Alexander Goehr

Alexander Goehr (Berlijn, 10 augustus 1932) is een Brits componist en muziekpedagoog. Hij is zoon van de Duitse dirigent Walter Goehr, een leerling van Arnold Schönberg en tevens promotor van diens muziek. Moeder Laelia was opgeleid als pianiste.

Alexander Goehr
Alexander Goehr (2007)
Geboren10 augustus 1932
Land Duitsland
StijlEclecticisme
Nevenberoepmuziekpedagoog
Belangrijkste werkenLittle symphony
Portaal    Muziek

Loopbaan

Jeugd

Al snel na Alexanders geboorte vertrok de Joodse familie in verband met de opkomst van nazi-Duitsland naar Engeland. Doordat vader en moeder in de klassieke muziek geworteld waren, zag hij al snel musici langs komen. Zo maakte hij al vroeg kennis met componisten als Mátyás Seiber en Michael Tippett. Bovendien hoorde Alexander al vroeg de voor die tijd hedendaagse muziek, niet alleen van Schönberg maar ook van bijvoorbeeld Olivier Messiaen. Walter Goehr leidde de VK-premiere van de Turangalîla-symfonie en Alexander was daarvan diep onder de indruk. Toch stimuleerde zijn ouders Alexander niet om de muziek in te gaan. Hij zou eerst klassieke talen studeren aan de Universiteit van Oxford, maar wendde zich toch tot het Royal Manchester College of Music voor een studie compositieleer bij Richard Hall. Met de pianist John Ogdon richtte hij de "New Music Manchester Group" op. Hij begon toen ook met componeren, waarbij hij net als Messiaen invloed onderging van de oosterse muziek en soortgelijke modaliteiten gebruikte als zijn studiegenoten Peter Maxwell Davies en Harrison Birtwistle. Tot zijn eerste werken behoorden Songs for Babel uit 1951 en zijn Pianosonate op. 2 uit 1953, opgedragen aan Sergej Prokofjev die in dat jaar overleed. In 1955 vertrok Alexander naar Parijs om er les te krijgen van Messiaen en er het muzikale leven in die stad op te snuiven. Hij raakte er bevriend met onder anderen Pierre Boulez, waardoor hij zich meer en meer wendde tot seriële avant-garde muziek. Hij nam Boulez' muzieknotatie 'Bloc sonore' over. Alexanders Strijkkwartet nr. 1 (1956-1957) is op die wijze gecomponeerd. Andersom voelde Boulez zich geroepen de muziek van Goehr uit te voeren, zodat die in Frankrijk te horen was. Goehr keerde echter al in 1956 terug naar Engeland. Daarbij wendde hij zich deels af van de invloed van de seriële muziek verloren, Goehr vond haar te veel gericht op de theoretische kant en (in die dagen) te veel gericht op Anton Webern.

Periode 1956-1976

Hij brak in 1957 als componist door in zijn thuisland Engeland, toen zijn vader de cantate The deluge, gebaseerd op teksten van Sergej Eisenstein, op de lessenaar zette. Het was voor Goehr een groot en ambitieus werk, waarin hij zich liet inspireren door de Prokofjevs filmmuziek voor Eisensteins Alexander Nevski, maar ook door Anton Webern. Het genre cantate kwam vaker terug in Goehrs oeuvre. Een volgende cantate Sutter’s gold voor koor, bariton en symfonieorkest leverde een dieptepunt op. Vooral de zangers hadden het (te) moeilijk met hun partij. Dat viel ook de muziekcritici op, die het werk na de première in Leeds in 1961 afkeurden. Het zorgde ervoor dat Goehr zijn positie binnen de muziekwereld opnieuw onder ogen naam. Onder invloed van koordirigent John Alldis, ook promotor van nieuwe muziek, bleef Goehr zangstukken schrijven, met een combinatie van kerktoonladders en seriële muziek. Het bleef tot 1976 zijn voornaamste stijl van componeren, al werd hij binnen het serialisme steeds vrijer. Het leidde uiteindelijk tot zijn Little symphony op. 15 uit 1963, die is opgedragen aan zijn pas overleden vader. Het werk is gebaseerd op een akkoordenreeks van Catacomben, een van de deeltjes uit de Schilderijen van een tentoonstelling van Modest Moessorgski. Het verband tussen Goehrs symfonie en Moessorgski's werk lag in de diepgaande analyse die Walter Goehr over dit deeltje had gemaakt. Het steeds vrijer bewegen binnen het serialisme had tot gevolg dat Pierre Boulez weigerde Little symphony uit te voeren. Volgens hem nam Goehr te veel vrijheid, maar die trok zich daar niets van aan. De jaren zestig zagen een beweging in de muziek van Goehr. Door een intensievere samenwerking met Maxwell Davies en Birtwistle, onder meer door het stichten van de Wardour Castle Summer School, richtte Goehr zich meer naar opera en toneelmuziek. Een goed voorbeeld daarvan is Goehrs eerste opera Arden must die. Goehr greep daarbij terug op de Jacobijnse periode uit de Engelse geschiedenis en vermengde die met invloeden van Bertold Brecht. In 1967 richtte hij het Music Theater Ensemble op. Van 1968 tot 1971 volgde een drieluik voor het theater met Naboth’s vineyard, Shadowplay en de Sonata about Jerusalem, die ook daadwerkelijk in Jeruzalem werd uitgevoerd. In die tijd begon Goehr zich ook te laten gelden als muziekpedagoog. Hij was gedurende het seizoen 1968-1969 huiscomponist aan het New England Conservatory of Music in Boston en gastdocent aan de Yale-universiteit. Terug in Engeland gaf hij les aan de universiteiten van Southampton (1970-1971) en Leeds (1971-1976).

