< Verklarende woordenlijst biologie voor het secundair onderwijs

A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z


- D -
Darmvlokken in de dunne darm

daltonisme

Rood-groene kleurenblindheid die geslachtsgebonden wordt overgeërfd.
Zie Wikipedia

darmsap


Zie Wikipedia

darmvlok


Zie Wikipedia

darwinisme


Zie Wikipedia

deaminatie

Het onttrekken van een aminogroep (-NH2) aan een organische verbinding. Dit gebeurt onder meer in de lever, tijdens het aminozuurkatabolisme.
Zie ook desaminering

decarboxylatie

Een decarboxylering is een reactie waarbij een molecule koolstofdioxide (CO2) wordt afgesplitst door een organische verbinding . De term duidt hoofdzakelijk op een organisch zuur dat koolstofdioxide verliest:

Algemeen schema van een decarboxylering


Zie Wikipedia

dehydratie

  1. Dehydratie of uitdroging is het overmatig verlies van lichaamsvocht. Zie Wikipedia
  2. Bij dehydratie in de chemie wordt van een molecule een OH-groep en een H atoom van twee direct naast elkaar gelegen atomen afgesplitst onder vorming van water en een binding tussen de achterblijvende atomen. Zie Wikipedia

dehydrogenase

Een dehydrogenase is een enzym dat een substraatmolecule oxideert door er waterstof (in de vorm van hydride H-) aan te onttrekken en dit over te brengen naar een elektronendrager zoals bv. NAD+ of NADP+

denaturatie


Zie Wikipedia

dendriet


Zie Wikipedia

denitrificatie


Zie Wikipedia

deoxyribose

Zie desoxyribose

Zie Wikipedia

depolarisatie

Depolarisatie is een verandering in de membraanpotentiaal van een cel waardoor deze potentiaal minder negatief wordt. Indien de depolarisatie hoog genoeg is, kan dit in zenuwcellen en bepaalde andere celtypen leiden tot een actiepotentiaal. Het tegenovergestelde van depolarisatie is hyperpolarisatie.
Zie Wikipedia

desaminering

Desaminering is een proces waarbij overtollige aminozuren worden afgebroken. Dit gebeurt in de lever. Bij de aminozuren wordt de aminegroep (-NH2) afgesplitst en omgezet tot ammoniak.
Zie Wikipedia

desoxyribonucleïnezuur

Zie DNA
Zie Wikipedia

desoxyribose


Zie Wikipedia

determinatie

Determinatie is in de biologie het 'op naam brengen' van een planten- of diersoort, dat wil zeggen identificeren, of bepalen tot welk taxon (bijvoorbeeld geslacht, soort, ondersoort of variëteit) een bepaald exemplaar behoort.

Voor de determinatie wordt vaak gebruikgemaakt van determinatietabellen of determinatiesleutels, aan de hand waarvan men door het beantwoorden van vragen over waarneembare kenmerken van het exemplaar naar een nieuwe vraag wordt geleid tot er uiteindelijk nog maar een mogelijkheid over is.
Zie Wikipedia

detritus

Met de term detritus (Latijn voor "afval") wordt elk dood organisch materiaal aangeduid.
Zie Wikipedia

detrivoor

of detritivoor
Een detrivoor of detritus-eter is een organisme dat leeft van dood organisch materiaal of detritus.
Zie Wikipedia

diabetes insipidus

Diabetes insipidus (DI) is een aandoening die gekenmerkt wordt door polyurie (veel plassen) en polydipsie (veel drinken, 5-15 liter per dag). Het eerste deel van de benaming, diabetes, kan misleidend zijn, deze aandoening heeft niets met suikerziekte (diabetes mellitus) te maken. De uitgescheiden urine is daarbij - in tegenstelling tot diabetes mellitus - niet zoet en (wel) sterk verdund. Diabetes insipidus wordt veroorzaakt door het ontbreken van antidiuretisch hormoon, ook bekend als vasopressine of bij de afkorting ADH
Zie Wikipedia

diabetes mellitus


Zie Wikipedia

dialyse


Zie Wikipedia

diastole


Zie Wikipedia

dichtheid


Zie Wikipedia

dichtheidsafhankelijke factor


Zie Wikipedia

dichtheidsonafhankelijke factor


Zie Wikipedia

dicotyl


Zie Wikipedia

dictyosoom


Zie Wikipedia

dier


Zie Wikipedia

differentiatie


Zie Wikipedia

diffusie

Diffusie is de verplaatsing van een opgeloste stof van een plaats met een hoge concentratie naar een plaats met een lagere concentratie. Dit is een passief proces.


