Allopathie

Allopathie is de conventionele vorm van geneeskunde waarbij middelen gebruikt worden om symptomen te onderdrukken of tegen te werken.[1] Een voorbeeld is het bestrijden van ontstekingen door het gebruik van ontstekingsremmers.

De term werd voor het eerst gebruikt in de 19e-eeuw door Samuel Hahnemann, de grondlegger van de homeopathie, die de term in negatieve zin gebruikte om de geneeskunde uit zijn tijd te beschrijven. De term wordt in homeopathische kringen en door andere voorstanders van alternatieve geneeswijzen nog steeds gebruikt om te verwijzen naar reguliere geneeskunde.

Homeopathie kijkt met afgrijzen naar de allopathie, een 19e-eeuws schilderij van de Rus Alexander Beydeman

Achtergrond

De stam van het woord allopathie, het Griekse "allo", betekent verschillend en staat tegenover het "homeo", gelijk, uit het woord homeopathie.

In de visie van Samuel Hahnemann was het wezenlijke verschil tussen zijn homeopathie en de allopathie, dat de eerste middelen gebruikt die bij gezonde mensen diezelfde symptomen veroorzaken, die dat middel bij zieke patiënten juist bestrijdt. De middelen van de allopathie veroorzaken gewoonlijk andere verschijnselen bij gezonde mensen dan bij zieke.

In feite wordt echter in de allopathie geen waarde gehecht aan de bijwerkingen en/of de effecten die behandelingen bij niet-patiënten hebben, maar worden werking en bijwerking verklaard vanuit een wetenschappelijk model van ziekte en gezondheid. Ook in de tijd van Hahnemann, waar vele reguliere medische behandelingen nog niet in wetenschappelijke zin compleet werden begrepen, hoorde dergelijk onderzoek al tot de geneeskunde. Een voorbeeld is het werk van James Lind in 1747 die door systematisch onderzoek ontdekte dat citroensap tegen scheurbuik helpt. Zodoende is het woord "allopathie" een begrip dat alleen in het homeopathisch gedachtegoed zijn plaats heeft.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.