die tekst schreef hij ook de beroemde woorden: De Belgae zijn de dappersten aller Galliërs ("...Horum omnium fortissimi sunt Belgae..."). Deze zin werd na de onafhankelijkheid van België in 1830 vaak op anachronistische wijze geciteerd als De Belgen zijn de dappersten aller Galliërs. Caesar bedoelde onder de verzamelnaam Belgae de stammen die in het toenmalige Belgica leefden, terwijl België als staat toen vanzelfsprekend nog niet bestond.

Ambiorix werd tot in de 19e eeuw vergeten. Toen België in 1830 onafhankelijk werd, besloot de Belgische regering in het nationale verleden te spitten naar historische figuren die als nationale helden konden dienen. In Caesars verslag over de Gallische oorlogen; "De Bello Gallico" stiet men op Ambiorix en zijn daden. De dichter Joannes Nolet de Brauwere van Steeland vestigde in 1841 met een lyrisch epos de aandacht op deze Ambiorix. Op 5 september 1866 werd vervolgens een standbeeld van Ambiorix opgericht op de Grote Markt van Tongeren. Er is geen zekerheid of hij ooit in Tongeren geweest is. De verwijzing van Julius Caesar in "De Bello Gallico" naar Atuatuca als de plaats waar deze feiten zich afspeelden en de oorspronkelijke naam van Tongeren (Atuatuca Tungrorum) liet vermoeden dat het hier Tongeren betrof. Om deze reden nam het Tongers Oudheidkundig Genootschap in 1860 het initiatief voor het plaatsen van een Standbeeld van Ambiorix in deze stad.

Ambiorix is tegenwoordig een van de beroemdste figuren uit de (Keltische) geschiedenis van België. Veel bedrijven, cafés en frituren hebben zich naar hem genoemd. Hij is ook in een aantal stripverhalen opgedoken. In album nr.130 van Jommeke; Het geheim van Ambiorix bijvoorbeeld. In de verhalen van Suske en Wiske blijkt Lambik een oud Belgisch stamhoofd als voorvader te hebben gehad, genaamd Lambiorix, tevens de naam van het stripalbum. En in De Krimson-crisis (1988) worden Ambiorix en zijn mannen samen met andere Vlaamse historische figuren met de teletijdmachine naar het heden geflitst om Suske en Wiske te helpen in hun strijd tegen Krimson.

In Asterix en de Belgen besluiten Asterix, Obelix, Idefix en Abraracourcix naar Belgica te gaan omdat ze gehoord hebben dat Caesar "de Belgen" dapperder vindt dan hen, de Galliërs. Het Belgische stamhoofd dat ze daar ontmoeten, Vandendomme (in de originele versie "Gueuzelambix") lijkt zelfs wat op moderne voorstellingen van Ambiorix.

In 2005 werd Ambiorix een van de 111 genomineerden voor de titel De Grootste Belg. Hij eindigde in de Waalse versie op de vijftigste en in de Vlaamse op de vierde plaats.

Het 350ste smaldeel van de Belgische luchtmacht heeft Ambiorix als mascotte.

Feit of fictie?

Het is niet zeker of Ambiorix echt bestaan heeft, omdat Julius Caesars "De Bello Gallico" de enige authentieke bron is waarin zijn naam vermeld wordt en alle historici hun documentatie uitsluitend hieruit hebben geput. Dit geldt voor alle informatie over de Gallische oorlogen. Sommige historici hebben gesuggereerd dat Caesar Ambiorix mogelijk verzonnen heeft om de afslachting van zijn troepen in Gallië te kunnen verantwoorden aan Rome. Dat zou dan betekenen dat de aanval op de Romeinen in zulke korte tijd en hevigheid plaatsvond, dat de officieren Sabinus en Cotta geen kans zagen om de commandostructuur van de tegenstander te doorgronden. Dat zou ook betekenen dat de aanval hoogstwaarschijnlijk vanuit een hinderlaag plaatsvond, mogelijk zelfs in een gebied met veel natuurlijke obstakels. Dat laatste zou dan in een bomen- of hagenrijk gebied moeten zijn. Caesar beschrijft een dergelijk terrein wel in zijn boek, echter hij treedt niet in details over de exacte terreingesteldheid. Het benoemen (en dus verzinnen van een leider) heeft in dit geval dan het voordeel dat Caesar dan kan verbergen dat hij en zijn officieren de commandostructuur niet konden doorgronden. Menig historicus acht deze theorie echter onwaarschijnlijk, aangezien Caesar en zijn officieren getuigen (de soldaten) moeten hebben gehad die het tegendeel konden beweren en het geheel met ooggetuigenverklaringen zouden kunnen toelichten en verklaren. Bovendien vragen critici van bovenstaande theorie zich af hoe die 7200 soldaten dan van de aardbodem zijn verdwenen. (De bezetting van Atuatuca bestond uit één legioen en vijf cohorten. Een Romeins legioen bestond uit 10 cohorten van elk ongeveer 480 man, hieruit volgt dus dat in deze vallei een legermacht ter grootte van ongeveer 7200 manschappen werd gedood). Tevens is het een open vraag hoe Caesar uit de nederlaag van zijn troepen een praktisch voordeel had kunnen halen door er een fictieve oorzaak rond te verzinnen. Een suggestie die sommige historici als reactie op deze kritiek hebben gegeven is dat Caesar hiermee kon pronken over hoe moeilijk het was de Galliërs te verslaan, waardoor zijn definitieve overwinning nog ongelofelijker zou lijken. Het feit dat juist nagenoeg alle soldaten (inclusief ondersteunende krachten) stierven tijdens de hinderlaag en in de nasleep, kan derhalve echter ook juist door de afwezigheid van getuigen verklaren waarom Caesar de vrijheid zou kunnen hebben gehad om de persoon Ambiorix te verzinnen. Per slot van rekening lichtte Caesar in het daarop volgende voorjaar een nieuw legioen van jonge infanteristen en cavaleristen in het Po-regio. Ook de ondersteunende troepen (Auxilia) waren nieuw, evenals de officieren. Dat zou dan kunnen betekenen dat Caesar zijn officieren in het voorjaar van 53 v. Chr. reeds inlichtte over de nederlaag door toedoen van de fictieve persoon Ambiorix. Dat zou ook kunnen verklaren waarom de beschrijving van de 'wraakactie' op Ambiorix zelf, nogal onsamenhangend overkomt. In zijn verslag wekt Caesar de schijn dat de achtervolging van de persoon Ambiorix door een klein groepje cavaleristen plaatsvond. Aangezien de beschreven inspanning van Caesar niet in verhouding staat tot de door Ambiorix aangerichte schade, is dit mede een extra reden om te twijfelen aan het feitelijke bestaan van de persoon Ambiorix. De vraag of Ambiorix nu werkelijk bestaan heeft, laaide in 2005 weer op toen hij genomineerd werd voor de titel van De Grootste Belg. Hoe dan ook, historici en fans van Belgische folklore gaan er over het algemeen van uit dat Ambiorix wel degelijk ooit geleefd heeft.

