zwijmel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwij·mel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwijmel zwijmels
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

zwijmel m [2]

  1. duizeligheid
  2. roes
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
zwijmelen

zwijmel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwijmelen
    • Ik zwijmel. 
  2. gebiedende wijs van zwijmelen
    • Zwijmel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwijmelen
    • Zwijmel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord zwijmel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.