< Nederlandse literatuur in de middeleeuwen

Nederlandse literatuur in de middeleeuwen

Houtsnede met Floris en Blancefloer in een uitgave van Jan van Doesborch uit ca. 1517

Alle in de middeleeuwen geschreven ridderromans gaan over ridders, of meer bepaald over wat middeleeuwse auteurs daaronder verstonden. Met 'ridders' duidden zij immers gewoon alle heldhaftige personages aan uit een verleden dat zowel de klassieke oudheid, als het hof van koning Arthur of het hof van Karel de Grote kon zijn. Een bijzondere groep vormen de oosterse romans. In het Nederlandstalig gebied is Floris ende Blancefloer daarvan het bekendste voorbeeld. Het aan Diederik van Assenede toegeschreven werk uit ca. 1260 is eigenlijk een beetje een buitenbeentje. Strijdende ridders komen er niet in voor en het geweld moet plaatsmaken voor rede en vindingrijkheid. Het hele verhaal speelt zich af in een oosterse wereld en draait om de hoofse liefde. De twee geliefden die idyllisch worden beschreven zijn de jonge moslim Floris en de christelijke Blancefloer. Opvallend in het verhaal is de uitgesponnen bloemensymboliek. Deze roman was een vertaling van het Franse 'Floire et Blanchefleure' - een titel die deze boemensymboliek al lijkt aan te kondigen. Zoals wel vaker het geval was, was deze vertaling bestemd voor rijke Vlaamse edelen die zelf geen Frans verstonden.

This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.