Aardpython
De aardpython[1] (Calabaria reinhardti) is een niet-giftige slang uit de familie reuzenslangen (Boidae). De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Hermann Schlegel in 1848 en vernoemd naar de Deense zoöloog Johannes Theodor Reinhardt. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Eryx reinhardtii gebruikt en later werd de soort ingedeeld bij het geslacht Charina. Het is de enige soort uit het monotypische geslacht Calabaria.
Aardpython IUCN-status: Gevoelig | ||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | ||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||
Soort | ||||||||||||||||||
Calabaria reinhardti Schlegel, 1848 | ||||||||||||||||||
Afbeeldingen op | ||||||||||||||||||
Aardpython op | ||||||||||||||||||
|
Uiterlijke kenmerken
Deze soort wordt ongeveer een meter lang, soms nog iets langer, en ziet eruit als een worm; geen echte kop of nek en een stompe staartpunt. De kleur is donkerbruin tot bruinzwart met roodbruine tot oranje vlekken over het hele lichaam. Jongere dieren zijn donkerder tot zwart met kleine roodoranje vlekjes. De neusgaten en ogen zijn vrij duidelijk te zien en ook de schubben op de kop zijn wat groter zodat deze niet snel verward wordt met de staartpunt hoewel deze erg op de kop lijkt. Dat is overigens geen toeval maar een verdedigingstactiek als ze worden aangevallen. De slang bijt nooit maar rolt zich op met de kop aan de binnenzijde ter bescherming.[1] De schubben zijn erg glad en zodat de slang beter kan graven, deze soort leeft grotendeels ondergronds.
Levenswijze en voorkomen
De aardpython is nachtactief en schuilt overdag tussen de bladeren of net onder de grond. De meeste soorten uit dit geslacht leven in drogere biotopen, maar deze soort prefereert tropische, vochtige gebieden met een open bodemstructuur om beter te kunnen graven. De geprefereerde temperatuur ligt rond dertig graden, 's nachts iets koeler rond 23 graden als er gejaagd wordt. De aardpython leeft in westelijk Afrika; in Congo-Kinshasa, Kameroen, Guinee, Togo en Sierra Leone.
Algemeen
Het voedsel bestaat uit muizen en andere kleine knaagdieren die ondergronds in de eigen holen gevangen worden. De aardpython legt in tegenstelling tot veel andere boa's eieren, meestal slechts twee of drie. De juvenielen zijn echter in verhouding al veel groter dan bij andere soorten.
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties
|
Geslachten van de familie reuzenslangen of Boidae (soortenlijst) | |
---|---|
Acrantophis · Boa · Calabaria · Candoia · Charina · Corallus · Epicrates · Eryx · Eunectes · Exiliboa · Lichanura · Sanzinia · Ungaliophis |