Afghaanse duizendknoop
Afghaanse duizendknoop (Persicaria wallichii) is een vaste plant in de duizendknoopfamilie. Het is een zeldzame exoot in Nederland en Vlaanderen.
Afghaanse duizendknoop | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | ||||||||||||
| ||||||||||||
Soort | ||||||||||||
Persicaria wallichii | ||||||||||||
Afbeeldingen Afghaanse duizendknoop op | ||||||||||||
Afghaanse duizendknoop op | ||||||||||||
|
Beschrijving
De Afghaanse duizendknoop heeft de stengels in dichte groepen gevormd. De bladeren zijn 4-10 cm breed, langwerpig tot lancetvormig en met een afgeknotte of iets hartvormige voet en een lang toegespitste top. De randen zijn gegolfd. Aan de onderzijde zijn ze vaak behaard. De plant heeft een hoogte van 1,00-1,50 meter en een witte of rode bloemkleur. De bloemen zijn tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Een eindstandige, grote, brede pluim van witte of soms iets roze bloemen met een regelmatig bloemdek. Alle bloemdekbladen zijn ongevleugeld. De bloemsteeltjes zijn rood. Als vrucht heeft de plant een eenzadige dopvrucht of nootje. Er worden echter in onze omgeving nooit rijpe zaden gevormd. Vermeerdering gebeurt hier uitsluitend langs vegetatieve weg. De plant is tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Verspreidingsgebied
De Afghaanse duizendknoop staat in ruderale, vochtige en humeuze ruigten en op de oevers van waterlopen, is in Nederland te vinden in bermen en bij landgoederen, in bossen en struikgewas. De met rizomen overblijvende plant stamt oorspronkelijk uit de Himalaya, Zuidwest-China, India, Myanmar en Afghanistan. Hij wordt als tuinplant gekweekt en is plaatselijk ingeburgerd in West-Europa en is invasief aan de westkust van Canada en U.S.A.
In Nederland is de plant zeldzaam ingeburgerd. Het meest komt hij voor in Midden-Nederland en hij is ingeburgerd tussen 1900 en 1924. In Vlaanderen is hij eveneens zeldzaam ingeburgerd: in Wallonië is hij zeer zeldzaam ingeburgerd.
De soort is zeldzaam in Nederland (ingeburgerd na 1900) met een concentratie van vindplaatsen in het midden van het land. Hij plant zichzelf voornamelijk vegetatief voort en slaat op uit tuinafval. Hij is herkenbaar aan de grootte, de kale, holle stengels en de losse bloeipluim met rode bloemsteeltjes en witte, niet gevleugelde en ongelijke bloemdekbladen. De langwerpige-driehoekige bladeren hebben vaak rode nerven, een afgeronde bladvoet en een spitse top, verder is het tuitje bruin, spits en soms langer dan de internodiën. De bladeren, stengels en het zaad zijn eetbaar.
Etymologie
De Nederlandse naam duizendknoop komt van de plaatselijke verdikkingen op de stengel (de knopen). Persicaria betekent "perzikkruid" (de bladeren lijken op die van de Perzik). Wallichii is vernoemd naar de Deen "N. Wallich", die leefde van eind 18de eeuw tot halverwege de 19de eeuw. Hij werkte in de botanische tuin van Calcutta en heeft een boek geschreven over de minder algemene Aziatische plantensoorten.
Referenties Bronnen
|