A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z
SA-knoop
sacharase
sacharide
sacharose
saprofaag
saprofyt
sapstroom
sarcolemma
sarcomeer
sarcoplasma
savanne
schakelneuron
schede
schijnvoetje
schildklier
schimmel
schors (plant)
schrijfcentrum
Schwann, cel van
scotopsine
scrotum
Zie Wikipedia
een buiten het lichaam hangende huidplooi (zakje) waarin de twee teelballen hun plaats hebben.
secretie
secretine
secundaire geslachtskenmerk
segment
segmentatie
sekse
seksueel overdraagbare aandoening
selectie
selectiedruk
semidominant
allelen die bij een heterozygoot individu een intermediair fenotype veroorzaken zijn semidominant. Bij een heel aantal bloeiende planten zijn rood en wit semidominant ten opzichte van elkaar, omdat de kruising tussen een raszuivere witte en een raszuivere rode bloem resulteert in roze bloemen.
semipermeabel
sensibel
sensorisch neuron
sensorisch veld
sensorische zenuw
seropositiviteit
serotonine
serum
S-fase
of synthese-fase
Tijdens de S-fase (die zich in de interfase situeert tussen de G1-fase en de G2-fase) gebeurt de replicatie van het DNA. Op het einde van de S-fase zijn alle chromosomen verdubbeld tot dubbel zoveel chromatiden. M.a.w. de chromosomenset wordt tijdens de S-fase verdubbeld (4n), zodat straks na de mitose elke dochtercel over de volledige genetische informatie zal beschikken.
s-groeicurve
signaal
signaalhandeling
sikkelcelanemie
simultaan
sinus
sinusknoop
sinusoide
sipho
skelet
skeletspier
sklerenchym
sklerofyt
slagader
slagaderklep
slagvolume
slakkenhuis
1 Schelp van een slak (weekdieren - Gastropoda )
2 Onderdeel van het binnenoor
(Lat. cochlea)
Het slakkenhuis is ongeveer één cm in diameter bij mensen en is het tweeënhalf maal opgerold en gevuld met vloeistoffen Deze vloeistof wordt door de versterkte geluidstrillingen op het ovale venster in beweging gebracht. De trillingen op het ovale venster doen de vloeistof in het slakkenhuis heen en weer bewegen over het basilair membraan, waarop ongeveer 20.000 haarcellen zitten. Deze haarcellen registreren dit als geluid en geven dat door aan de hersenen via de gehoorzenuw.
- slakkenhuis
- doorsnede door het slakkenhuis
- slakkenhuis (geel) en labyrint (grijs)
Meer afbeeldingen over dit onderwerp vindt u in Categorie Inner ear op Wikimedia Commons |
sleutel-slot-principe
sleutelprikkel
slijmlaag
slikreflex
sluitcel
soa
sociaal gedrag
sociobiologie
soort
soortnaam
specialisatie
species
speeksel
sperma
Zie Wikipedia
De door de mannelijke dieren geproduceerde vloeistof met geslachtscellen.
spermacel
spermaleider
spermatide
spermatocyt
spermatogenese
spier
spierbundel
spiercontractie
spierschede
spiertonus
spiervezel
spierweefsel
spinaal
spinaal ganglion
spinachtige
spiraaltje
spiralisatie
Spiralisatie is het proces waardoor de chromatinevezels zich tijdens de profase condenseren tot chromosomen, die dan onder een lichtmicroscoop zichtbaar worden. Daarbij zullen de chromatinevezels in meerdere stappen opgewonden worden rond begeleidende eiwitten.
- Van DNA via chromatine tot chromosoom (Eng.)
- Eenvoudig schema van spiralisatie in het Nederlands
splicing
Splicing is in de genetica het omzetten van het pre-mRNA dat door transcriptie ontstaan is naar het definitieve mRNA. Hierbij worden de introns uit het pre-mRNA geknipt en de exons van het pre-mRNA aan elkaar geplakt. Speciale splicingsenzymen knippen de introns uit het pre-mRNA molecuul. Zij herkennen deze aan speciale stukjes code die het begin en einde van een exon aangeven. Deze locaties worden splice sites ("split plekken") genoemd.
Zie Wikipedia
- Splicing: van pre-mRNA naar mRNA
- Splicing in 2 stappen
- Transcriptie van een gen, gevolgd door splicing.
splitsingswet
Zie Mendelwetten
spoeldraad
Tijdens de profase van de kerndeling wordt er rond de kern een reeks van draden gevormd tussen de beide polen. Dit zijn de spoeldraden die bestaan uit microtubuli. Deze bestaan zelf uit spiraalvormig gerangschikte tubuline-eiwitten.
