A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z
G0-fase
.
De G0-fase is een periode waarin een cel in een soort van langdurige of permanente niet-delende toestand verkeert. Daarom situeert de G0-fase zich buiten de celcyclus. Cellen die door celdifferentiatie definitief hun delingsvermogen verliezen, zoals bv. neuronen bevinden zich in G0-fase. Andere cellen, zoals leverparenchymcellen, kunnen enkel onder uitzonderlijke omstandigheden (na bv. een biochemische prikkel) vanuit G0 terugkeren in de celcyclus.
G1-fase
(Gap 1 of eerste interval)
Onmiddellijk na haar ontstaan door celdeling komt de cel in de G1-fase, de eerste fase van de interfase. In deze fase groeit de cel en synthetiseert eiwitten en mRNA. Onder andere worden de enzymen gevormd die nodig zullen zijn voor de replicatie tijdens de S-fase die volgt op de G1-fase.
G2-fase
(Gap 2 of tweede interval of pre-mitotische fase)
Deze fase volgt op de S-fase, tijdens de welke het erfelijk materiaal verdubbeld is. In de G2-fase groeit de cel nog versneld. Er worden ook meer RNA, delingsspecifieke eiwitten en structuurelementen aangemaakt die nodig zullen zijn in de komende mitose.
gal
galactose
gameet
ganglion
gastheer
gastrine
gastrula
gaswisseling
geboortebeperking
geboortecijfer
geconditioneerde reflex
gedaanteverwisseling
gedrag
gedragselement
gedragsketen
gedragssysteem
geel lichaam
geheugencel
gehoorsbeentjes
De gehoorbeentjes zijn de kleinste botjes van het skelet. Zij brengen de geluidstrillingen via een hefboomwerking over van trommelvlies naar het ovale venster. Er zijn 3 gehoorsbeentjes:
- de hamer of malleus, staat in contact met het trommelvlies en met het aambeeld
- het aambeeld of incus
- en de stijgbeugel of stapes, tussen aambeeld en ovale venster.
- Hamer
- Aambeeld
- Stijgbeugel
- Stijgbeugel (mens) vergeleken met een muntstukje van 10 eurocent.
- De gehoorbeentjes: hamer (malleus), aambeeld (incus) en stijgbeugel (stapes)
gekoppelde genen
Dit zijn genen die op hetzelfde chromosoom gelegen zijn en dus samen overerven. Deze genen vormen een koppellingsgroep.
(Sommige biologieleerboeken verengen de definitie tot genen, die zeer dicht bij elkaar zitten op het chromosoom, zodat crossing-over tussen deze genen zo goed als uitgesloten is.)
Zie Wikipedia
gele vlek
geleedpotige
gen
mv. genen (van Lat. generare = verwekken)
Een gen is een specifieke nucleotidesequentie in het DNA die codeert voor één erfelijke eigenschap.
Een gen bestaat uit introns en exons. Na transcriptie worden de introns door het proces van splicing verwijderd uit het pre-mRNA. Enkel de exons bevatten dus de genetische code die uiteindelijk in het mRNA terechtkomt.
genenpool
Een genenpool is de verzameling van alle allelen voor een bepaald gen in een populatie.
Zie Wikipedia
generatiewisseling
- Zygotische cyclus
- Meiotische cyclus
- Sporische cyclus
generatio spontanea
genetic drift
genetische code
Zie Wikipedia
Verband tussen nucleotidenvolgorde in DNA en aminozuurvolgorde in eiwitten.
genetische technologie
of gentechnologie of genetische manipulatie of genetische modificatie
Dit is het door de mens handmatig en gericht veranderen van de genen van een organisme. Een gen dat in het ene organisme codeert voor een bepaald eiwit, zal ook in een ander organisme voor eenzelfde eiwit coderen. Door een bepaald gen bij de ene soort te isoleren en over te brengen naar een individu van een andere soort bekomt dit individu dus een nieuwe genetische eigenschap. Deze eigenschap kan dan ook via vermeerdering of seksuele voortplanting doorgegeven worden aan de nakomelingen. Organismen die een gen dragen, afkomstig van een andere soort noemt men transgeen.
- Bij de onderste plant (pindanoot) is via gentechnologie een gen ingebracht van Bacillus thuringensis, een bacterie die rupsen doodt. Daardoor is deze plant beschermd tegen rupsenvraat.
genfrequentie
genmutatie
genoom
Het genoom van een organisme is, volgens de moderne genetica, het geheel van erfelijke informatie in een cel. Bij eukaryoten omvat het genoom dus naast één complete set van chromosomen uit de kern ook het DNA in organellen, zoals de mitochondriën.
Zie Wikipedia
genoommutatie
genotype
Dit is de verzameling van alle allelen bij een individu, m.a.w. de verzameling van eigenschappen die geërfd werd van de ouders.
In de klassieke genetica wordt deze term ook gebruikt om de allelen van het onderzochte erfelijk kenmerk aan te geven. Voorbeeld: iemand die resuspositief bloed heeft kan als genotype DD of Dd hebben (waarbij D het allel resuspositief en d het allel resusnegatief voorstelt)
Zie Wikipedia
genotypenfrequentie
genus
geslacht
geslachtelijke voortplanting
Zie Wikipedia
Proces waarbij verschillende organismen van een soort een combinatie maken van hun genetische materiaal (DNA) en daarmee een jong individu creëren.
geslachtscel
geslachtschromosoom
geslachtsgekoppelde genen
geslachtskenmerk
geslachtsorgaan
De geslachtsorganen zijn organen die instaan voor de geslachtelijke voortplanting van de soort. Bij de zaadplanten bijvoorbeeld zijn dat de meeldraden en de stampers.
Voor de menselijke voortplantingsorganen:
zie
gesloten kringloop
gevoelige periode
gewenning
gewervelde
Gewervelden of Vertebraten of Vertebrata
Zie Wikipedia
Wikispecies heeft een pagina over Vertebrata. |
gidsfossiel
gifstof
gist
gisting
gladde spier
glad endoplasmatisch reticulum
glomerulus
glucagon
gluconeogenese
glucose
glycerol
glycerylester
glycogeen
glycolyse
Meer afbeeldingen over dit onderwerp vindt u in Categorie Glycolysis op Wikimedia Commons |
Golgi-systeem
Zie Wikipedia
Systeem van parallel gelegen, afgeplatte zakjes, in de nabijheid van het ER;
speelt een belangrijke rol in de secretie van eiwitten.
gonade
gonadotroop
gonadotropine
granulocyt
grensstreng
grijze stof
groei
groeihormoon
groeischijf
groepsgedrag
grondplasma
grondstofwisseling
grondwater
grote bloedsomloop
guanine
Gymnospermae
Zie naaktzadigen
A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z