Zie Wikipedia

dihybride kruising

Kruising tussen individuen die in twee erfelijke eigenschappen van elkaar verschillen en die voor die bestudeerde eigenschappen ook homozygoot zijn. Uit de dihybride kruising kan de derde wet van Mendel, de onafhankelijkheidswet afgeleid worden.


Zie Wikipedia

dipeptide


Zie Wikipedia

diploïd

ook aangeduid met 2n

De diploïde cel hier heeft 3 homologe chromosomenparen (2n =6), de haploïde cel heeft telkens maar 1 chromosoom van elk paar (n = 3

Bij diploïde cellen bevat de kern telkens twee exemplaren van elk chromosoom.
De chromosomen komen dus voor als homologe chromosomen paren. Zo bevatten de menselijke celkernen, met uitzondering van de voortplantingscellen (dus zaadcellen en eicellen), 46 chromosomen: menselijke lichaamscellen zijn dus diploïd (of 2n = 46). Bij de bevruchting kwamen 23 chromosomen van de vader via de zaadcel terecht in de eicel van de moeder die zelf ook 23 chromosomen had. Zaadcel en eicel hebben dus van elk chromosoom maar één exemplaar: zij zijn haploïd (of n = 23).
Zie Wikipedia

disacharide


Zie Wikipedia

dissimilatie


Zie Wikipedia

diurese


Zie Wikipedia

diureticum


Zie Wikipedia

diversiteit


Zie Wikipedia

DNA


Zie Wikipedia

Ander lesmateriaal

Desoxyribonucleïnezuur; bestanddeel van chromosomen dat zorgt voor de overdracht van erfelijke eigenschappen; bestaande uit twee spiraalsgewijs om elkaar heen gedraaide polynucleotideketens, die op hun beurt opgebouwd zijn uit 4 soorten nucleotiden. De volgorde van deze nucleotiden bepaalt de erfelijke eigenschappen.

DNA-ase


Zie Wikipedia

DNA-ligase


Zie Wikipedia

DNA-polymerase


Zie Wikipedia

DNA-virus


Zie Wikipedia

doelwitorgaan


Zie Wikipedia

dominant

Als bij een heterozygoot organisme slechts één van de twee allelen tot uiting komt, dan is dat allel dominant. Het andere allel is dan recessief. Een organisme dat het dominante fenotype vertoont kan dus 2 dominante allelen ( homozygoot) of slecht één dominant allel heterozygoot hebben. In kruisingsschema's wordt het dominant allel voorgesteld door een hoofdletter en het recessieve allel door dezelfde kleine letter.

Voorbeeld. Bij de mens is resuspositief dominant (allel D) en resusnegatief recessief (allel d). De homozygoot met twee keer een positief allel (DD) en de heterozygoot (Dd) zullen beiden resuspositief bloed hebben. Enkel de homozygoot met twee negatieve allelen (dd) heeft resusnegatief bloed.


Zie Wikipedia

donkeraanpassing


Zie Wikipedia

donkerreactie


Zie Wikipedia

draagkracht


Zie Wikipedia

drager


Zie Wikipedia

dreigen


Zie Wikipedia

drempelwaarde


Zie Wikipedia

drift


Zie Wikipedia

drug


Zie Wikipedia

dubbelstrengs DNA


Zie Wikipedia

ductus arteriosis


Zie Wikipedia

dwarsgestreepte spieren


Zie Wikipedia


A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z


This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.