De spoeldraden zullen zich aan de chromosomen hechten ter hoogte van het centromeer. Tijdens de anafase doen zij de chromatiden ( mitose) of de homologe chromosomen ( meiose) uit elkaar wijken, naar de polen toe.
Zie Wikipedia
spoelfiguur
De spoelfiguur ontstaat tijdens de profase van de kerndeling en dit zowel bij mitose als bij meiose.
Bij dierlijke cellen ligt net buiten de kernmembraan het centrosoom dat uit twee centriolen bestaat. De centriolen verdubbelen zich in het begin van de profase en bewegen zich dan elk langzaam naar één kant van de kern. Geleidelijk ontwikkelt zich uit elk van de centrosomen een structuur van microtubuli (op zich polymeren van het tubuline-eiwit). Evenwijdig lopende microtubuli vormen samen spoeldraden. Wanneer de centrosomen elk aan hun kant van de kern aangekomen zijn vormen ze de polen van de cel. Daartussen is dan een netwerk van draden gevormd, dat de kern omspant: de spoelfiguur. Plantencellen hebben geen centromeer, maar ook hier ontstaat een spoelfiguur tussen de twee polen.
Tijdens de metafase zullen de spoeldraden zich ter hoogte van de centromeren (meer bepaald via de kinetochoren) aan de chromatiden hechten.
Zie Wikipedia
- De spoelfiguur (groen), de chromatiden (blauw) en de kinetochoren (roze).
- Schema van een spoelfiguur (de groene draden)
sponsparenchym
sporangium
spore
sporenelement
sporofyt
spreekcentrum
staafje
staar
stabilisator
stamboom
stamcel
stamper
startcodon
stemband
stempel
stereoscopie
stereotiep gedrag
sterftecijfer
steriel
sternum
steroïde
steundraad
steunweefsel
stigma
stijgbeugel
(Lat. stapes)
Eén van de gehoorsbeentjes
Zie Wikipedia
- Menselijke stijgbeugel
stijl
stikstofassimilatie
stikstofbase
stikstofbindende bacterie
stikstofbinding
stikstofkringloop
stimulus
stippel
stoffenstroom
stofwisseling
stollingsenzym
stollingsfactor
stopcodon
streptomycine
stress
stroma
stroming in planten
strooisellaag
strotklepje
strottenhoofd
structuureiwitten
struma
stuifmeel
stuifmeelbuis
stuifmeelkorrel
stuifmeelmoedercel
substraat
successie
successiesnelheid
succulent
suiker
suikerziekte
summatie
supernormale prikkel
suppressie
suppressor T-lymfocyten
survival value
syfilis
symbiont
symbiose
sympathisch zenuwstelsel
Van het Grieks syn = samen + pathos = gevoel,emotie.
Men spreekt ook van het orthosympathisch zenuwstelsel. Het is het deel van het autonoom zenuwstelsel, dat de organen zodanig beïnvloedt, dat het lichaam arbeid kan leveren. Het is complementair aan het parasympathisch zenuwstelsel.
Functioneel gezien maakt men een onderscheid tussen het willekeurig zenuwstelsel, ook somatisch of animaal zenuwstelsel genoemd, en het onwillekeurig zenuwstelsel, ook autonoom of vegetatief zenuwstelsel genoemd.
Het autonoom zenuwstelsel wordt zelf ingedeeld in het (ortho)sympatisch en het parasympathisch zenuwstelsel. Het sympathisch zenuwstelsel ontspringt uit kernen in de hypothalamus en komt aan de borstzijde en en ter hoogte van de lendenen uit het ruggenmerg en zorgt via tussenstations van zenuwcellichamen voor activering van alle organen en functies.
Het sympathisch systeem is vooral actief in omstandigheden waar een snelle reactie nodig is (zg. "vecht of vlucht"-situaties) en wordt ook gestimuleerd door het hormoon adrenaline. Worden we teveel geprikkeld en is er onvoldoende kans tot rust, dan raakt het sympathisch stelsel overgeactiveerd. Dit kan aanleiding geven tot allerlei functiestoornissen op lange termijn, bvb. spanningen op spieren, pezen, gewrichten.
- Gebaseerd op het biologielexicon VOB
synaps
synapsspleet
syndroom van Down
synergist
systematiek
Zie Wikipedia
Zie zeker ook WIKISPECIES
systole
A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z