語

Japans
Uitspraak
  • IPA: \go\, [ɡo̞]

Zelfstandig naamwoord

語

  1. (taalkunde) taal
  1. «外国語»
    vreemde taal
  2. (taalkunde) woord
  1. «合成語»
    samengesteld woord

Achtervoegsel

語

  1. (taalkunde) taal van
  1. «日本語»
    het Japans
Schrijfwijzen
Kanji Kana Romaji
 語  ご go
Synoniemen
  1. 言語
  2. 言葉
Afgeleide begrippen
   
  1. 日本語 Japans
  2. 英語 Engels
  3. 中国語 Chinees
  4. 朝鮮語 Koreaans
  5. フランス語 Frans
  6. スペイン語 Spaans
  7. ドイツ語 Duits
  8. オランダ語 Nederlands
  9. アラビア語 Arabisch
  10. ロシア語 Russisch
  11. 物語 verhaal
  12. 国語 landstaal
  13. 敬語 eretitel, beleefde taal
  14. 略語 afkorting
  1. 主語 onderwerp (taalkunde)
  2. 単語 woord
  3. 用語 terminologie
  4. 熟語 kanjisamenstelling
  5. 外国語 vreemde taal
  6. 俗語 spreektaal
  7. 口語 spreektaal
  8. 母国語 Moedertaal
  9. 文語 geschreven taal
  10. 口語 spreektaal
  11. 共通語 algemene term
  12. 漢語 Chinees woord
Gelijkklinkende woorden
  1. 後 achter
  2. 碁 go (spel)
  3. 伍 vijf
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.