< Nederlandse literatuur in de middeleeuwen

Nederlandse literatuur in de middeleeuwen

Beatrijs van Nazareth was een 13e-eeuwse Vlaamse cisterciƫnzernon die beschouwd wordt als de allereerste prozaschrijver in de Nederlandse taal. Als mystica schreef ze haar leer neer in Van seven manieren van heiliger minnen.

Beatrijs werd in 1200 geboren in Nazareth nabij Lier als dochter van welgestelde ouders. Ze genoot een goede opvoeding, leerde Latijn en ging dan in 1215 in het klooster van Bloemendael bij de Cisterciƫnzers. Vanaf 1236 verbleef ze in het klooster Nazareth bij Lier, waar ze ook haar naam aan ontleent. Daar werd ze ook priores. Aan haar wordt het oudste Nederlandse proza toegeschreven dat volledig aan ons is overgeleverd. Ze schreef in het Nederlands ook over haar eigen leven in een reeks autobiografische nota's.

Als eerste vertegenwoordiger van mystieke literatuur beschreef Beatrijs van Nazareth haar liefde voor God in een heldere, eenvoudige stijl met soms verrassende expressieve heftigheid. Het enige werk dat we van haar hebben is Zeven Manieren van Minnen. Deze prozatekst beschrijft de zeven stadia van liefde tot zij gezuiverd en omgevormd kan terugkeren tot God. Omdat bij haar de eenmaking met God de hoogste vorm van liefde is, spreekt men over Beatrijs' "bruidsmystiek".

This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.