Periode 1976-1996

Van 1976 tot zijn emeritaat in 1999 was Goehr muziekhoogleraar aan Trinity College van de Universiteit van Cambridge. Het jaar 1976 liet ook beweging zien in zijn stijl van componeren. Hat naoorlogse serialisme verdween langzamerhand en hij wendde zich naar meer open heldere klanken, te beginnen met zijn toonzetting van Psalm IV. Hij ging over op de 'figured bass' als moderne variant van basso continuo. Hij probeerde dit uit in symfonieën als de Sinfonia en de Symphony with chaconne, maar zijn instrumentale oeuvre werd overschaduwd door zijn koormuziek. Hij gebruikte daarin Bijbelse thema’s, aangepast aan de moderne tijd. Zo legde zijn Death of Moses uit 1992 een verband tussen Mozes en de Holocaust. Messiaen keerde in Sing, Ariel weer even terug in Goehrs muziekleven. Bij zijn opera Arianne liet hij zich beïnvloeden door muziek uit de Italiaanse renaissance met Claudio Monteverdi als leidraad; L’Arianna is een verloren gegane opera van Monteverdi.

Periode na 1996

In deze periode liet Goehr zich steeds meer beïnvloeden door niet-westerse muziek. Zo is zijn opera Kantan and Damask Drum uit 1999 gerelateerd aan het Japanse No-spel en kyogen (theaterspel met poppen). Goehr wendde zich voor deze opera tot Japanse teksten uit de 15e eeuw. Door bezuinigingen binnen de operawereld kwam het niet tot opvoeringen. Goehr week steeds meer uit naar kamermuziek. Daarbij konden meer uitvoeringen plaatsvinden en behield hij een grotere zeggenschap over zijn compositie. Het leverde een steeds grotere eclectische stijl op, waarbij invloeden van Maurice Ravel (het Pianokwintet uit 2000 en Fantasie voor cello en piano uit 2005) en Igor Stravinsky (Marching to Carcasonne uit 2003) zich lieten gelden. Door een beter economisch klimaat werden allengs uitvoeringen van opera’s weer mogelijk, hetgeen leidde tot Promised end uit 2010, gebaseerd op King Lear van William Shakespeare. Een kamersymfonie onder de titel ...between the lines... is geschreven in de traditie van Schönbergs Kamersymfonie.

