zoutheid
Nederlands
Woordafbreking
- zout·heid
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding zout {{suff|nld|-heid}
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zoutheid | zoutheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
zoutheid v [1]
- het zilt zijn van iets; hoe zout iets is
- Slauerhoff, die Portugees kon lezen, had echter ook belangstelling voor andere Portugese auteurs. Zoals voor de zwaarmoedige dichter António Nobre. Die stelde dat de zoutheid van de zee het niet haalde bij de ziltheid van zijn tranenplas. Hij noemde de doodgraver de beste van alle bouwmeesters. [2]
- De Bleu d'Auvergne kan ook vervangen worden door bijvoorbeeld Roquefort, Fourme d'Ambert, Bleu de Sassenage of de vrij scherpe Italiaanse Gorgonzola piccante (tegenwoordig regelmatig gesignaleerd in Nederland). Pas wel de toe te voegen hoeveelheid boter aan de `zoutheid' van de kaas aan want die verschilt per soort. [3]
Gangbaarheid
- Het woord 'zoutheid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zoutheid' herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Gerrit Jan Zwier 6 april 2000 Jong, slank en droevig
- NRC Florine Boucher 21 maart 2001 BLAUWKAASCREME
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.