åbry

Nynorsk
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈɔːbɾyː /
Woordafbreking
  • åbry
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord ábrýði
vervoeging
onbepaalde wijs åbry
tegenwoordige tijd åbryr
verleden tijd åbrydde
voltooid
deelwoord		 åbrydd
dåbrytt
onvoltooid
deelwoord		 åbryande
lijdende vorm åbryast
gebiedende wijs åbry
vervoegingsklasse Klasse 3 zwak
opmerking

Werkwoord

åbry

  1. overgankelijk jaloers zijn op
  2. overgankelijk verdenken van echtelijke ontrouw
  1. «Ho åbrydde mannen sin.»
    Zij verdacht haar mann van ontrouw.
  2. overgankelijk plagen
  3. overgankelijk zaniken, zeuren
Synoniemen
  • [1]: vere svartsjuk på
  • [2]: plage met jalusi
  • [3]: plage
  • [3-4]: bry
  • [4]: mase
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
  • [2]: mistenkja
  • [2]: mistenkje
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   åbry     åbryet     åbry     åbrya  

Zelfstandig naamwoord

åbry, o

  1. ijverzucht (uit liefde), jaloezie (uit liefde), minnenijd
Schrijfwijzen
Synoniemen
  • avundsjuke
  • sjalusi
  • svartsjuke
  • svartsykje
  • åbryskap
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.