Werklijst

OpusJaarTitelOpmerking
11951Songs of Babel
21952Pianosonate
31954Fantasiaklarinet en piano
51956/1957Strijkkwartet nr. 1revisie 1988
61957Capricciopiano
71957/1958The deluge
81959Variatiesfluit en piano
91959Vier Japanse liederen
101959Sutter's Goldopera
111961Suitefluit, klarinet, hoorn, viool/altviool, cello en harp
121959/1961Hecuba's Lament
131961/1962Vioolconcertviool en orkest
141962Two Choruses
1963Virtutes
cyclus van negen liederen en melodramas
slagwerk, twee piano’s, twee klarinetten en cello
151963Little Symphonyorkest
161963Little Music for Stringsstrijkorkest
171964Vijf gedichten en een epigram van William Blakegemengd koor en trompet
181964Drie stukkenpiano
1964In Theresienstadtmezzosopraan en piano (premiere in 2001)
191965Pastoralen
201966Pianotriouitgevoerd met Yehudi Menuhin
211966Arden must dieopera
21a1967Drie stukken uit Arden must die
221966/1967Warngedichte
liederen op tekst van Erich Fried
mezzosopraan voor Alice Esty en piano
231967Strijkkwartet nr. 2
241968Romanzacello en orkest
geschreven voor Jacqueline du Pré
251968Naboth's Vineyard'’opera
261969Concertstukpiano en orkest
271969Nonomiya
281969Parafrase op de dramatische madrigaal
Il Corinda by Claudio Monteverdi
klarinet solo
291969Symfonie in een beweging
301970Shadowplaytenor, spreker, altfluit/altsaxofoon, hoorn, piano en cello
311971Jerusalemsonate
321970Concerto voor elfelf instrumentalisten
331972Pianoconcertpiano en orkest
341973/1974Chaconneblaasinstrumenten
34a1979Chaconneorgel
351974Lyrische stukkenblaasinstrumenten en cello
361974Metamorphose/Dans
371976Strjkkwartet nr. 3
38a1976Psalm IVvoor sopraan, alt, dameskoor, altviool en orgel
38b1976Fuga op de tonen van of Psalm IV
38c1977Romanza op de tonen van Psalm IV
391978Prelude en fugatwee besklarinetten en een basklarinet
401979Babylon the Great is Fallencantate voor koor en orkest
voor de 50ste verjaardag van het BBC Symphony Chorus)
411979Das Gesetz der Quadrille
421979Sinfonia
431981Twee etudes
441985Behold the Sunopera
44a1985Behold the Sundramatische scène
45Cellosonatecello en piano
461985...a musical offering (J.S.B. 1985)...
471985Two Imitations of Baudelairegemengd koor a cappella
481986Symfonie met chaconne
491988Eva droomt in het paradijs”mezzosopraan, tenor en orkest
voor het City of Birmingham Symphony Orchestra)
501988...in real timepiano solo
1988Stilllandsdrie stukken voor klein orkest
1989Carol for St. Stevengemengd koor
511990Sing Ariel
521990Strijkkwartet nr. 4in memoriam John Ogdon
1990Variaties op Bach’s Sarabande uit de Engelse suite in e-mineur
531992The Death of Mosescantate voor vijf solisten, gemengd koor, kinderkoor en dertien instrumentalisten
551992Colossos or Panicorkest
541993The mouse metamorphosed into a maid
naar een fabel van La Fontaine
onbegeleide zangstem (voor Lucy Shelton)
1993Cambridge Hocketvier hoorns en orkest
561992/1993Psalm 39voor dubbelkoor en blaasensemble
voor het Nederlands Blazers Ensemble en Nederlands Kamerkoor
première 14 mei 1993; onder leiding van John Alldis
581995Ariannaopera
58aArianna Abbandonatatenor en gitaar
58b1995Cori di Pescatorigemengd koor en piano
59Uninterrupted movementsolo cello, vier cellisten en andere cellisten
601996Drie liederen
611996Schlussgesangzes stukken voor altviool en orkest
621996Quintet Five objects Darklybasklarinet, hoorn, viool, altviool en piano
631997Idées Fixesensemble
641997Sur terre, en l'airaltviool en piano
671997/1998Kantan and Damask Drumtheatermuziek
68Three sonnets and two fantasiascountertenor en vioolensemble (alt-, tenor- en basviool)
692000Pianokwintet
702000Suite
712002...a second musical offeringwaaruit ook Ouverture met Händeliaans air
722002...around Stravinskyviool en blaaskwartet
732002Symmetry Disorders Reachpiano
742003Marching to Carcasonnekamerorkest
752003Adagio (Autoporträt)
762004Dark Days
2004Compositie van A’s en G’ssopraansaxofoon solo
772005Fantasiecello en piano
782006Broken Lutezes stukken voor solo viool
78a2006Broken Lutealtfluit, hobo en strijkinstrumenten
792007Klarinetkwintet
802008Since Brass, nor Stone...fantasie voor strijkinstrumenten en percussie
812008Manereklarinet en viool
81a2008Manere IIIklarinet hoorn en viool
81b2008Manerevoor klarinet en hoorn
822008Ouvertureensemble
832008/2009Promised Endopera
842009Broken Psalmgemengd koor (SATB) en orgel
852010Turmmusik (Tower Music)twee klarinetten en strijkinstrumenten met solo bariton
2011When Adam Fellvoor orkest
(naar Durch Adams Fall ist ganz verderbt (BWV 637) van Johann Sebastian Bach)
872010Hymn to nightaltviool en piano
90To these dark steps / The fathers are watchingtenor, kinderkoor en ensemble
tekst van Gabriel Levin
912012Largo Sicilianotrio voor viool, hoorn en piano
922012Pomfret, The dungeon of the castle, Enter King Richardbariton en piano
932012Variations (Homage to Haydn)solo piano
952015/2016Twee sarabandesorkest
96Zeven impromptustwee piano’s
97Verschwindendes Wortmezzosopraan, tenor en ensemble
100Pianotrio nr. 2 “Nighttown”
1012016/2017After The wakingkwintet (klarinet/basklarinet, fagot, hoorn, viool en contrabas)

Uitvoeringen

Zijn muziek is over de gehele wereld te horen geweest. De Londense Proms programmeerden zijn muziek 18 keer, waarbij slechts twee werken vaker dan één keer gespeeld werden. Zo af en toe drong Goehrs muziek ook tot Nederland door, waarbij de recensenten een wisselend beeld gaven. Zo werd A musical offering uit 1985 in 1993 neergesabeld door de muziekrecensent van Trouw ("nodeloos verwarrende mengeling van stijlen en vormen"), terwijl Het Parool het in datzelfde jaar had over "Alexander Goehr schrijft opeens mooie muziek".[1] Het Koninklijk Concertgebouworkest heeft tot 2017 nimmer een werk van deze componist uitgevoerd.[2] Binnen zijn discografie is er een redelijk aantal opgenomen werken (veertig werken) te vinden, maar hiervoor geldt eigenlijk hetzelfde als voor de Proms. De meeste stukken zijn slechts in een of twee versies te verkrijgen. De verkrijgbaarheid van zijn muziek werd echter getroffen door de faillissementen van specifiek op Britse muziek gerichte platenlabels als Unicorn-Kanchana en Lyrita.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.