Ambiorix was volgens Caesar een uitverkorene voor het opperleiderschap van de Eburonen, echter hij deelde dat leiderschap ten tijde van Caesar's proconsulschap met Catuvolcus. Caesar maakt niet duidelijk of Catuvolcus familie is van Ambiorix, echter de meeste historici beschouwen Ambiorix als de militaire leider van de Eburonen en Catuvolcus als de 'zittende vorst'. Dat laatste is vooral aannemelijk omdat Catuvolcus mogelijk veel ouder was dan Ambiorix. Sommige historici beschouwen Ambiorix dan ook als 'prins', hetgeen in tegenspraak is met de woorden van Caesar zelf. Per slot van rekening onderschrijft Caesar Ambiorix' rol binnen de stam der Eburonen als 'koning' en metgezel van Catuvolcus. De rol van Ambiorix binnen de stam der Eburonen wordt vooral in het licht van Caesar's eigen woorden iets duidelijker. Zo benadrukt Caesar dat legioencommandanten Sabinus en Cotta er in een onderhoud met Ambiorix op gewezen zouden zijn dat hijzelf (Ambiorix) geen macht had over het handelen van zijn eigen strijders. Dit zou dan een hiërarchische structuur binnen de Gallische troepen der Eburonen uitsluiten, evenals Ambiorix' status als generaal. Dat maakt het redelijk aannemelijk dat Ambiorix daadwerkelijk koning was binnen de stam der Eburonen.

Uiterlijk en persoonlijkheid

Niemand weet hoe Ambiorix er werkelijk uitzag. Zijn standbeeld in Tongeren is een romantische voorstelling van hoe hij eruit zou kunnen hebben gezien aan de hand van latere verslagen van Romeinse geschiedschrijvers. Uit de geschriften van Caesar kan een ondergeschikt beeld van Ambiorix' persoonlijkheid worden afgeleid. Dit omdat de stam (pagus) van Ambiorix, de Eburonen, ondergeschikt was aan de Atuatuken. De Eburonen waren zelfs schatplichtig aan de Atuatuken, hetgeen omstreeks 55 v. Chr. om nog onbekende redenen kwam te vervallen. Mogelijk is een vooralsnog onbekende, onderlinge oorlog tussen beide stammen in het voordeel van de Eburonen uitgevallen. Ook is het mogelijk dat de rijkdom van de Eburonen fors toenam door hetzij een grote vondst van kostbare grondstoffen, hetzij een landbouwkundige revolutie. Aangezien Ambiorix door Caesar in al zijn geschriften rondom de slag rond Atuaca prominent genoemd wordt, moet hij een aristocratische achtergrond hebben gehad met diepgewortelde familiebanden binnen de stam der Eburonen. Ambiorix is minimaal twee maal aanwezig geweest op een landdag die door Caesar werd georganiseerd. Ter plaatse ontving hij samen met andere Gallische leiders de fiscale instructies van de Romeinen. Het was dan de taak van de Gallische delegatie om deze eisen over te brengen op de stam en de stamoudsten. Het is daarmee allerminst zeker dat Ambiorix de bron was van een opstand, aangezien hij in deze minimaal slechts een boodschapper was.

Antieke bronnen

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.